De onzin van geluksenquêtes
Net als pijn is geluk een subjectief gevoel dat meetbaar noch vergelijkbaar is. Het is dan ook lastig om er waarheidsuitspraken over te doen. Wat zijn de bezwaren tegen de geluksenquêtes van CM, de Oeso, de aangekondigde steekproef van Lieven Annemans (DS 21 februari)?
Wat betekent ‘ zeer gelukkig’, ‘niet helemaal gelukkig’, ‘ ongelukkig’? Is er een schaal van 0 tot 10 waarop kan worden vastgesteld op welk geluksniveau iemand zichzelf plaatst? En wat zou niveau 0 of 10 dan betekenen? En wat met de moeilijkheid om geluk te vergelijken? Onderzoekers lijken ervan uit te gaan dat mensen goed weten hoe gelukkig ze zijn terwijl daar geen echte grond voor is. Er is ook nog eens een taalprobleem: hoe weten we dat het woord ‘ geluk’ hetzelfde oproept als ‘ happiness’ of als ‘ prasannta’ in India? Dat Belgen met hun score van 7,4 op 10 ‘iets ongelukkiger zouden zijn dan Duitsers...’ is dan ook een wankele basis ‘ om te gaan uitzoeken hoe dat komt’, zoals Annemans van plan is.
Kunnen we om geluk te meten dan niet afgaan op randvoorwaarden als scholingsgraad en veiligheid? De Oeso verzamelt in haar Better Life Index data over elf verschillende facetten die de kans op een goed leven in kaart brengen. Filosofieprofessor Martin van Hees vat het goed samen: ‘De dingen die het leven waardevol maken – vrijheid, authenticiteit, … vriendschap, liefde, rechtvaardigheid – maken het leven niet waardevol omdat ze leiden tot geluk, maar leiden tot geluk omdat ze waardevol zijn.’
Je moet dus onderzoeken welke voorwaarden dat goede leven mogelijk maken. Voor externe randvoorwaarden als gezondheid, onderwijs, veiligheid moet de overheid instaan. Daarnaast zijn er persoonsgebonden voorwaarden als vriendschappen, waar Aristoteles al naar verwijst. Maar dat zal niet volstaan. Een laatste luik betreft metafysische voorwaarden zoals verbondenheid, perspectief en rechtvaardigheid. Religie en vooruitgangsdenken kunnen dat niet meer invullen. Het is tijd voor ‘ Das Prinzip Hoffnung’, waar Ernst Bloch over schrijft. Opnieuw een groot quasisacraal verhaal durven ontvouwen, is wat hoop geeft, oriëntatie en perspectief. Laat ook die hoop dus maar deel uitmaken van Annemans’ onderzoek.