De Franse Socialistische Partij kiest zondag haar De keuze is groot, maar de concurrentie is nog véél groter. Als de peilingen kloppen, is het voor de PS zelfs een strijd die bij voorbaat verloren lijkt.
Voor de presidentsverkiezingen. kandidaat
FRANK RENOUT
| Ruim een week geleden voerden de zeven linkse kandidaten hun eerste televisiedebat. Het ging over de inhoud, zeker, maar er hing vooral een donkere schaduw over het debat: die van hun leider, de linkse president François Hollande.
Hij is impopulair, hij wil niet herkozen worden, maar hij was de afgelopen jaren wel aan de macht. Vijf van de zeven kandidaten zaten in zijn regering. Op tv moesten de politici zich in allerlei bochten wringen. Ze wilden ‘hun’ Hollande niet keihard afvallen, maar ze wilden zich natuurlijk ook distantiëren van de onpopulaire president.
Vorige week zondag werd het tweede tv-debat georganiseerd. En opnieuw waarde er een spook rond: dat van Emmanuel Macron. De onafhankelijke links-liberale kandidaat is de nieuwe publiekslieveling en tijdens het debat ging het vaak over hém. Op tv moesten de 7 deelnemers opnieuw koorddansen. Ze namen afstand van ‘tegenstander’ Macron, maar om electorale redenen wel weer met mate: hun ‘linkse collega’ is populairder dan zijzelf.
En afgelopen donderdag was er dan het derde tv-debat tussen de zes mannen en één vrouw die namens de Socialistische Partij (PS) kandidaat willen zijn. En voor de derde keer hing er wéér een donkere wolk boven het debat. Onderzoeksinstituut Cevipof publiceerde die dag een groot kiezersonderzoek, met als conclusie: ‘De Socialistische Partij staat buitenspel bij de presidentsverkiezingen, welke kandidaat het ook wordt.’
Het zijn tragische weken voor de Franse socialisten. Alle specialisten zeggen dat het uitgesloten is dat Frankrijk opnieuw een socialistische president krijgt. De onvrede over de politiek van Hollande sinds 2012 is te groot.
De campagne die de zeven kandidaten voeren, biedt daarom een treurige aanblik. De kandidaten reizen het hele land door, spreken zalen toe, verschijnen aan de lopende band op radio en televisie, maar het is een gevecht tegen de bierkaai. Het lijkt een strijd waarvan iedereen al weet dat het einddoel niet wordt gehaald.
Ex-premier Manuel Valls is één van de kandidaten. Hij wordt door de Fransen wél gezien als iemand met de potentiële uitstraling van een staatshoofd, maar hij wordt vooral ook verantwoordelijk gehouden voor het beleid van de afgelopen jaren.
Twee andere kandidaten, Arnaud Montebourg en Benoît Hamon, waren beiden ministers onder Hollande, maar hebben veel duidelijker en al eerder afstand genomen van het regeringsbeleid. Allebei bepleiten ze een radicalere linkse koers.
Maar in Frankrijk is het politieke epicentrum juist opgeschoven naar rechts, om internationale redenen die met kiezerssentimenten en globalisering te maken hebben (zie de Brexit en Donald Trump) en om puur binnenlandse redenen (onder meer de impopulariteit van Hollande).
De Socialistische Partij heeft eigenlijk nog maar één serieuze politieke tegenstander aan de linkerkant: Jean-Luc Mélenchon, oprichter van de links-radicale Parti de Gauche en presidentskandidaat namens zijn nieuwe beweging, La France Insoumise ('Opstandig Frankrijk'). Het is uitgesloten dat Mélenchon de presidentsverkiezingen wint, maar hij kan wel degelijk een flink deel van de kiezers wegsnoepen bij de socialisten.
Alle andere serieuze tegenstan- ders van de PS bevinden zich rechts van de partij.
Emmanuel Macron, die zijn eigen beweging ‘En Marche’ leidt, staat dicht bij de sociaaldemocraat Valls, maar weer ver af van de links-radicale Montebourg en Hamon.
Macron wil een sociaal beleid combineren met liberale economische maatregelen. Daarmee kan hij kiezers van links, van het centrum en van rechts naar zich toe trekken.
Probleem één voor de PS ligt daarmee op tafel: er zijn véél linkse kandidaten. Door een versnippering van de stemmen over al die linkse kandidaten, daalt de kans op een overwinning van één van hen. Het is niet voor niets dat zelfs binnen de Socialistische Partij nu stemmen opgaan om dan desnoods maar Macron te steunen.
Het tweede probleem voor de PS zijn de grote concurrenten aan de rechterkant van het politieke spectrum. In alle peilingen gaan de extreemrechtse Marine Le Pen en de conservatieve François Fillon nu aan kop, en met grote voorsprong.
Le Pen stond met thema's als immigratie en veiligheid electoraal al stevig in haar schoenen, maar surft nu ook nog mee op de internationale afkeer van ‘de elite’. Fillon scoort in onzekere tijden van crisis en moslimterreur goed met zijn verwijzingen naar traditionele katholieke normen en waarden.
Morgen wordt gestemd voor een socialistische kandidaat bij de presidentsverkiezingen die over drie maanden worden gehouden. Een week later wordt er een tweede en beslissende stemronde gehouden. En alle zeven kandidaten voeren tegen beter weten in gewoon campagne – met hier en daar een donker wolkje en af en toe een spook.