WELKE POLITICI WILLEN WE?
De godsdienstles. Twaalf was ik, dertien misschien. Terwijl de wind langs de weinig tochtbestendige raamkozijnen de klas in blies, vertelde de leraar over de bisschop. Hoe die moest leven. Hij mocht niet genieten van de macht die hij toen had. Nog minder stond het hem vrij een liederlijk en corrupt leven te leiden, de Borgia’s achterna. Het volstond – hier zweeg de leraar even om zeker te zijn dat de stilte hem volgde – het volstond dat hij een heilig man was. Horen jullie dat goed jongens? Een heilig man.
Hoezo, dacht ik, terwijl ik zweeg, zoals altijd. Een heilig man, hoe vult die zijn dagen? Biddend in de kapel misschien. Heel traag godvruchtige teksten lezend. De stilte predikend te midden van het rumoer dat hem omringt. Mooi allemaal. Ondertussen staan parochies overhoop, schrijven kranten domme dingen over God, enteren antichristen de kerk, gaan financiële balansen in het rood en vinden jubilea plaats zonder een woordje van de bisschop. Samengevat, een heilige is iemand die anderen laat opdraaien voor zijn werk. Niet beschikbaar wegens deugdzaamheid.
Natuurlijk mag van een bisschop een minimale morele ingesteldheid worden verwacht. Roger Vangheluwe, nietwaar. Maar volmaakte mensen zijn geen goede bewindslui. Hun heiligheid slorpt hen op. Ze verwaarlozen hun taak door niet een beetje gemeen te zijn.
Trouwens, waarom willen mensen eigenlijk heilige bisschoppen? Misschien omdat bestuurders altijd voorbeeldige mensen moeten zijn, ook al worden ze daardoor mindere bestuurders. Of, tweede mogelijkheid, omdat heilige bisschoppen andere lieden van heiligheid vrijstellen. De bisschop is heilig in hun plaats, en zij zijn zondig in de zijne. De heilige als plaatsvervanger.
De voorbije week zat ik weer in de godsdienstles. Ze veroverde de kranten. Ze floreerde op Twitter. Ze is niet langer religieus maar seculier. Ze handelt niet over hoe bisschoppen maar over hoe politici moeten leven. Als voorbeeldige mensen die geen glas te veel drinken, traag over onze wegen rijden en tevreden zijn met een gemiddeld loon. Mogen ze een guilty pleasure hebben? Toch wel. Eentje. Wat ik tussen alle aanbevelingen nergens vond, en wat in mijn jeugd wel werd aangeprezen, is huwelijkstrouw. Politici mogen schuinsmarcheerders blijven, van partner veranderen, scheiden, seksueel experimenteren. Oef. Het is de enige vrijheid die hen rest, de laatste uitlaatklep. Voor het overige beantwoordt hun ideaalbeeld aan dat van de bisschop in de jaren 60. De wet van Antoine Laurent de Lavoisier (1743-1794), vader van de moderne scheikunde, blijft glorieus overeind: ‘ Rien ne se perd, rien ne se crée: tout se transforme.’
Ter zake nu, in het besef dat ik voorzichtig moet zijn. Een slordig woord volstaat om van normvervaging te worden beschuldigd. Of van sympathie voor de graaicultuur. Dus voor alle duidelijkheid: dat professionele politici niet bijklussen, vind ik vanzelfsprekend. Maar wat begint als een discussie over mandaten en zitjes in raden van bestuur, wordt geruisloos een debat over de hoogte van het loon. Verdienen politici te veel? Of te weinig? Hoeveel iemand verdient, zegt weinig over haar of hem, maar alles over de impliciete waardehiërarchie die een samenleving hanteert. In de onze staan lottowinnaars en topvoetballers bovenaan. Een reclamejongen verdient meer dan een leraar, een minister meer dan een bisschop. Dat is op zichzelf niet rechtvaardig of onrechtvaardig. Het is gewoon een portret van onze samenleving, een weerspiegeling van de volkswil. Je kunt er natuurlijk wel over discussiëren, je hoeft het niet met de rangorde eens te zijn.
Hoeveel geld een politicus mag verdienen, hangt af van wat de bevolking van hem verlangt. Als een politicus vooral een morele voorbeeldfunctie heeft, zorgvuldig binnen de werkuren de hem toegewezen administratieve taken vervult en zonder ongewettigde afwezigheden vergaderingen bijwoont, dan volstaat een gemiddeld loon, met hoogstens een kleine toeslag voor de voorbeeldfunctie waarvan een doorsnee burger is vrijgesteld.
Maar verwachten we van een politicus scherpte, internationale competitiviteit, ongebreidelde inzet, sluwheid, het vermogen om briljante schijnbewegingen uit te voeren en daarmee anderen op het juiste moment op het verkeerde been te zetten, dan benaderen we het profiel van de topvoetballer. Dan gelden andere tarieven. Al mag een politicus best heel wat minder verdienen. En kunnen we overleven met een geringer aantal politici. Ook topvoetballers zijn zeldzaam.
Hoeveel iemand verdient, is een portret van onze samenleving, een weerspiegeling van de volkswil
Rik Torfs is rector van de KU Leuven. Zijn column verschijnt wekelijks op maandag.