Heruitgave van de Open Frontbrieven
‘Wij, soldaten, wij lijden om ons Vlaams zijn’
Geert Bourgeois ziet in de Frontbrieven gericht aan Woodrow Wilson en de Volkenbond een historische en strategische legitimatie van zijn eigen ambities
Zit de moderne lezer te wachten op een heruitgave van de Open Frontbrieven? De reeks pamfletten, geschreven in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog door verontwaardigde Vlaamse soldaten, is voor het eerst netjes gebundeld in een vuistdikke, wetenschappelijke klepper.
Geert Bourgeois (NVA) vindt de publicatie superactueel. De ministerpresident hoopt ‘dat vele Vlamingen het boek gaan lezen en raadplegen, want Vlaanderen moet het verhaal van de Frontbeweging levendig houden en voortvertellen’.
Die stelling gaat hij morgen verdedigen in een symposium, waar ook het boek gepresenteerd wordt, in het bijzijn van de belangrijkste erfgenamen van de Frontbeweging.
Striemende zweepslag
Even een kleine historische uitstap: wat was de Frontbeweging nu ook alweer? In de laatste jaren van de Eerste Wereldoorlog groeide onder de Vlaamse troepen het ongenoegen over de Belgische legerleiding – soms als een grotere en directere bedreiging ervaren dan het Duitse leger aan de overkant van het slagveld. Vooral het gebrek aan empathie, het openlijke dedain van Franstalige officieren voor de Nederlandse taal en het gebrek aan dagelijkse vrijheid om de eigen identiteit te beleven, zetten de verhoudingen op scherp tussen de verschillende rangen, met de Vlamingen die vooral in de laagste regionen waren terug te vinden.
Maar wat het bloed echt deed koken, was het vooruitzicht dat, eenmaal de vrede gesloten en de dode kameraden geteld, ‘gans het Vlaamsche volk’ met lege handen zou achterblijven. Dat op het opgelopen leed geen politieke compensatie zou volgen –geen Nederlandstalige universiteit, bijvoorbeeld.
Of zoals in die tijd, enigszins prozaïsch verwoord: ‘Jongens, voelt ge den striemende zweepslag op uw eerlijk gelaat? Uw bloed mag stroomen bij beken, maar op een woordje dank hebt gij geen recht.’
Om hun ongenoegen kenbaar te maken, verschenen Open Frontbrieven, een groep van pamfletten waarin de Vlamingen hun klachten en eisen formuleerden. Die werden clandestien gedrukt, soms op papier uit Parijs, en in het geheim in de loopgraven uitgedeeld. De bekendste, die tot de ‘canon’ van de Vlaamse Beweging behoren, zijn gericht aan Paus Benedictus XV, aan Kardinaal Mercier en aan Albert I – ‘In U alleen, o Koning, gelooven we nog. Ons volk is verachterd, verongelijkt, diep vervallen. In België is voor de Walen alles, voor de Vlamingen niets.’ Alle drie geadresseerden kregen ook effectief een exemplaar in handen.
Maar die strategie zette geen zoden aan de dijk. Integendeel, alles verergerde zelfs: scherper toezicht, censuur, het instellen van een avondklok. Daarom verander de de Vlaamse Beweging het geweer van schouder en richtte de brieven voortaan naar wereldfiguren en internationale instanties met gezag, zoals de Volkenbond, opgericht in 1919, en Amerika.
Nieuw enthousiasme
De Frontbeweging hoopte door het vinden van machtige medestanders het Belgische establishment te passeren. Vlaanderen autonomie geven, zo luidde de redenering van de flaminganten, verhoogde trouwens de stabiliteit in het naoorlogse Europa.
De Vlaamse Vredesvereniging VOS en Aan de IJzer, de organisatie achter de IJzerbedevaart, brengen nu alle Frontbrieven voor het eerst samen, in een wetenschappelijke, geannoteerde uitgave. Dat ook ministerpresident Bourgeois dat ‘een substantiële bijdrage aan de zorg voor ons oorlogserfgoed’ noemt, zegt trouwens iets over de actuele waarde ervan – zeker nu de herdenking van de Groote Oorlog loopt, waarmee Vlaanderen zich toeristisch wereldwijd op de kaart probeert te zetten.
De auteurs zelf hopen op een vernieuwd maatschappelijk en wetenschappelijk enthousiasme voor ‘de collectieve verbeelding van de Vlaamse Beweging’.
Bourgeois ziet in de Frontbrie ven gericht aan Woodrow Wilson en de Volkenbond bovendien een historische en strategische legitimatie van zijn eigen ambities, zijn regering en zijn partij. Zeker wat zijn assertief buitenlands beleid betreft. De manier waarop hij Vlaanderen als regio promoot, vaak in weerwil van federaal minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders (MR) en veel actiever dan andere deelgebieden, ligt gewoon in het verlengde van het verleden, luidt het. In die zin voltooit Bourgeois ergens wat de Frontbeweging ooit hoopte maar nooit lukte: ‘Vandaag is Vlaanderen een zichtbare en niet te negeren actor op het internationale veld.’