Straks tweetalige lerarenopleiding in Brussel
Wie voor leraar lager onderwijs studeert aan de Erasmushogeschool in Brussel, krijgt tegelijk een taalbad in het Frans. ‘Door bijvoorbeeld met Franstalige studiegenoten naar het theater te gaan.’
| Vanaf september volgend jaar vindt in Brussel een kleine communautaire revolutie in het onderwijs plaats: studenten die aan de Erasmushogeschool studeren voor leerkracht lagere school, krijgen gedurende hun hele opleiding een subtiel taalbad in het Frans, om zo de tweede landstaal onder de knie te krijgen.
Gisteren stelden de betrokkenen de plannen voor, en die ogen ambitieus, omdat het probeert de brug te slaan tussen twee gescheiden werelden in de hoofdstad: het Nederlandstalig en het Franstalige onderwijsnet.
Met de hervorming van de lerarenopleiding hoopt de politiek meer geschikt personeel te vinden voor een grootstedelijke, meertalige stad, met specifieke pedagogische uitdagingen.
Wat verandert er concreet? Wie aan de Erasmushogeschool vanaf volgend academiejaar zijn opleiding voor leerkracht lager onderwijs aanvat, gaat op geregelde tijdstippen in contact komen met Franstalige studiegenoten, van de Haute École Francisco Ferrer (HEFF).
Bijvoorbeeld via gemeenschappelijke bezoekjes aan een museum, of door samen naar een lezing of het theater te gaan. Ook de docenten van beide instellingen zullen methodieken uitwisselen, en werken een gezamenlijk stagebeleid uit.
‘Op een niet dwingende, voorzichtige manier worden de jonge toekomstige leerkrachten in een andere taal geïntroduceerd’, legt Frank Noten uit, directeur Onderwijs en Pedagogie van de Erasmushogeschool, en initiator van het project. ‘Dat beperkt de angst. Na drie jaar zo te werken, steekt een mens, bewust en onbewust, veel kennis op.’
De nieuwe manier van werken geldt voor alle studenten, niemand kan beslissen niet mee te doen. ‘De vraag komt deels van de jongeren zelf’, aldus Noten.
In een later stadium moeten ze ook een les in de eigen taal geven in een Franstalige school. En omgekeerd: de Franssprekende studenten moeten in een Nederlandstalige instelling voor de klas staan.
Het nieuwe in het voorstel zit ook in de mogelijkheid van een vervolgopleiding. Een Vlaamse student die afstudeert aan de Erasmushogeschool en daarna nog een éénjarige opleiding aan het HEFF met succes aflegt, krijgt twee getuigschriften: de ene geeft recht om les te geven in het Franstalige onderwijsnet, de andere in het Nederlandstalige circuit.
Die vervolgopleiding focust specifiek op het verwerven van de taal en op de onderwijscontext. Noten verwacht niet dat alle studenten voor dat extra jaar zullen kiezen. ‘Maar deze manier van werken sluit perfect aan bij de Brusselse context.’
De N-VA, die in Brussel in de oppositie zit, vreest dat één jaar niet volstaat om het Nederlands deftig onder de knie te krijgen. Maar dat ontkent Brussels minister van Onderwijs Guy Vanhengel (Open VLD) met klem. ‘De N-VA lijkt weinig vertrouwen te hebben in de eigen gemeenschap, want die bepaalt de voorwaarden waaronder iemand al dan niet slaagt. Maar de N-VA leeft nog steeds in een wereldbeeld waar een identiteit enkelvoudig en uniek is, terwijl de Brusselse realiteit dat compleet tegenspreekt.’
In de toekomst zal ook gekeken worden om die manier van werken door te trekken naar het middelbaar onderwijs.