Terreur vreet politie op
Nooit heeft een regering meer over veiligheid gecommuniceerd. In twee jaar tijd maakte ze 600 miljoen euro vrij en kondigde ze minstens dertig maatregelen aan. Toch staat het water de federale politie en de Staatsveiligheid nog steeds aan de lippen, door
‘Over vijf dagen begin je in Molenbeek.’ Tientallen politiemensen wisten niet wat ze hoorden toen ze op 26 augustus vorig jaar het bericht kregen dat ze zich op 1 september moesten aanmelden in het Brusselse om mee te werken aan het Kanaalplan. Aan het nut van dat plan twijfelt niemand: in gemeenten als Molenbeek en Vilvoorde snakt de politie naar meer volk.
De 300 extra mensen die minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (NVA) zou sturen, waren meer dan welkom. Alleen bestaat er nergens in ons land een kazerne waar zoveel politiemensen met hun duimen zitten te draaien tot ze een functie krijgen. De mensen werden her en der weggeplukt bij de fe derale politie. Een vrouw bij de technische recherche van Namen kreeg te horen dat ze naar de politiezone BrusselWest (waarbij Molenbeek hoort) moest verhuizen. Een Limburgse veertiger moest vanaf 1 september dagelijks enkele uren pendelen naar de Kanaalzone. Een alleenstaande moeder uit Brugge zat in hetzelfde schuitje.
Veel rekening met het effect op de politiediensten waar die mensen werkten werd er niet gehouden. Ook hun individuele praktische situatie was van ondergeschikt belang. Als het ergens brandt, zoals in de Kanaalzone, is dat inderdaad misschien bijzaak, maar hoe gemotiveerd zijn invallers nog als ze compleet tegen hun zin ergens worden gedropt?
Twee weken geleden, toen de interventiedienst van de zone Brussel-West zich een dag collectief ziek meldde, bleek bovendien dat de situatie niet spectaculair was verbeterd. Op een zone die 900 politiemensen zou moeten tellen, zijn er meer dan honderd personeelsleden te weinig, vooral op interventie. De andere politiezone die een hoeksteen is van het Kanaalplan, BrusselZuid (Anderlecht/Sint-Gillis/Vorst), kampt met een tekort van 200 mensen. Er zijn vooral te weinig hoofdinspecteurs. De zone Brussel-Hoofdstad/Elsene heeft hetzelfde probleem.
Er zijn nachten waarin voor hele provincies slechts één politiepatrouille de snelwegen in de gaten houdt. Wanneer er een ongeval is, moeten ze zich concentreren op dat incident en blijft de rest van het wegennet een blinde vlek. Meer dan één op de vijf plaatsen bij de wegpolitie is leeg. Motards zijn een uitzondering geworden. Vooral in de provincies Vlaams en WaalsBrabant, OostVlaanderen en Antwerpen is de situatie nijpend.
Nochtans is verkeersveiligheid één van de tien prioriteiten in het Nationaal Veiligheidsplan, de bijbel van de politie. Verkeersveiligheid staat op plaats negen. Bovenaan op de lijst: radicalisering, gewelddadig extremisme en terrorisme.
De focus op terrorisme is bij de Brusselse federale gerechtelijke politie intussen zo sterk dat 45 procent van de speurders daarop werkt. Door de omstandigheden is het niet onlogisch dat er 300 speurders worden ingezet. Maar het gaat ten koste van de strijd tegen drugs, wapenhandel, mensensmokkel, cybercriminaliteit, enzovoort. Dat zijn stuk voor stuk óók prioriteiten in
Nationaal Veiligheidsplan. Die andere prioriteiten raken in de verdrukking door de inzet op terreur én een jarenlange roofbouw op de federale politie. De centrale dienst Drugsbestrijding moet voor het hele land een beeld ontwikkelen over de trends op het vlak van verdovende middelen, contacten onderhouden met internationale partners en bijstand geven aan de speurders in de provincies in delicate dossiers. Een paar jaar geleden waren ze er nog met twintig. Nu raken ze niet meer aan de helft. Bij de andere afdelingen die richting moeten geven aan criminaliteitsbestrijding in België, is de situatie niet veel beter. De onderbemanning laat zich zo sterk voelen dat de internationale informatiestromen – volgens iedereen essentieel in het moderne politiewerk – soms moeilijk kunnen worden opgevolgd en andere landen zich vragen beginnen te stellen.
Te weinig instroom
‘Een riskante situatie’, vindt criminoloog Brice De Ruyver (UGent). ‘Je zou kunnen zeggen: “terreur verstoort onze samenle-
Zelfs wanneer het geld onbetwistbaar dient voor antiterreur, moet het door de tijdrovende molen van de openbare aanbestedingen
ving zodanig erg dat we maximaal middelen en personeel moeten inzetten”. Maar je mag niet voorbijgaan aan het gegeven dat die terroristen ook ooit zijn begonnen in drugshandel, wapen- of mensensmokkel. Deze vormen van criminaliteit zijn nog altijd een belangrijke bron van financiering van terrorisme. Als je op die fenomenen het zicht verliest, riskeer je belangrijke informatie mis te lopen. Dat geldt eigenlijk voor alle prioriteiten in het Nationaal Veiligheidsplan: wie gaat op die fenomenen werken?’
Eind jaren 2000 lag de rekrutering structureel te laag. Vandaag tonen de gevolgen zich. Om een antwoord te bieden op de vergrijzing zijn er 1.400 aanwervingen per jaar nodig. Er waren jaren waarin dat zakte naar zeven- tot achthonderd. Dat nu in een paar jaar rechtzetten is praktisch onmogelijk, te meer omdat er een reorganisatie bezig is waar de strijd tegen terreur nog eens tussen komt gefietst.
De Ruyver: ‘De federale politie is een organisatie in crisis, niet het minst door personeelstekort. Deze regering zet zeer hoog in op veiligheid, wat zeker goed is. Maar wie zo hoog inzet, kan van een kale reis terugkomen. Zeker als na verloop van tijd blijkt dat de middelen en het personeel die zijn toegezegd laat of niet volgen.’ Tijdrovende molen
Gaandeweg kunnen investeringen in bijvoorbeeld camera’s met nummerplaatherkenning het werk van de wegpolitie efficienter maken. Op dat soort (relatief ) nieuwe technologieën zet de regering fors in. Opvallend is dat daarbij telkens het argument van de terreurbestrijding wordt bovenge- haald. De slimme camera’s op snelwegen moeten dienen om terroristen te vatten, klinkt het in de aankondiging, maar in de praktijk zullen die vooral dienen om te zien of u te hard rijdt, of zonder keuringsbewijs of verzekering. Zonder dat sausje van terrorisme is het veel lastiger om geld los te peuteren voor dure apparaten.
Zelfs wanneer het geld onbetwistbaar dient voor antiterreur, moet het door de tijdrovende molen van de openbare aanbestedingen. Daar ontsnappen ook de Speciale Eenheden niet aan. Kort na de verijdelde aanslag in Verviers, twee jaar geleden, tastten de ministers Jan Jambon (N-VA), Koen Geens (CD&V) en premier Charles Michel (MR) diep in de buidel toen ze hoorden dat de ploeg moest werken met tweedehands wapens die ze hadden gekregen van de Nederlanders, die niet wisten wat ze er anders mee moesten aanvangen. Bij de Fransen moesten speciale granaten worden geleend. Intussen zijn nieuwe wapens, beschermingsmateriaal, technisch materiaal en voertuigen aangekocht. Er zijn budgetten beloofd en er wordt personeel aangeworven, maar na twee jaar van aankondigingen zijn er nog altijd niet genoeg mensen om deftig te kunnen werken
‘Een inhaalbeweging na jarenlange budgettaire beperkingen’, verduidelijkt de federale politie. ‘ Naast die belofte van de budgetten heeft de minister van Binnenlandse Zaken ook beloofd om een inspanning te doen inzake de omslachtige aankoopprocedures. Maar die procedures zijn nog niet in de praktijk gebracht.’ Wel komen er 91 mensen extra bij de Speciale Eenheden, al zullen de eerste pas over enkele maanden kunnen worden ingezet. En er is nog nood aan een nieuw gebouw om al die mensen, materiaal en auto’s in onder te brengen.
‘Decennia van besparing op veiligheidsdiensten kun je niet van de ene dag op de andere rechtzetten’, reageert de woordvoerder van premier Michel. ‘Zelfs al maak je daarvoor 200 miljoen euro vrij
Je blijft als regering gebonden aan regels en procedures, net omdat je elke euro belastinggeld behoedzaam uit wil geven. De veiligheidsdepartementen moeten bestuderen waar ze het geld in willen stoppen. Pas daarna begint de openbare aanbesteding. Ook rekrutering en opleiding hebben tijd nodig. We zijn er ons van bewust dat het een uitdaging is om het sneller te doen, maar we moeten ons aan het wettelijk kader houden.’ opleiding. Voor inspecteurs duurt die twee jaar.
De versterking was geen overbodige luxe. Sinds het begin van de burgeroorlog in Syrië, in het voorjaar van 2011, was de inlichtingendienst alleen maar gekrompen. Het conflict in het MiddenOosten was een katalysator voor de radicalisering van moslimjongeren in ons land, van wie er meer dan 450 vertrokken om mee te strijden in de oprichting van het kalifaat. Een versterking van de Staatsveiligheid, die radicalisering moet opvolgen, bleef lange tijd uit. Na de antiterreuractie in Verviers werd er wel werk gemaakt van meer mensen.
De feiten haalden de investeringen in. Door de aanslagen van 13 november in Parijs, waarbij verschillende terroristen uit Molenbeek waren betrokken, moesten de stagiairs hun opleiding combineren met basisonderzoek en bijdragen tot het echte werk. De versnelde inzet van de stagiairs is tekenend voor het personeelsgebrek waar de Staatsveiligheid al jaren mee kampt. Op papier moet de inlichtingendienst zo’n 750 mensen tellen. In de praktijk waren het er tot november vorig jaar minder dan 600. Door een nieuwe aanwervingsronde is de capaciteit intussen tot boven de 600 getild. Er kwamen vorig jaar 44 mensen bij.
Dat blijft wel minder dan de 103 mensen over wie minister van Justitie Geens begin 2016 communiceerde. Hij heeft de ambitie om snel en drastisch uit te breiden, maar