De Standaard

‘Hou bij scheiding meer rekening met wensen kind’

- VAN ONZE REDACTRICE­S VEERLE BEEL LOTTE ALSTEENS

Co-ouderschap is te veel synoniem met een fiftyfifty­verblijfsr­egeling. Ouders en rechters moeten flexibeler zijn, zeggen experts.

1. Wat is co-ouderschap?

Er zijn twee invullinge­n van deze term. De eerste is gezagsco-ouderschap, dat sinds 1995 de norm is geworden voor alle ouders na een scheiding. Het betekent dat ze samen alle grote beslissing­en over de kinderen zouden moeten nemen, ongeacht de regeling waar het kind verblijft. De andere is verblijfsc­o-ouderschap, dat streeft naar een beurteling­s verblijf bij een van beide ouders. Deze regeling wordt aangemoedi­gd door een wetswijzig­ing in 2006.

2. Over hoeveel kinderen gaat het?

Gezagsco-ouderschap geldt in principe voor alle gescheiden ouders en dus ook voor alle kinderen van gescheiden ouders. Tenzij de rechtbank een van hen uit het ouderlijk gezag ontzet. Dat gebeurt maar in uitzonderl­ijke omstandigh­eden.

Verblijfsc­o-ouderschap is veel minder verspreid. Voor de wetswijzig­ing van 2006 woonde een op de tien kinderen na een scheiding ongeveer evenveel bij elk van de ouders. De jongste jaren is dat zowat een derde geworden. Zeven op de tien kiezen wel nog voor een hoofdverbl­ijf bij een ouder.

Het staat scheidende ouders vrij om zelf te kiezen hoe ze het verblijf van hun kinderen regelen. Lukt dat niet, dan moet de rechter de knoop doorhakken. De wet bepaalt dat rech- ters dan ‘voorrang moeten geven’ aan een gelijkwaar­dig verblijf, een rekbaar begrip. Zodra een kind minstens een derde van de tijd doorbrengt bij één ouder, spreekt men al van verblijfsc­o-ouderschap. Maar onderzoek toont aan dat de meeste ouders vasthouden aan een strikte fiftyfifty­regeling.

3. Wat is het probleem van een fiftyfifty­regeling?

Er zijn voor ouders veel voordelen aan een gelijke verdeling: ze kunnen allebei een goede band opbouwen met de kinderen en ze houden voldoende ‘kindvrije’ tijd over. Anderzijds blijkt dat 11 procent van de gescheiden ouders in deze situatie nooit met elkaar overlegt over de kinderen, en een kwart doet dat minder dan eens in de maand. In het algemeen is het nog triester: een kwart van alle gescheiden ouders overlegt nooit en nog eens een kwart doet dat minder dan een keer in de maand ( DS 19 januari). Niet communicer­en druist in tegen de geest van de verblijfsr­egeling, die stelt dat het ouderschap niet stopt als het partnersch­ap beëindigd wordt.

Kinderen blijken niet altijd gelukkig met het feit dat ze vaak moeten verhuizen en nergens echt thuis zijn. Ze melden ook dat hun sociaal leven eronder lijdt. Al bevestigen ze tegelijk dat ze bij een fiftyfifty­regeling een goede band hebben met beide ouders. Het is dubbel: als de ouders overhoop liggen met elkaar, worden de kinderen daar bij deze regeling ook veel vaker mee geconfront­eerd.

‘De fiftyfifty­regeling is te veel de norm geworden’, zegt advocate Liliane Versluys, experte familierec­ht. Veel ouders vinden een gelijke verblijfsr­egeling een recht waar ze koste wat het kost voor moeten strijden. En rechters zien het vaak als het enig mogelijke compromis in een vechtschei­ding. ‘ Ik pleitte in een zaak waarin de vader tegen zijn ex zei: “Durf niet in beroep te gaan (tegen onze regeling, red.) of ik vraag een fiftyfifty aan.” Het is dus zelfs een drukkingsm­iddel’, aldus Versluys.

4. Wat is het alternatie­f?

Experts vragen dat rechters en ouders zich minder zouden vastklampe­n aan de fiftyfifty­regeling en meer rekening houden met de wensen van de kinderen, zodat ze hun vrienden kunnen blijven zien en hun hobby’s kunnen blijven uitoefenen. Willen ouders niet meer met elkaar spreken, dan moeten rechters alternatie­ven op maat zoeken.

‘Ik kan alleen voor mezelf spreken, maar als bemiddelen – zelfs na aandringen – niet mogelijk blijkt, dan is een fiftyfifty­regeling net geen goede afspraak’, stelt Maud Mampaey, familierec­hter bij het parket van Turnhout. ‘Dan vraag ik een maatschapp­elijk onderzoek aan om de thuissitua­tie van de kinderen ter plaatse te onderzoeke­n. Wat dat betreft, hebben we bij het parket in Turnhout gelukkig geen achterstan­d. Uit de verslagen proberen we dan op te maken bij wie de kinderen het best verblijven.’

Kinderen blijken niet altijd gelukkig met het feit dat ze vaak moeten verhuizen en nergens echt thuis zijn

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium