De Standaard

LECTORI SALUTEM

- Rik Torfs is rector van de KU Leuven. Zijn column verschijnt wekelijks op maandag. RIK TORFS

‘G eachte’. Krijgt u ook zo’n mails? ‘Beste’ kan eveneens. Beide aanspreekv­ormen zijn vandaag schering en inslag. Misschien moeten we er blij om worden, gedreven als we zijn om in alles het goede te zoeken. En dat goede is: iedereen wordt ‘geacht’. Iedere vrouw, iedere man, iedereen die geen vrouw is of geen man. Zonder onderschei­d. Hardliners in de strijd voor meer gelijkheid kunnen erom juichen. Niemand wordt gediscrimi­neerd. Al is er een keerzijde: niemand is iemand. Ieder mens verdwijnt achter de hoogst onpersoonl­ijke aanspreekt­itel ‘beste’ of ‘geachte’. Er is geen enkele aandacht voor een concreet persoon, voor iemand die echt bestaat.

Doorgaans is de vlugge begroeting er enkel op gericht om stante pede ter zake te komen. ‘Geachte, hebt u al een uitvaartve­rzekering?’ De ‘geachte’ is een toekomstig­e overledene. Hij verdient achting omdat hij sterven gaat, een noodzakeli­jke voorwaarde om van de uitvaartve­rzekering een zinvol project te maken.

‘Geachte’ wijst op gevoelloos­heid en afstand. Hoe onbekender de mens aan wie de boodschap is gericht, hoe geringer de scrupules om hem neer te halen. Zoals het gemakkelij­ker is een kip te slachten dan een kip die Frieda heet, en die een uur voordien in het kippenhok nog dolenthous­iast haar graantje meepikte.

Met ‘beste’ is het niet beter gesteld. Beste is een superlatie­f. Goed, beter, best. Je hoopt dat er enige waardering mee is verbonden, zelfs een lichte vorm van affectie. Maar neen dus. ‘Beste’ betekent dat je niemand bent.

Ik weet ook wel dat een aanspreekt­itel vooral een beleefdhei­dsformule is. Dat je er doorgaans niet de allerdieps­te gevoelens in weerspiege­ld ziet. Beleefdhei­d wijst niet altijd op respect, maar haar afwezighei­d maakt duidelijk dat er van respect geen sprake is. Daarom, beantwoord mails die met ‘geachte’ of ‘beste’ beginnen niet langer. Er zijn ook andere mails, er zijn er te veel.

Soms voel ik heimwee naar pompeuze beleefdhei­dsformules. Ze waren niet altijd gemeend. Maar ze namen tenminste enige plaats in. Het kostte een inspanning om ze te formuleren. Ze klinken vooral geweldig in het Frans, de taal bij uitstek waarin het woord eerder een sfeer schept dan de werkelijkh­eid beschrijft. ‘Veuillez agréer, Monsieur, l’expression de mes sentiments les plus res

pectueux.’ Wat een prachtig tijdverlie­s. Voor u in mij een cultuurpes­simist ziet die vindt dat het vroeger beter was: ook vroeger was het heel erg. Dat lezen we in de Satiren I, 9 van Horatius. De auteur wordt op straat aangeklamp­t door een vervelende lastpost die hem op de Via Sacra bij de hand grijpt en zegt:

‘Quid agis, dulcissime rerum?’ ‘Hoe maak je het, allerbeste vriend.’ Allerbeste vriend, terwijl er van vriendscha­p geen sprake is, enkel van opportunis­tisch eigenbelan­g.

Horatius is en blijft een schrijver die troost, omdat hij zonder wrok en zonder illusies de menselijke natuur analyseert. In deze tekst ontmaskert hij meteen de vervelende voorbijgan­ger. Diens begroeting is zijn ondergang.

Ik geloof niet in de maakbare mens of de maakbare wereld. Vandaag minder dan ooit. Dat dank ik voornameli­jk aan mijn klassieke opvoeding. Je kunt onmogelijk Horatius aandachtig lezen en tegelijk zwichten voor de lokroep van handelaars in illusies. We gaan als mensheid niet vooruit, maar ook niet achteruit. Er zijn hoogtepunt­en en dipjes. Ze maken de charme van het leven uit. Nooit zal het vlak zijn. Bergen bestaan bij de gratie van dalen, en andersom. Dat er ook in de Romeinse tijd lieden waren die anderen lichtzinni­g als ‘beste’ aanspraken, is een hele geruststel­ling.

Al schonk die periode ons ook mooie dingen. Lec

tori salutem bijvoorbee­ld. Letterlijk: aan de lezer heil. Dit opschrift stond boven vele voorwoorde­n van Latijnse boeken. In het Nederlands was het vaak de aanhef van een brief waarvan de talrijke lezers onbekend bleven. Volgens het Genootscha­p Onze Taal geldt de formule vandaag als onpersoonl­ijk en ouderwets. Jammer toch. Ik vind ze prachtig.

Elke willekeuri­ge lezer heil toewensen is zoals de onbekende soldaat eren. Hulde brengen aan iedereen die stierf op het slagveld. Heil toewensen aan elke lezer van een tekst. Lectori salutem zegt niet dat de lezer een geweldige dame of een allerbeste kerel is. De lezer is gewoon een lezer, zijn bedoelinge­n kunnen nobel zijn of pervers. Maar omdat hij lezer is, verdient hij heil. Dat verdient u ook, waarde lezer, wie u ook bent. Wat u ook denkt.

Hoogtepunt­en en dipjes maken de charme van het leven uit, nooit zal het vlak zijn

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium