Het zijn net mensen
Je hebt van die plaatsen die niet langer een louter geografische betekenis hebben. Ze worden synoniem voor een verfoeilijke politieke instelling of een afstandelijke, al te machtige overheid. In Amerika is ‘Washington D.C.’ zo’n plaats. Voor eurosceptici is dat ‘Brussel ’. En in GrootBrit tannië is dat he t beschimpte vorsteli jke for t ‘Westminster’.
Maar toen afgelopen woensdag radio en tv en de overzichten op sociale media vol liepen met het vreselijke, gewelddadige nieuws, begon ‘ Westminster’ die aanhalingstekens te verliezen. In de loop van de middag werd het niet langer gezien als het alom verfoeide bolwerk van de politieke klasse, maar als een reële plaats die bewoond wordt door kantoorbedienden, toeristen, bewakingsagenten en groepen schoolkinderen die op bezoek waren.
Op alle andere dagen zou T obias Ellwood een van de vele Conservatieve parlementsleden zijn. Maar toen werd bekend dat hij een gewonde politieagent gereani meerd en mondopmondbeademing gegeven had – daar kwam de herinnering bij dat Ellwood, een voormalige legerofficier, een broer verloren heeft in de bomaanslagen op Bali van 2002 (DS 23 maart) .
Of er waren de foto’s van parlementsleden die voor hun eigen veiligheid opgesloten zaten in het Lagerhuis. Velen van hen keken op hun telefoon, op zoek naar nieuws net zoals wij, maar met een andere inslag: ze maakten zich zorgen om vrienden, collega’s of de eigen werknemers. I edereen dacht hetzelfde: stel dat er een bekende of een geliefde bij de gewonden was.
Toevallig was ik in Westminster (maar niet in he t parlement) toen de aan valler toesloeg. Ik had net een lunchvergadering afgerond me t een parlementslid die he t nieuws ontdekte door een sms van zi jn vrouw die vroeg of hij veilig was. Op tv zal hij als een doodgewone politicus overkomen. Maar wie hem woensdag had gezien, zou een mens gezien hebben.
En toch, als het gaat om de mensen die aan politiek doen – de mensen die erop toezien dat het democratische apparaat blijft functioneren – lijkt het alsof er een gewelddadige tragedie nodig is om ons eraan te herinneren dat de personen die we verkozen hebben om ons te vertegenwoordigen, ook nog mensen blijven nadat we op ze gestemd hebben. Vorig jaar was het de moord op Jo Cox die ons deed besef fen dat een parlementslid ook een mens kan zi jn die leeft, ademt en lief heeft. Daarna zijn veel mensen op een meer gematigde manier over politiek gaan praten – want we gebruiken zo vaak een agressieve taal om politieke discussies te bespreken. We hebben ons
een tijdje ingehouden. Maar we vielen algauw weer terug in he t oude patroon. De mensen die W estminster hek elen, hadden he t woensdag moe ten zien. De snelheid waarmee politie en hulpdiensten naar het gevaar toe renden, wanneer elk menselijk instinct de meesten van ons er mijlenver vandaan zou houden. De hulp die ge wone mensen aan andere ge wone mensen ga ven, toen ze hen ge wond op Westminster Bridge zagen liggen. De veiligheidsmensen die een dienblad met thee naar de politieagenten brachten die de wacht hielden en over hen waakten. De bezoekers die naar een veilige plek gedreven werden, onder wie een moeder die een baby in een wandelwagen voortduwde. En de groep schoolkinderen die naar verluidt besloten alle mensen die vastzaten in de Central L obby van he t parlement op te beuren met een spontane samenzang .
Vorig jaar was op diezelfde dag Brussel het doelwit van zelfmoordterroristen die 32 mensen gedood hebben. Een ti jdlang
was de stad nie t langer he t verachteli jke ‘Brussel’ van de antiEuropese slogans, maar werd het Brussel, de plaats waar zich een tragedie afspeelde. M eer dan t wintig jaar geleden heb ik zo’n transformatie meegemaakt toen een gebouw van de Amerikaanse overheid in Oklahoma City opgeblazen werd, waarbij 168 mensen omkwamen. ‘Federale bureaucraten ’ werden gehaat – tot mensen zagen hoe ze ge wonden naar buiten droegen en rouwden om hun kinderen. Woensdag was ‘ Westminster’ aan de beurt. Het is geen metafoor, geen afgelegen fort van gemene, konkelende politici, maar een echte plaats waar echte mensen rondlopen, die net zo kwetsbaar zijn voor een daad van moordzuchtig geweld als wie dan ook.