Béatrice Delvaux over polariserende politici
‘Of je versnelt de versplintering, of je poogt die te herstellen’
‘Een leugen is pas verkeerd, als ze kwaad berokkent. Ze is positief, als ze goeddoet. (…) We moeten liegen als de duivel, niet voorzichtig, niet een poosje, maar vol overtuiging, eeuwig en altijd. Lieg erop los, vrienden, lieg maar, ik zet het u ooit wel betaald.’ Dat schreef Voltaire in 1736 aan ene Thiriot. Het citaat evolueerde mettertijd tot: ‘Lieg (of bedrieg) er maar op los – er zal altijd wel iets blijven hangen.’ Of in de volksmond: geen rook zonder vuur.
Dat is de voorbije weken bij een aantal N-VA-politici niet in dovemansoren gevallen. Maar om daar nu meteen een politieke stelregel van te maken? Het is natuurlijk verleidelijk, en de tactiek werd door niemand minder dan Voltaire aanbevolen – ga je gang, klets maar uit je nek, iets zal er sowieso van blijven hangen. Hoezeer alles achteraf ook wordt ontkend, gecorrigeerd, aangevuld met gedegen fact checks: wie eerst aan het woord komt, bespeelt de pu- blieke opinie, en al helemaal als die naar de mond wordt gesproken. In dit precieze geval geloven steeds meer burgers inderdaad dat allochtonen beter beschermd worden dan ‘blanken’, dat migranten meestal lezen noch schrijven, dat een blondine met blauwe ogen minder goed wordt geholpen dan een gesluierde vrouw. Door dat zelf hardop te zeggen, speelt de minister simpelweg de zwartepiet toe aan anderen, die daarna doorgaan voor ‘troetelbeertjes’, politiek correcte lui, mensen die tot nog toe stekeblind zijn gebleven en bovendien weigeren hun ogen te openen. En zo wordt er over de hele lijn gewonnen: we winnen in de categorie die toch al de wind in de zeilen heeft, in de categorie van hen die recht voor de raap zeggen wat anderen liever wegmoffelen, en mooi meegenomen, het leidt af van het circus over ‘Bracke die we toch allemaal beu zijn’.
Maar inhoudelijk dreigt zo’n schijnoverwinning, ondanks haar eventuele tactische en electorale gewin, grote schade aan te brengen. Duidelijk verontrust over de tijden die we in Europa en de Verenigde Staten beleven, met onder meer de Brexit en de verkiezing van Trump, waarschuwde voormalig voorzitter van de Europese Raad Herman Van Rompuy onlangs in Knack: ‘Politici zijn zich veel te weinig bewust van de im- pact die hun woorden hebben op de publieke opinie. Gezaghebbende politici die zich beledigend uitdrukken, maken gevoelens wakker die bij veel mensen stilletjes leven, en maken ze legitiem. De beleidsdaden van Trump waren tot dusver vooral symbolisch. Maar met zijn opruiende taal rijt hij een samenleving uit elkaar die al angstig en kompasloos was. Dat maakt mij bijzonder boos. Als Trump zegt dat Mexicanen verkrachters zijn, heeft dat een impact op hoe de bevolking naar die Mexicanen kijkt. In de politiek is een woord ook altijd een daad.’
Een woord is altijd een daad, dat geldt net zo goed voor België als voor de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, waar de samenleving zoals Van Rompuy zegt ‘angstig en kompasloos’ is. In Le Soir verscheen begin dit jaar ‘Noir Jaune Blues’, een enquête waarin gepeild werd naar de opinie van alle Belgen, Vlamingen net zo goed als Franstaligen. Enerzijds bracht ze aan het licht hoezeer de burgers, van welke leeftijd, sociale
Het sociale cement brokkelt af, het individu is onderworpen is aan allerlei soorten gezag en heeft het gevoel zelf weinig of niets te kunnen doen
of professionele categorie ook, afwijzend staan tegenover de politiek en alle politieke partijen, aan wie complete machteloosheid wordt verweten, en anderzijds ook hoezeer ze ‘de ander’ afwijzen.
‘Noir Jaune Blues’ confronteert ons met een Belgische samenleving waarin de instellingen geen legitimiteit meer bezitten, waarin het sociale cement afbrokkelt, waarin het individu onderworpen is aan allerlei soorten gezag en daarbij het gevoel heeft zelf weinig of niets te kunnen doen. ‘Dit slachtoffergevoel leidt ertoe dat de angst overheerst, en het enige verweer tegen die angst is de eigen identiteit en de krachtige afwijzing van de ander, van de moslim’, besluit Benoît Scheuer, die het onderzoek verrichtte.
Beseffen onze politici wel hoe onze samenleving eraan toe is, hoe ontvlambaar de onderlinge verhoudingen tussen de mensen zijn, beseffen ze wel welke verantwoordelijkheid ze dragen, wat ze kunnen doen – de zaken op de spits drijven of oplossingen zoeken? Het gaat niet over de vraag of ze waarheid en realiteit verhullen. Het is niet de bedoeling te zeggen dat de integratie geslaagd is, als dat niet zo is. Het is niet de bedoeling te zeggen dat een organisatie goed werkt, als dat niet zo is. Tegenwoordig hebben politici een simpele keus, die echter vérstrekkende gevolgen heeft: ofwel gebruiken ze simplistische slogans en schijnwaarheden, die de polarisering tussen onze medeburgers op de spits drijven, ofwel proberen ze opnieuw sociale banden te weven, zodat er in dit verbrokkelde landschap nieuwe, hoopgevende perspectieven kunnen ontstaan.
Het is eenvoudig: of ze versnellen de versplintering of ze proberen die te herstellen. En het is nu of nooit.