‘Made in China’ wordt te duur
Fabriekslonen in China naderen in sneltempo die in Portugal. Een Chinese arbeider verdient nu al 3,6 dollar per uur. Dat is vijf keer meer dan in India.
BRUSSEL | ‘De fabriek van de wereld’, zo werd China jarenlang bewonderend omschreven. Maar samen met de lage lonen loopt die tijd ten einde. Produceren in China wordt steeds duurder, waardoor steeds meer bedrijven hun productie naar het buitenland verhuizen of kiezen voor robots en grootschalige automatisering.
Volgens een nieuw rapport van consultant Euromonitor International verdient een Chinese fabrieksarbeider drie keer meer dan tien jaar geleden: liefst 3,6 dollar per uur. En dat terwijl de fabriekslonen, exclusief inflatie, over dezelfde periode in andere groeilanden stagneerden of daalden. In Brazilië en Mexico bijvoorbeeld strijken fa- brieksarbeiders vandaag gemiddeld 2,7 en 2,1 dollar per uur op (zie
grafiek). En in India, dat andere enorme groeiland, bleef het uurloon van de gemiddelde fabrieksarbeider sinds 2007 haperen op amper 0,7 dollar per uur. Portugal komt in zicht
De lonen in de Chinese maakindustrie liggen vandaag zelfs gemiddeld hoger dan die in heel LatijnsAmerika, citeert The Financial Ti
mes het rapport, dat gebaseerd is op cijfers van Eurostat, de internationale arbeidsorganisatie ILO en nationale statistieken. En dat met slechts één uitzondering: Chili.
Sterker nog, de Chinese fabriekslonen naderen in sneltempo die in de zwakkere Zuid-Europese landen, zoals Griekenland en Por- tugal. Het gemiddelde uurloon in de Portugese industrie ligt met 4,5 dollar per uur nog slechts 25 procent hoger dan dat in China.
De verklaring? Volgens economen is dat vooral een gevolg van de toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie WTO, waardoor de Chinese economie in sneltempo is gaan ‘verwestersen’. Bovendien moet de loonpiek wellicht nog komen. Door de vergrijzing zal de actieve bevolking in China de komende decennia fors krimpen, waardoor de lonen nog veel verder kunnen stijgen.
De gevolgen daarvan zijn al enkele jaren zichtbaar. Binnen China is een gigantische verschuiving aan de gang. Steeds meer investeerders kiezen voor robots of verhuizen hun productie naar goedkopere la-
Produceren in China wordt steeds duurder, waardoor steeds meer bedrijven hun productie naar het buitenland verhuizen of kiezen voor robots
Door de vergrijzing zal de actieve bevolking in China de komende decennia fors krimpen, waardoor de lonen nog veel verder kunnen stijgen
gelonenlanden, zoals Vietnam, Thailand en Sri Lanka (amper 0,50 dollar per uur). Vooral de Chinese kledingindustrie krijgt daardoor rake klappen.
China niet afschrijven
Tegelijk maakt massaproductie in gigantische Chinese fabrieken steeds meer plaats voor innovatie. Vroeger stond de Parelrivier-delta – gelegen in de Guangdong-provincie en bekend als de ‘fabriek van de wereld’ – goed voor een derde van de Chinese export. Nu wordt het steeds vaker vermeld als de thuishaven van de Silicon Dragon, een hoogtechnologische en innovatieve hub. Of hoe ‘Made in China’ geleidelijk evolueert naar ‘Designed in China’.
Toch betekent dit niet dat je China als industrieel lagelonenland zomaar mag afschrijven, waarschuwt Oru Mohiuddin, strategisch analiste bij Euromonitor. ‘Je moet de resultaten van deze studie in een bredere context plaatsen. De productiviteit van de Chinese arbeiders is de voorbije jaren sneller gestegen dan hun loon. Industriële bedrijven kunnen in China nog altijd winst maken.’ Bovendien zal de stijgende binnenlandse consumptie – in sommige sectoren zal China tegen 2020 goed zijn voor 20 procent van de wereldwijde vraag – de komende jaren de vraag naar Chinese fabrieksarbeiders ondersteunen.
Ten slotte neemt Peking tal van maatregelen om de spectaculaire loonstijgingen in de fabrieken af te zwakken. In Guangdong, de grootste provincie met 107 miljoen mensen, heeft de regionale overheid volgens het persagentschap Bloomberg vorig jaar de minimumlonen in staatsbedrijven voor minimum twee jaar bevroren. Een maatregel die een aantal andere Chinese provincies in het noordoostelijke ‘rust belt’ – Heilongjiang, Liaoning en Jilin – in 2013 al hadden genomen. Dat zou de loonstijging dit jaar van migrantenarbeiders in China moeten beperken tot 6,5 procent.