Eigen windpark, schoon windpark
Iedereen wil windmolens, maar liefst zo ver mogelijk van huis. Gelukkig komt er onder druk van het beleid eindelijk beweging in de houding van Defensie en Belgocontrol.
| Straks verschijnt er een rij windmolens langs de E40 in Haasrode. De stad Leuven heeft een vernieuwende pps-constructie opgericht met de bedrijven Ecopower en Eneco, die een concreet voorstel mogen uitwerken om de windturbines te bouwen en Leuven van hernieuwbare energie te voorzien. Tenminste als de buurtbewoners geen stokken in de wielen steken en Defensie geen negatief advies geeft omdat de turbines de militaire luchthaven van Bevekom dreigen te storen.
De kans dat dit gebeurt, is reeel. Tegen haast elk project wordt tegenwoordig een klacht ingediend. Een aantal protestgroepen hebben hun krachten nu zelfs gebundeld in de organisatie Leefbare Energie Vlaanderen (LEV), die op verzoek de munitie levert om de bouw van een windpark in de buurt tegen te houden.
Als dat niet lukt, is er altijd nog de luchtverkeersleider Belgocontrol, Defensie of zelfs het KMI om windmolens af te blokken. Meer dan de helft van Vlaanderen valt onder een of andere luchtvaartbeperking. Vaak gaat het om erg interessante zones, zoals de Kust. Maar de luchtvaartautoriteiten zijn zeer zuinig met het afleveren van gunstige adviezen.
En minister van Omgeving Joke Schauvliege (CD&V) kan van die adviezen niet afwijken. ‘Het is absoluut niet evident om een advies van Defensie te overrulen en op basis van emoties te beslissen dat de veiligheid in dat bepaalde geval niet belangrijk is’, zegt ze.
Vier jaar
Dat maakt het erg moeilijk om in Vlaanderen op tijd een grote stap vooruit te zetten, zoals Vlaams minister van Energie Bart Tommelein (Open VLD) wil. Volgens de jongste cijfers wordt weliswaar 85 procent van de aanvragen voor windmolens vergund, maar de doorlooptijd kan jaren duren. In de plannen van Tommelein moeten er 280 windmolens extra worden gebouwd tegen eind 2020. Dat is dus in minder dan vier jaar tijd. De doelstelling halen kan alleen als de huidige obstakels worden weggewerkt, en wel zo snel mogelijk.
De Vlaamse regering is al bezig met haar deel van het werk. Windmolens worden bestemmingsneutraal, waardoor ze niet langer bij voorbaat uitgesloten zijn in natuurgebied. De omgevingsvergunning moet de procedures versnel-
len, alleen steken de kinderziektes van het nieuwe systeem nog stokken in de wielen. De reglementering, waardoor er bijvoorbeeld altijd drie windmolens bij elkaar moeten staan, wordt opnieuw bekeken. En er is een ‘fast lane’ voor windmolens in gebieden met weinig hinder, zoals havens en bedrijventerreinen.
Het verzet uitschakelen wordt een moeilijker taak. De stad Leuven zet volop in op de participatie van haar burgers om een lokaal draagvlak te scheppen. ‘Als straks het project concreet wordt, moet de Leuvenaar mee van de opbrengst kunnen genieten’, zegt schepen Mohammed Ridouani (SP.A). ‘Een participatie tot veertig procent van de Leuvenaars moet mogelijk zijn.’
Ook de meeste ontwikkelaars van windparken hebben nu een participatiemodel, al kunnen ze vaak niet zo sterk rekenen op de medewerking van de gemeente om hun project ingang te doen vinden. Zeker de mondige en meer kapitaalkrachtige middenklasse willen ze over de streep trekken. Dat is de groep die protest kan ondersteunen, dat is ook de groep, die financieel kan participeren. Zeker nu een spaarboekje amper iets opbrengt.
Maar hoe moeilijk het is om omwonenden te overtuigen, weten ook de buren van Storm en Elicio, die tussen Bierbeek en Tienen een windpark willen bouwen langs de snelweg. De ontwikkelaars speelde het zeer open en leg-
In de plannen van Tommelein moeten er 280 windmolens extra worden gebouwd tegen eind 2020
den een inplantingsplan voor aan de gemeenten en burgers, inclusief een visualisatie van de geluids- en schaduwimpact.
Achteraf pasten ze hun plan aan. Van de dertig oorspronkelijk geplande turbines bleven er nog negentien over. Van zeven daarvan werd de locatie enigszins gewijzigd. In ruil werd de hoogte van de resterende turbines opgetrokken van 150 naar 200 meter hoogte. Daarover wordt nog overlegd, maar de storm lijkt nog lang niet te gaan liggen. Radar
In de onderhandelingen met de luchtvaartautoriteiten lijkt wél schot te komen. Na jaren van klachten over het gebrek aan medewerking van Belgocontrol en Defensie zijn er nu eindelijk concrete onderhandelingen gestart met Defensie, waarvan wordt gehoopt dat ze tegen het eind van het jaar resultaat opleveren.
De ceo van Belgocontrol, Johan Decuyper, heeft recent op een overleg met de Vlaamse administratie en de provinciegouverneurs Cathy Berx (Antwerpen) en Jozef De Witte (Vlaams-Brabant) toegezegd om één aanspreekpunt te organiseren en de adviezen anders aan te pakken.
Volgens minister Schauvliege is het de bedoeling om voortaan meer constructief naar windparken te kijken, zonder de veiligheid van het luchtverkeer in gevaar te brengen. Zelfs zouden een aantal knelpuntdossiers uit het verleden opnieuw bekeken worden.
Niet alle beperkingen die aan windparken zijn opgelegd, zijn namelijk noodzakelijk om de veiligheid van het vliegverkeer te garanderen of om storingen van de radar te vermijden. Zowel Defensie als Belgocontrol legt vandaag beperkingen op die nergens voortvloeien uit internationale verplichtingen.
Zo beregelt Defensie vaak dat een windmolen niet hoger mag zijn dan 122 meter, omdat het laag met helikopters wil kunnen vliegen. Maar een windmolen van die hoogte produceert tot een derde minder stroom dan een exemplaar met een totale hoogte van 150 meter, is daardoor niet meer rendabel en wordt ook niet gebouwd.
Defensie en Belgocontrol zijn beide ook erg zuinig met het toe- kennen van gunstige adviezen voor windmolens op minder dan vijftien kilometer van een militaire radar. ‘Terwijl er toch technische oplossingen bestaan’, zegt directeur Bart Bode van de sectororganisatie VWEA. ‘Louter door softwareaanpassingen krijgen we een oplossing die de veiligheid van de luchtvaart niet in gevaar brengt.’
De gevolgen zijn soms bizar. Aan de kust, de plaats bij uitstek voor windmolens, kan amper een windmolen gebouwd worden door de zone van vijftien kilometer rond de radar van Oostende. Nochtans is die radar aangepast om compatibel te zijn met windmolens, maar volgens de VWEA voldoet de radar uiteindelijk toch niet aan de specificaties, zodat windmolens in de buurt uitgesloten blijven.
Het gevolg is dat ook ten noorden en ten zuiden van Oostende windmolens uitgesloten zijn, terwijl de start- en landingsbaan oost-west is gesitueerd. De buienradar van het KMI in Jabbeke maakt de impasse compleet. Ook het KMI is bijzonder streng in zijn adviezen alsof het een luchtvaartradar betreft, waardoor windparken in Brugge, Oostkamp en Blankenberge niet konden doorgaan.
Zonder wijziging in dat beleid blijven grote delen van Vlaanderen onontgonnen terrein voor windmolenparken. Zonder nieuwe windparken dreigt Vlaanderen op het vlak van hernieuwbare energie nog verder achterop te hinken.
Straks trekt minister van Energie Tommelein de boer op voor overleg met de provincies om de geschikte plaatsen voor de bouw van zijn 280 windmolens te identificeren, bijvoorkeur in de havens en bedrijventerreinen. Er is goede hoop op een doorbraak, zo niet zal het gevecht voor windmolens gedeeltelijk een gevecht tegen windmolens blijven.
Van de dertig geplande turbines langs de snelweg tussen Bierbeek en Tienen blijven er na alle protest nog negentien over