Gedaan met half werk
Goed nieuws in De Standaard vorige week: volgens de Oeso is de loonkloof in geen enkel westers land kleiner dan in België (DS 9 maart) . Ik hoor u al: waar zeuren die vrouwen nog over? Afschaf fen die Equal Pay Day, vrouwen aan de andere kant van de wereld, díé hebben pas miserie. Nie t dus. Wi j nemen de goednieuwsshow van de Oeso me t een grote korrel zout. De cijfers negeren immers de realiteit op de werkvloer. En niet zo’n klein bee tje.
Om te beginnen gebruikt de Oeso het mediane maandloon. Dat is he t loon waar de helft van de mensen onder zit en de andere helf t boven. De cijfers die wi j hanteren, zijn gemiddelden. En voor u he t vraagt: ze komen van de federale overheidsdienst Economie en zijn dus officieel en objectief.
Wie de gemiddelde brutomaandlonen van volti jds en deelti jds werkende vrouwen en mannen in de Belgische privésector bekijkt, krijgt een heel ander beeld. Geen peulschil van 3,3 procent, zoals triomfanteli jk werd aangek ondigd, maar een majeur probleem van 20 procent.
Dat is het cijfer waarmee we jaarlijks Equal Pay Day berekenen, de dag tot wanneer vrouwen na he t afgelopen jaar moeten doorwerken om evenveel te verdienen als wat mannen in dat voorbi je jaar verdiend hebben. Dat ci jfer is de laatste drie jaar niet meer verkleind, en van 1999 tot 2014 slechts met 8 procentpunten verminderd. Die loonkloof is dus een zeer hardnekkig zeer.
Wij focussen bewust op deeltijdse maandlonen van vrouwen en mannen. Want wat telt, is het reële salaris dat maandelijks op je rekening komt. Voor virtuele (of mediane) lonen van voltijds werkenden koop je als half tijds werkende kassierster geen donder. Je zult op het einde van dat loon vooral veel maand overhebben.