‘Sinds die dag droom ik niet meer’
Op een terras in het W estVlaamse Roeselare k omen de beelden weer terug van 22 maart, de dag waarop Brussel werd ge troffen door terreuraanslagen. Nic Re ynaert (33), een boomlange advocaat, zat op he t metrostel in Maalbeek. ‘ Mijn lijn’, zegt hij.
Om 9.11 uur reed de me tro het station Maalbeek binnen, toen een ‘enorme knal’ zijn leven voorgoed veranderde. In De Standaar d en
NRC H andelsblad getuigde Re ynaert vorig jaar hoe bij de aanslag twintig van zi jn medepassagiers stierven. ‘ Aan de andere kant van het perron en op he t spoor zie ik al mensen lig gen. Ik ki jk om me heen. Ik zie licht en ren ernaartoe. Een jongen rent in mi jn kielzog mee richting de trappen. “Bli jf kalm, blijf kalm”, zeggen we tegen elkaar. Terwijl ik ren, zie ik armen en benen lig gen. Eén arm zie ik nog scherp voor me. Hij is gehuld in een opvallende, parelmoerblauwe stof . De arm van een vrouw , denk ik nog. Hij ligt weggeslagen tegen de wand van de metrotunnel. Daarna weer rennen, de trappen op. Niet meer om kijken. Doorgaan nu. Blijven doorgaan. Was ik op die vlucht wel gestopt, dan had ik staan kijken naar die afgerukte armen en benen. Dan was ik, vrees ik, be vroren.’
Of die beelden hem een jaar nadien nog uit zijn slaap houden? ‘Ik slaap slecht, nog altijd,’ zegt Reynaert. ‘Maar ik droom sinds 22/3 niet meer. En pas acht maanden na de aanslag huilde ik voor he t eerst. Zo lang heeft het geduurd.’
Hij heeft Brussel intussen ingeruild voor de vredige provinciestad Roeselare, waar hi j is geboren en getogen. Zijn werk als advocaat probeer t hi j weer op te pakken. ‘Ik ben nog een beetje op de dool, zoals wi j dat zeg gen.’
‘Mijn Brussel is ge weldig, ik ben trots en verliefd op die stad, ’ zei hij vorig jaar. Nu: ‘ Mijn beeld van Brussel is be vlekt en gebarsten. Misschien is het nog te vroeg om dat te zeg gen, maar ik vrees dat het onherstelbaar is.’
‘De keren dat ik weer de metro nam, voelde ik me vies als de trein Maalbeek passeerde. I edereen gaat gewoon weer door, het leven gaat verder. Maar ik zie alles nog. Daar lag zus, en tegen die wand lag zo. Daar stond ik. En daar zocht ik een uit weg omhoog.’
De eerste maanden na de aanslagen werd hi j over vallen door een ‘ enorme zwar tgalligheid’. ‘ Ik spuugde op alles, k otste op he t systeem. Daarna kwam de woede. Wat is er sindsdien op institutioneel en politiek niveau in Brussel veranderd? Niets.’
Hij is woedend op de politici en op de rechters. ‘De zachte heelmeesters die stink ende wonden maken’, noemt Re ynaert ze. ‘Dat komt door de Belgische mentaliteit: we hebben de misstanden jarenlang genegeerd en zak en ver waarloosd. Ons politieke systeem is cliëntelistisch en niet in het belang van de burger. Exemplarisch was toen twee ministers daags na de aanslagen hun ontslag aanboden, als laffe kapiteins, terwijl het schip België nog volop aan hetzinken was.’
‘Gelukkig hebben we onze laksheid en onze Belgische bieren die ons verdoven.’
Reynaert had lange tijd last van coördinatie en e venwichtsstoornissen. Een vol glas zonder morsen terug op tafel ze tten, lukte niet meer. Hij mocht een jaar lang niet autori jden. ‘Op de fie ts be vroor ik al van paniek, als een tegenligger een vreemde manoeuvre maakte. Het hoort allemaal bij een posttraumatische stressstoornis.’ Hoe verwerk je zoiets? ‘Weet jij he t? Bij ons in W estVlaanderen ga je dan hard werk en om te vergeten.’
De eerste weken na de aanslag ging Re ynaert regelmatig rond middernacht naar Maalbeek. ‘Gewoon in mijn eentje in het donker, zitten bij de bloemen die er nog lagen. Praten met mezelf, praten met de mensen die daar zi jn gestorven. Dat verzachtte mijn rusteloosheid.’
Reynaert noemt zich een ‘gelukkig slachtoffer’. Aan hem mankeert ogenschijnlijk niets. ‘Ik heb alle ledematen nog , ik heb geen brandwonden. M aar de pi jn zit vanbinnen.’
Ieder slachtoffer gaat er anders mee om. ‘Een zeventienjarig meisje dat bij de aanslag op de luchthaven in Za ventem haar benen verloor, traint nu voor de dressuur op de P aralympics in T okio in 2020. Paardrijden was en is haar leven. En ze maakt studieplannen. Ik ben jaloers op haar jeugdige naiviteit. Ik zit in een wereld waarin ik vecht tegen domme wetten, tegen he t gebrek aan gezond verstand. Ik zou soms willen dat ik een andere bril kon opzetten dan die van advocaat.’
Zijn vrienden zeggen: ‘Nic, beschouw 22/3 als een t weede verjaardag. Daarna begon een nieuw leven.’ ‘Lief bedoeld. Maar ik was toch liever de man gebleven die ik vóór 22/3 was.’
‘Ik zal er alles aan doen om niet verbitterd te rak en. Maar ik ben botter geworden. Ik heb geen geduld meer, geen tijd meer voor onzin, voor ze ver. Liefde ? Het zeg t me niks. En dat is heel raar, want voordien was ik op dat terrein heel anders.’