Racisme in onderbroek
Een fotograaf vroeg me of ik wilde poseren in onderbroek, en ondertussen vertellen over racisme. De klankopname wilde hij afspelen op de tentoonstelling. De foto is er nooit van gekomen. Niet vanwege die onderbroek, pff, desnoods zonder. Wel omdat ik dacht: wat kan ik zeggen dat niet blijft hangen in een jammerklacht?
Nu begin ik er toch over. Eigenlijk niet zo fair jegens Bo, de fotograaf. Maar dat incident rond commissaris Jinnih Beels (DS 27 februari) gaf het duwtje.
De onbeschofte boodschap, de verontwaardigde reacties, het parket dat in actie schiet, de weloverwogen commentaar van commissaris Beels zelf... Mij doet dat een groot plezier.
Want hoe zit dat nu, met dat racisme? Het is maar welk tijdsperspectief je neemt. Ik was een tiener in de jaren 70 en 80, en ik kan alleen zeggen: vroeger was het erger.
De alertheid van de maatschappij voor racisme is vandaag véél groter. Zeg nu zelf, denkt u dat ‘ Jou kleur staat mij niet aan’, op de wc-deur van een commissariaat gekribbeld, vroeger alle kranten en tv-journaals gehaald zou hebben?
Enkele decennia geleden was racisme nauwelijks een thema. Overkwam je iets als gekleurde mens, dan kon je nergens terecht. Er was geen antiracismewet, geen Unia, geen Minderhedenforum, niks meldpunten. Ik kan me uit mijn jeugdjaren geen enkele bewustmakingscampagne herinneren. Of ja, één.
Twee meisjes, dat moet in 1979 geweest zijn. Rillend in de kou stonden ze met een zelfgemaakte petitie op de trappen naar dancing Het Bloemenhof. Want die overwoog om geen vreemdelingen meer binnen te laten. Voor de volledigheid: Italianen hoorden daar toen ook bij.
Och, het was zo vanzelfsprekend. Bij een kameraad in Leuven ging ik nooit op bezoek, want zijn kotmadam had afgekondigd: ‘ Geen makaken in huis of ge vliegt buiten.’ Juridisch dubieus, maar je wilt geen gedoe. Toen ik dat op café vertelde aan Karel, kopman van de Marxistisch-Leninistische Beweging en verontwaardigd van beroep, antwoordde hij alleen: ‘ Allee gij.’ Hij had er geen script voor.
Ik kan nog markante anekdotes opdissen, ook over de flikken. Maar ik moet zeggen: het heeft mij niet getekend. Omdat ik omringd was door aangename mensen en vrienden mij nooit hebben laten vallen. Dat doet veel. Als ik ergens een scheve blik kreeg of een smerig antwoord, kon ik alleen maar denken: och onnozelaars, ik sta hoog boven uw laagheid. When they go low, we go high. Zoiets.
Het is niet iedereen gegeven om daar zo gelijkmoedig in te zijn. Misschien zijn ze nu bij Unia slechtgezind, omdat ik onder hun duiven schiet. En bij het Minderhedenforum ook, want ik heb niks structureels aangekaart, niets beleidsadviserends of sensibiliserends op de agenda gezet. Maar mijn ervaring is wat ze is. Hier sta ik, ik kan niet anders. Eigenlijk is mijn conclusie heel optimistisch. Er is vooruitgang. Vroeger was het erger. FILIP HUYSEGEMS