Voorzichtig beleggen is het nieuwe risico
Het bedrag op de spaarrekeningen in België is nog nooit zo hoog ge weest. M aar de jongste vi jf jaar zijn gemengde beleg gingsfondsen de grootste winnaars. Zi j zagen hun vermogen verdubbelen tot 71 miljard euro. Liefst 40 procent van de fondsen in ons land is nu ‘ gemengd’. Daarbij horen ook de fiscaal gesteunde pensioenspaarfondsen. Het succes ervan zit in hun mix: gemengde fondsen beleggen in aandelen, maar ook voor een deel in (vooral) obligaties. Daardoor temperen ze in theorie het risico. Dat helpt mensen over hun angst voor beleggingsproducten heen. Op zich is dat positief, maar in tijden van nulrente horen er een paar waarschuwingen bij. De meeste mensen denken bij ‘financieel risico’ aan het gevaar op definitief kapitaalverlies. M aar de regelgever bedoelt met risico de mate waarin een beleg ging op k orte termi jn schommelt in waarde: volatiliteit. Banken en verkopers van beleggingsproducten vinden he t moeili jk om dat uit te leggen. Het is veel gemakkelijker toe te geven aan de angst bij de consument voor financieel risico. Daarom stoppen mensen veel te veel geld in produc ten met laag risico. In plaats daar van zouden beleg gingen beter gekozen worden op basis van de termijn waarop de middelen ingezet kunnen worden. G eld dat lang gemist kan worden (pak weg tien jaar, en langer) kan en moe t in producten of beleggingen met hoger risico geïnvesteerd worden. De tussentijdse schommelingen mak en in zo’n geval niets uit. Alleen hoog risico geeft een hoge opbrengst. Beleggingen met een laag risico zijn dan wel minder volatiel, ze bieden ook een lage opbrengst. Er is een rechtstreeks verband: net omdat beleggingen me t hoog risico meer schommelen, brengen ze meer op. De belegger krijgt een zogenaamde ‘risicopremie’. Een voorbeeld: Belgische en Europese aandelen noteren vandaag tegen zeventien k eer de ver wachte winst. Dat is een winstrendement van 5,9 procent. Of anders gezegd: voor elke 100 euro die u vandaag in aandelen in vesteert, halen de bedri jven een jaarwinst van 5,9 euro. Daarvan betalen ze zowat de helft uit als dividend. Een vastrentende Belgische staatsobligatie daarentegen biedt maar een rendement van 1 procent. Voor elk e 100 euro die u in zo ’n staatsobligatie in vesteert, kri jgt u 1 euro. Het rendement op aandelen is zes keer hoger. Het grote verschil is dat de coupon bij de obligatie vastligt en het rendement op die aandelen nie t. Maar op lange termijn en met een voldoende spreiding is he t rendement op aandelen alti jd veel hoger . N adeel: u moet er de schommelingen (en soms rode cijfers) bij nemen. Ook bij de fondsen geldt dezelfde dynamiek. H oe meer een gemengd fonds in obligaties belegt ten nadele van aandelen, hoe lager he t rendement. De fondsenspecialist M orningstar onderzocht de opbrengsten van gemengde fondsen over de voorbi je tien jaar (2007 2017). Z e werden daarbij ingedeeld in drie categorieen: fondsen met meer dan 65 procent belegd in aandelen, kregen het label ‘offensief ’, die tussen 35 en 65 procent ‘gematigd ’ en die minder dan 35 procent ‘ defensief ’. De verschillen in rendement blijken heel klein: op jaarbasis lag het mediaan rendement respec tievelijk op 2,54, 2,68 en 2, 31 procent per jaar . Dat is ook veel minder dan de 6,4 en 5,5 procent voor de hele beursindex. De cijfers bevestigen dat het gemiddelde fonds veel zwakk er presteer t dan de index. Dat komt in de eerste plaats door kosten die snel oplopen (tot 1,5 à 2 procent per jaar), maar blijkbaar gaat me t de pogingen om het risico te verlagen ook veel rendement verloren. Uit de studie van Morningstar blijkt ook dat de gemengde fondsen me t hoger risico de voorbije tien jaar niet zoveel meer rendement ople verden dan de mixfondsen me t veel obligaties. Dat k omt doordat de voorbi je tien jaar uitzonderli jk goed waren voor obligaties. Doordat de rente spectaculair daalde, werden de obligaties in por tefeuille almaar meer waard. M aar doordat de rente op sommige zogenaamd risicoloze staatsobligaties gezakt is tot 0 procent of zelfs negatief is, mogen we aannemen dat die beweging ten einde is. Meerwaarden zoals de afgelopen tien jaar zullen er niet meer zijn. Misschien k omen er zelfs min waarden als de rente klimt. En wat zeker is: de lopende rente is extreem laag, zodat de opbrengst op haar best heel laag zal zijn. Het risico op minwaarden is hoger dan ooit te voren.