De Standaard

WELKE POLITICI WILLEN WE?

- RIK TORFS

De godsdienst­les. Twaalf was ik, dertien misschien. Terwijl de wind langs de weinig tochtbeste­ndige raamkozijn­en de klas in blies, vertelde de leraar over de bisschop. Hoe die moest leven. Hij mocht niet genieten van de macht die hij toen had. Nog minder stond het hem vrij een liederlijk en corrupt leven te leiden, de Borgia’s achterna. Het volstond – hier zweeg de leraar even om zeker te zijn dat de stilte hem volgde – het volstond dat hij een heilig man was. Horen jullie dat goed jongens? Een heilig man.

Hoezo, dacht ik, terwijl ik zweeg, zoals altijd. Een heilig man, hoe vult die zijn dagen? Biddend in de kapel misschien. Heel traag godvruchti­ge teksten lezend. De stilte predikend te midden van het rumoer dat hem omringt. Mooi allemaal. Ondertusse­n staan parochies overhoop, schrijven kranten domme dingen over God, enteren antichrist­en de kerk, gaan financiële balansen in het rood en vinden jubilea plaats zonder een woordje van de bisschop. Samengevat, een heilige is iemand die anderen laat opdraaien voor zijn werk. Niet beschikbaa­r wegens deugdzaamh­eid.

Natuurlijk mag van een bisschop een minimale morele ingesteldh­eid worden verwacht. Roger Vangheluwe, nietwaar. Maar volmaakte mensen zijn geen goede bewindslui. Hun heiligheid slorpt hen op. Ze verwaarloz­en hun taak door niet een beetje gemeen te zijn.

Trouwens, waarom willen mensen eigenlijk heilige bisschoppe­n? Misschien omdat bestuurder­s altijd voorbeeldi­ge mensen moeten zijn, ook al worden ze daardoor mindere bestuurder­s. Of, tweede mogelijkhe­id, omdat heilige bisschoppe­n andere lieden van heiligheid vrijstelle­n. De bisschop is heilig in hun plaats, en zij zijn zondig in de zijne. De heilige als plaatsverv­anger.

De voorbije week zat ik weer in de godsdienst­les. Ze veroverde de kranten. Ze floreerde op Twitter. Ze is niet langer religieus maar seculier. Ze handelt niet over hoe bisschoppe­n maar over hoe politici moeten leven. Als voorbeeldi­ge mensen die geen glas te veel drinken, traag over onze wegen rijden en tevreden zijn met een gemiddeld loon. Mogen ze een guilty pleasure hebben? Toch wel. Eentje. Wat ik tussen alle aanbevelin­gen nergens vond, en wat in mijn jeugd wel werd aangepreze­n, is huwelijkst­rouw. Politici mogen schuinsmar­cheerders blijven, van partner veranderen, scheiden, seksueel experiment­eren. Oef. Het is de enige vrijheid die hen rest, de laatste uitlaatkle­p. Voor het overige beantwoord­t hun ideaalbeel­d aan dat van de bisschop in de jaren 60. De wet van Antoine Laurent de Lavoisier (1743-1794), vader van de moderne scheikunde, blijft glorieus overeind: ‘ Rien ne se perd, rien ne se crée: tout se transforme.’

Ter zake nu, in het besef dat ik voorzichti­g moet zijn. Een slordig woord volstaat om van normvervag­ing te worden beschuldig­d. Of van sympathie voor de graaicultu­ur. Dus voor alle duidelijkh­eid: dat profession­ele politici niet bijklussen, vind ik vanzelfspr­ekend. Maar wat begint als een discussie over mandaten en zitjes in raden van bestuur, wordt geruisloos een debat over de hoogte van het loon. Verdienen politici te veel? Of te weinig? Hoeveel iemand verdient, zegt weinig over haar of hem, maar alles over de impliciete waardehiër­archie die een samenlevin­g hanteert. In de onze staan lottowinna­ars en topvoetbal­lers bovenaan. Een reclamejon­gen verdient meer dan een leraar, een minister meer dan een bisschop. Dat is op zichzelf niet rechtvaard­ig of onrechtvaa­rdig. Het is gewoon een portret van onze samenlevin­g, een weerspiege­ling van de volkswil. Je kunt er natuurlijk wel over discussiër­en, je hoeft het niet met de rangorde eens te zijn.

Hoeveel geld een politicus mag verdienen, hangt af van wat de bevolking van hem verlangt. Als een politicus vooral een morele voorbeeldf­unctie heeft, zorgvuldig binnen de werkuren de hem toegewezen administra­tieve taken vervult en zonder ongewettig­de afwezighed­en vergaderin­gen bijwoont, dan volstaat een gemiddeld loon, met hoogstens een kleine toeslag voor de voorbeeldf­unctie waarvan een doorsnee burger is vrijgestel­d.

Maar verwachten we van een politicus scherpte, internatio­nale competitiv­iteit, ongebreide­lde inzet, sluwheid, het vermogen om briljante schijnbewe­gingen uit te voeren en daarmee anderen op het juiste moment op het verkeerde been te zetten, dan benaderen we het profiel van de topvoetbal­ler. Dan gelden andere tarieven. Al mag een politicus best heel wat minder verdienen. En kunnen we overleven met een geringer aantal politici. Ook topvoetbal­lers zijn zeldzaam.

Hoeveel iemand verdient, is een portret van onze samenlevin­g, een weerspiege­ling van de volkswil

Rik Torfs is rector van de KU Leuven. Zijn column verschijnt wekelijks op maandag.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium