LECTORI SALUTEM
‘G eachte’. Krijgt u ook zo’n mails? ‘Beste’ kan eveneens. Beide aanspreekvormen zijn vandaag schering en inslag. Misschien moeten we er blij om worden, gedreven als we zijn om in alles het goede te zoeken. En dat goede is: iedereen wordt ‘geacht’. Iedere vrouw, iedere man, iedereen die geen vrouw is of geen man. Zonder onderscheid. Hardliners in de strijd voor meer gelijkheid kunnen erom juichen. Niemand wordt gediscrimineerd. Al is er een keerzijde: niemand is iemand. Ieder mens verdwijnt achter de hoogst onpersoonlijke aanspreektitel ‘beste’ of ‘geachte’. Er is geen enkele aandacht voor een concreet persoon, voor iemand die echt bestaat.
Doorgaans is de vlugge begroeting er enkel op gericht om stante pede ter zake te komen. ‘Geachte, hebt u al een uitvaartverzekering?’ De ‘geachte’ is een toekomstige overledene. Hij verdient achting omdat hij sterven gaat, een noodzakelijke voorwaarde om van de uitvaartverzekering een zinvol project te maken.
‘Geachte’ wijst op gevoelloosheid en afstand. Hoe onbekender de mens aan wie de boodschap is gericht, hoe geringer de scrupules om hem neer te halen. Zoals het gemakkelijker is een kip te slachten dan een kip die Frieda heet, en die een uur voordien in het kippenhok nog dolenthousiast haar graantje meepikte.
Met ‘beste’ is het niet beter gesteld. Beste is een superlatief. Goed, beter, best. Je hoopt dat er enige waardering mee is verbonden, zelfs een lichte vorm van affectie. Maar neen dus. ‘Beste’ betekent dat je niemand bent.
Ik weet ook wel dat een aanspreektitel vooral een beleefdheidsformule is. Dat je er doorgaans niet de allerdiepste gevoelens in weerspiegeld ziet. Beleefdheid wijst niet altijd op respect, maar haar afwezigheid maakt duidelijk dat er van respect geen sprake is. Daarom, beantwoord mails die met ‘geachte’ of ‘beste’ beginnen niet langer. Er zijn ook andere mails, er zijn er te veel.
Soms voel ik heimwee naar pompeuze beleefdheidsformules. Ze waren niet altijd gemeend. Maar ze namen tenminste enige plaats in. Het kostte een inspanning om ze te formuleren. Ze klinken vooral geweldig in het Frans, de taal bij uitstek waarin het woord eerder een sfeer schept dan de werkelijkheid beschrijft. ‘Veuillez agréer, Monsieur, l’expression de mes sentiments les plus res
pectueux.’ Wat een prachtig tijdverlies. Voor u in mij een cultuurpessimist ziet die vindt dat het vroeger beter was: ook vroeger was het heel erg. Dat lezen we in de Satiren I, 9 van Horatius. De auteur wordt op straat aangeklampt door een vervelende lastpost die hem op de Via Sacra bij de hand grijpt en zegt:
‘Quid agis, dulcissime rerum?’ ‘Hoe maak je het, allerbeste vriend.’ Allerbeste vriend, terwijl er van vriendschap geen sprake is, enkel van opportunistisch eigenbelang.
Horatius is en blijft een schrijver die troost, omdat hij zonder wrok en zonder illusies de menselijke natuur analyseert. In deze tekst ontmaskert hij meteen de vervelende voorbijganger. Diens begroeting is zijn ondergang.
Ik geloof niet in de maakbare mens of de maakbare wereld. Vandaag minder dan ooit. Dat dank ik voornamelijk aan mijn klassieke opvoeding. Je kunt onmogelijk Horatius aandachtig lezen en tegelijk zwichten voor de lokroep van handelaars in illusies. We gaan als mensheid niet vooruit, maar ook niet achteruit. Er zijn hoogtepunten en dipjes. Ze maken de charme van het leven uit. Nooit zal het vlak zijn. Bergen bestaan bij de gratie van dalen, en andersom. Dat er ook in de Romeinse tijd lieden waren die anderen lichtzinnig als ‘beste’ aanspraken, is een hele geruststelling.
Al schonk die periode ons ook mooie dingen. Lec
tori salutem bijvoorbeeld. Letterlijk: aan de lezer heil. Dit opschrift stond boven vele voorwoorden van Latijnse boeken. In het Nederlands was het vaak de aanhef van een brief waarvan de talrijke lezers onbekend bleven. Volgens het Genootschap Onze Taal geldt de formule vandaag als onpersoonlijk en ouderwets. Jammer toch. Ik vind ze prachtig.
Elke willekeurige lezer heil toewensen is zoals de onbekende soldaat eren. Hulde brengen aan iedereen die stierf op het slagveld. Heil toewensen aan elke lezer van een tekst. Lectori salutem zegt niet dat de lezer een geweldige dame of een allerbeste kerel is. De lezer is gewoon een lezer, zijn bedoelingen kunnen nobel zijn of pervers. Maar omdat hij lezer is, verdient hij heil. Dat verdient u ook, waarde lezer, wie u ook bent. Wat u ook denkt.
Hoogtepunten en dipjes maken de charme van het leven uit, nooit zal het vlak zijn