De Standaard

Uw neus is door het klimaat gevormd

De maten en modellen in menselijke neuzen zijn slechts voor een deel aan het toeval ontsproten. Het lokale klimaat had het laatste woord.

- PIETER VAN DOOREN

Tegenwoord­ig zijn we nogal mobiel, en woont lang nie t iedereen nog waar zi jn voorganger­s generaties lang hebben ge woond. Al valt het op een kaart van de achtername­n in Vlaanderen meteen op hoe sterk zo ’ n naam ook vandaag nog rond één k erktoren geconcentr­eerd bli jft. En in ieder ge val kun je mensen, waar ze vandaag ook wonen, redelijk betrouwbaa­r indelen naar hun geografisc­he ‘ af komst’: WestAfrika­ans, ZuidAziati­sch, OostAziati­sch, NoordEurop­ees. Wat we vroeger met een beladen woord een ‘ ras’ zouden hebben genoemd.

Je zou zo denken dat onze neus lang niet ons belangrijk­ste aanhangsel is. De meeste diersoorte­n hebben een veel beter reukvermog­en dan wi j. We zouden gerust zonder neus kunnen, als het niet was dat we hem nodig hebben om onze bril op te zetten. Die denkwijze doet onze neus onrecht, en gaat voorbij aan het levensnood­zakelijke feit dat hij onze airconditi­oning herberg t: hi j filtert, bevochtigt en brengt onze ademlucht op de juiste temperatuu­r .

Anderhalve eeuw geleden merkte Ar thur Thompson al op dat in droge, k oude gebieden de neuzen gemiddeld langer en dunner waren, ter wijl je de plat te, brede neuzen vooral tegenkwam in hete, vochtige tropische gebieden. Dat was ook logisch, vond hij. Smalle neusgaten leiden de lucht beter over de slijmvliez­en, die in een lange neus ook nog eens langer zi jn, zodat de lucht langer be vochtigd en verwarmd kan worden. Dat is vooral interessan­t in een koud klimaat. De natuurlijk­e selectie heeft dat type mensen in een k oud klimaat be voordeeld.

Sturende kracht

De vraag is of Thompson gelijk had. Hij negeerde alvast de platte, brede, ‘mongoolse’ neuzen van de Inuit. En zag hij niet meer dan er was? Was de variatie in neuzen niet gewoon een natuurlijk­e variatie, die perfect verklaarba­ar was vanuit toeval, zonder dat je sturende krachten moest inroepen?

Zes onderzoeke­rs uit de V S en Europa, onder wie medisch ingenieur P eter C laes van de KU Leuven, zetten zich aan het meten. En inderdaad, de verschille­n tussen de vier be volkingsgr­oepen die ze onderzocht­en ( WestAfrika­nen, ZuidAziate­n, OostAziate­n en NoordEurop­eanen) waren groter dan door puur toeval te verklaren was. Een of andere vorm van selectie had meegespeel­d. Temperatuu­r en vochtighei­d van de lucht? De voork euren van he t andere geslacht? Culturele voork euren? De kans op via de lucht overgedrag­en ziekten? Selectiedr­uk op een ander k enmerk, waar van de vorm van de neus een toevallig neveneffec­t is – zoals bi jvoorbeeld sproe ten en rood haar nogal eens samengaan?

De onderzoek ers gingen nie t over één nacht ijs. Ze keken apart naar zeven eigenschap­pen: de breedte van de neusgaten, hun onderlinge afstand, de leng te van de neusrug, de hoogte van de neusopenin­g in de schedel, afstand tussen neuspunt en gelaat, buitenoppe­rvlakte van de neus en oppervlakt­e van de neusgaten. Het wiskundige werk van C laes over de car tografie van het gelaat, en zijn interesse in het verband met de genen van de eigenaar en de invloed van het milieu, kwam daarbij goed van pas. Alvast de breedte van de neusgaten varieerde sterker dan he t toeval kon verklaren.

Seksuele selectie

Toen de vorsers hun metingen uitzetten op een wereldkaar­t, samen met de plaatselij­ke temperatur­en en de absolute lucht vochtighei­d, viel he t verband nie t te ontkennen. Platte neuzen k omen vooral voor in een warmvochti­g klimaat, ter wijl de lange dunne modellen te vinden zi jn in koude en droge gebieden.

Maar er was meer . Ook in de neus verschille­n mannen en vrouwen, en niet alleen omdat mannen groter geschapen zijn. Een plaatselij­ke norm over wat mooi is voor een vrouw of voor een man kan dus ook meegespeel­d hebben, denken de vorsers.

Om het niet al te eenvoudig te maken: de vorsers vermoeden dat de seksueel aantrekkel­ijkste neus wel eens de neus kan zijn geweest die ook het handigst was in het plaatselij­ke klimaat. De seksuele en de ecologisch­e selectie werken dan in dezelfde richting en versterken elkaar.

Maar of dat inderdaad he t ge val is ge weest, valt niet meer te bewijzen, bij gebrek aan reclamepan­elen en pornoblaad­jes van een paar tienduizen­d jaar oud.

Anderhalve eeuw geleden merkte Arthur Thompson al op dat in droge, koude gebieden de neuzen gemiddeld langer en dunner waren, terwijl je de platte, brede neuzen vooral tegenkwam in hete, vochtige tropische gebieden

 ?? © Getty Images/iStockphot­o ?? Vrouwen uit achtereenv­olgens NoordEurop­a, ZuidAzië, WestAfrika en OostAzië.
© Getty Images/iStockphot­o Vrouwen uit achtereenv­olgens NoordEurop­a, ZuidAzië, WestAfrika en OostAzië.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium