FANG, BAT EN EU
Een Museum van Internetfinanciën, dat kan alleen in China. Terwijl de term ‘ fintech’ de meeste Amerikanen nog vreemd in de oren klinkt, is online bankieren in Peking al oude koek. De stichter van het museum, Wang Wei, gaf me donderdag een rondleiding en toonde trots collectiestukken zoals een geldautomaat voor bitcoins. De cryptomunt is amper acht jaar oud. In het moderne China is dat antiek genoeg om achter glas te worden uitgestald. Europa zal binnenkort een ander museum nodig hebben, dat van Politieke Idiotie. Ik zou de uitstalkasten vullen met opgezette politici die te stom waren om de implicaties van de informatierevolutie te snappen.
Drie aspecten van de IT revolutie zijn essentieel. Ten eerste was ze bijna volledig Amerikaans, weliswaar met bijdragen van computerwetenschappers die uit heel de wereld naar Silicon Valley stroomden, en van Aziatische fabrikanten die de hardware goedkoop maakten.
De grote sof twaredoorbraken die de computer binnen ieders bereik brachten, k wamen uit Amerika – denk aan M icrosoft en Apple. H et interne t was ook een Amerikaanse uitvinding. Online wink elen was een idee van Amazon, dat in 1994 in Seat tle werd gesticht. Online zoek en op basis van PageRank was een vondst van G oogle, dat in 1996 in een garage begon. Online sociale netwerken: dank u, Facebook (2004). Youtube, Twitter, de Iphone, Uber, Snapchat… allemaal komen ze uit de V S.
Punt twee: de topbedrijven zijn verbijsterend dominant. ‘ De snellen zullen de aarde erven’, zegt het Little red book van Facebook, dat wordt gebruikt om nieuwe werknemers te indoctrineren (excuus, ‘ op te leiden’). Mark Zuckerberg heeft in elk geval een flink stuk van de planeet geërfd. Zijn sociale ne twerk telt nu 1, 17 miljard dagelijks actieve gebruikers. 1,79 miljard mensen gebruiken het minstens één keer per maand. In de VS zit 82 procent van de volwassenen tussen de 18 en de 29 jaar op Facebook, in he t gezelschap van 7 9 procent van de leeftijdsgroep tussen de 30 en de 49. Google en Facebook zullen dit jaar naar ver wacht hun gecombineerde aandeel van alle digitale reclame tot 60 procent verhogen. G oogle heeft in de V S 78 procent van de adver tenties op zoekmachines. Facebook heeft bijna twee vijfden van de online aangeboden reclame.
Punt drie: dankzij hun dominante positie verdienen die bedrijven geld als water. Facebook zal dit jaar 16 miljard dollar opstrijken door u advertenties te laten zien. Zijn waarde wordt nu op onge veer 400 miljard dollar geschat, inclusief een spaarpotje van 30 miljard dollar in cash. Zuckerberg kan dus ongeveer alles kopen wat hem bevalt. Instagram bijvoorbeeld.
Eigenlijk is he t een bizarre toestand. Want wat doen de reuzen van he t internet? Google is in wezen een gigantische wereldbibliotheek die we gebruik en als we ie ts willen opzoek en. Amazon is een enorme wereldwinkel waar meer en meer mensen hun boodschappen doen. En Facebook is een grote wereldclub. De netwerkfuncties van die bedri jven zi jn nie t nieuw, maar de technologie maakte ze megagroot en supersnel. H et interessantste verschil is echter dat de bibliothek en en de clubs van vroeger geen geld verdienden met reclame maken. Dat hoefde niet, want ze werden me t schenkingen, inschri jvingsgeld of belastingen be taald. Het echt revolutionaire feit is dat zowel onze wereldbibliotheek als onze wereldclub geld verdient met reclame. Hoe meer we hen over onszelf ver tellen, hoe ef ficienter de adver tenties worden en hoe vaker we in Jeff Bezos’ winkel belanden. Beleggers hebben niet voor niets een letterwoord bedacht voor F acebook, Amazon, Netflix en G oogle: F ANG, of tewel slag tand. Ze hebben ons bi j de k eel. De rest van de wereld had twee opties tegenover deze netwerkrevolutie: capituleren of concurreren. De Europeanen hebben het eerste gedaan. U zult te vergeefs een Europese zoekmachine zoeken, een Europese online keten, een Europees sociaal netwerk. Europa probeert niet eens. De Chinezen hebben de tweede hebben optie niets gek onverlet ozen. gelaZ e ten nomen– en methet nietde regelste nauw– om gede Amerikanen he t le ven zuur te mak en. En ze hebben hun eigen ondernemers aangemoedigd om bedri jven op te bouwen die nu met de kolossen van Silicon Valley rivaliseren. In Peking is het letterwoord van het moment BAT, van Baidu (de zoekmachine), Alibaba (J ack Ma’s ant woord op Amazon) en T encent (het C hinese equivalent van F acebook). Die bedrijven zijn veel meer dan klonen van hun Amerikaanse voorbeelden, want ze bewijzen dat ze zelf kunnen innoveren. Een mooi voorbeeld is de alomtegenwoordige berichtenapp van T encent, WeChat, die met zijn QRcodes de in Azië ooit onmisbare naamkaartjes het nakijken geeft. Silicon Valley vindt het natuurlijk niet leuk dat he t naar de enorme C hinese markt kan fluiten. Maar ik bewonder hoe China Silicon V alley heef t aangepakt en verslagen. Dat was niet alleen economisch maar ook politiek en strategisch slim. I n Peking heeft Big Brother nu de big data die hij nodig heef t om de C hinese internetgebruikers zorgvuldig in de gaten te houden. En het Amerikaanse NSA zal een mirakel nodig hebben om door de Grote Chinese Firewall te glippen. Musea zi jn er voor de over winnaars, om er hun trofeeën uit te stallen. China is misschien de laatste veldslag in de IToorlog aan het winnen: de strijd om het geld zelf online te brengen. W edden voor een bitcoin? Of 1,043 euro, als u alleen oud geld aanvaardt.
Ik bewonder hoe China Silicon Valley heeft aangepakt