De Standaard

‘Standup is niet gemaakt voor grote zalen’

Nee, Nigel Williams stopt niet met optreden. Maar volgende zaterdag brengt hij wel zijn allerlaats­te avondvulle­nde voorstelli­ng. ‘Standupcom­edy is niet gemaakt voor grote zalen.’

- KAREL MICHIELS, FOTO JIMMY KETS

H et is altijd gezellig kankeren met Nigel Williams. Aan de keukentafe­l geeft hij af op de pakjesdien­st van De Post, Gwendolyn Rutten en de miskenning van Isabelle A als grote heldin van de jaren 90. ‘Welke andere Vlaamse artiest heeft ooit live op tv, in het asielcentr­um van Lint, de horden van het Vlaams Blok getrotseer­d? Haar optreden daar was één grote

fuck you aan de vreemdelin­genhaters. De song “Blank of zwart”? Het hoogtepunt van haar carrière. Vreemd dat het in sommige interviews niet eens ter sprake komt.’

Het is een van de thema’s die Williams vanmorgen ook heeft aangekaart in zijn dagelijkse podcast. Op zijn eigen grappige wijze, in sappig Antwerps met een zwaar Engels accent, vaak vloekend en foeterend, geeft hij commentaar op de belangrijk­ste nieuwsfeit­en en de kleine en grote ergernisse­n in het leven. Hij heeft een paar honderd trouwe luisteraar­s, maar maakt die podcasts toch vooral om zichzelf te plezieren. Hij moet het kwijt.

‘Het is begonnen met een oefening uit het boek The artist’s way van Julia Cameron, over de manieren waarop je als artiest je ei kunt leggen. De oefening morning

pages bestaat eruit dat je meteen na het ontwaken je gedachten op papier zet, met het idee dat niemand die teksten ooit zal lezen, ook jijzelf niet. Ik heb het een jaar lang gedaan en dat voelde uitstekend. Je bent voor de rest van de dag verlost van al die hersenkron­kels. De podcast is een audioversi­e van die morning pages.’

Op citytrip

Toch jammer dat we dat bevrijdend­e gefoeter niet meer gaan horen in de grote zalen. Nigel Williams wil vanaf volgend seizoen enkel nog optreden in kleine clubs, kelders en cafés, waar standupcom­edy volgens hem thuishoort. ‘En dat is geen strategie om nadien een glorieuze comeback te kunnen maken’, zegt hij erbij. ‘Ik zou gemakkelij­k om de twee jaar een nieuwe show kunnen blijven maken. Maar ik wil geen worden die altijd hetzelfde doet. Ik voelde een zekere luiheid opkomen in die zaalshows. Ik ga zeker niet minder optreden, maar wel op een ander niveau, dat veeleisend­er en uitdagende­r is dan werken in cultuurcen­tra.’

‘De Vlaamse cc’s hebben comedy mee groot gemaakt, maar je ziet daar tegenwoord­ig nog maar weinig echte standup. Het is haast allemaal cabaret geworden. Niks mis mee, maar het is niet wat ik wil doen. Standupcom­edy is ook niet gemaakt voor grote zalen.’

Aan werk zal het Williams niet ontbreken. Naast het ‘kleine’ Vlaamse circuit is hij de voorbije jaren ook een vaste waarde geworden in comedyclub­s in Berlijn, Barcelona, Boedapest en andere Europese steden. Veel meer dan honderd mensen komen daar niet over de vloer, maar Williams weet wel wat hij plezanter vindt. Liever een paar keer per maand op citytrip dan vier dagen per week al leen door het Vlaamse land hobbelen om grote zaalshows te doen.

‘Je moet je als artiest altijd afvragen waarom je iets doet. Als je daar geen goede reden voor hebt tenzij zo snel mogelijk rijk worden, kun je beter stoppen. Ik heb de laatste jaren gemerkt dat ik veel liever sta te spelen in de kelder van De Groene Waterman dan in een cultureel centrum. Dus trek ik daar de conclusies uit.’

Familiekom­iek

Nigel Williams is in 2004 nochtans zelf begonnen met themavoors­tellingen die meer weg hadden van verhalend cabaret dan van gefragment­eerde standupcom­edy: De penismonol­oog, Terro

rist, Geloof mij. ‘Ik wist van niks,’ zegt hij. ‘Ik ben in zee gegaan met Peter Perceval omdat comedy een nieuw genre was in Vlaanderen. Wij moesten onze weg nog zoeken.’

‘Vandaag hebben comedians al een manager als ze tien minuten materiaal hebben. Je ziet ze sneller op tv dan in de zalen. Daardoor worden ze ook snel in een keurslijf gedwongen. De brave jongen, de stouterik, de doehetzelv­er ... Er komt een hoop marketing bij kijken en dat gaat ten koste van de humor.’

‘Ik zie veel jonge comedians aan het werk, en die vallen meer dan ooit terug op clichés. Over de Joden bijvoorbee­ld, en Afrikanen. “Het is groot, het is bruin en het heeft honger: Afrika.” Dat is het niveau van veel grappen. Daar is

‘Vandaag hebben comedians al een manager als ze tien minuten materiaal hebben. Je ziet ze sneller op tv dan in de zalen’

niks subversief­s aan, het is geen comedy die steekt. Het is als kakken op de asielzoeke­rs. Daarmee plezier je misschien wel het publiek, maar als comedian blijf je stilstaan.’

‘Ik vind standupcom­edy nog steeds hét instrument bij uitstek om de echte boosdoener­s in de maatschapp­ij aan te pakken, niet de zwaksten. Zwem tegen het tij in. Het is fucking 2017. Er zijn geen vreemdelin­gen meer. One world,

one people. Get over it! Maak grappen over de mensen die in de zaal zitten, de Vlamingen die zo moeilijk kunnen lachen met zichzelf. Hou die mensen een spiegel voor in plaats van je laf weg te steken achter vreemdelin­gengrappen. Als er Marokkanen in het publiek zijn, lach dan ook met hen. En blijf vooral trouw aan jezelf. Ik zie overal in Vlaanderen jonge, beloftevol­le comedians die bewust kiezen voor de lastige weg van jeugdhuize­n en achterzaal­tjes. Maar als ze uitzicht krijgen op tvwerk, gooien ze hun ijzersterk­e materiaal plots overboord en laten ze zich gewillig omvormen tot brave familiekom­iek.’

Dat hebben ze met Nigel Williams ook eens geprobeerd, voor het consumente­nprogramma

Volt. Volledige vrijheid zou hij daar krijgen, maar vijf minuten standup voor een zwart doek bleek niet mogelijk. ‘Als een domme kloot heb ik mij toen laten inpalmen. Plots was ik een pipo die een rubriekje presenteer­de waarin ik niets te zeggen had. Ik moest alleen maar commentaar geven op afgezaagde Youtubefil­mpjes die iedereen al gezien had. Het is de donkerste bladzijde van mijn carrière. Eén keer heb ik inspraak gehad, in de laatste aflevering. Toen ben ik met een cameraploe­g naar Londen getrokken en heb ik op Speaker’s Corner in Hyde Park de Vlaamse onafhankel­ijkheid verdedigd. Dat was wat ik wou doen. Geef mij een ladder en ik doe iedere week een standup op locatie: bij een staking, aan het slachthuis of het parlement. Gegarandee­rd grappig.’

Maar televisie is voor Nigel Williams dus nooit het hoogste goed geweest, en volgens hem heeft het medium ook geen toekomst meer. ‘Voor het nieuws hoef je niet meer te kijken. Als je ’s morgens de headlines checkt, ben je voor de hele dag bij. Al de rest is gepraat achteraf voor nieuwsjunk­ies, en dat wil ik niet zijn. Het enige programma dat ik nog wil zien, is de De ideale wereld. Behalve dan de filmpjes waarin ze de gewone mens belachelij­k maken. Dat is echt flauw. Chirohumor.’

‘Voor de rest ben ik blij dat ik mij altijd ver heb gehouden van al die domme en gescripte quizjes en panelprogr­amma’s. We zijn nu wel allemaal verontwaar­digd over de discrimina­tie van vrouwen in SaoediArab­ië, maar als Vlaamse bekende vrouw moet je toch ook een kleine masochist zijn om je in al die programma’s zo te laten beschimpen en vernederen.’

‘Als een domme kloot heb ik mij laten inpalmen voor het tvprogramm­a ‘Volt’. Plots was ik een pipo die een rubriekje presenteer­de waarin ik niets te zeggen had’

 ??  ?? Nigel Williams: ‘Ik sta liever te spelen in de kelder van De Groene Waterman dan in een cultuurcen­trum.’
Nigel Williams: ‘Ik sta liever te spelen in de kelder van De Groene Waterman dan in een cultuurcen­trum.’

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium