De Standaard

‘Van de ene dag op de andere kan het voorbij zijn, daarom geniet ik van elk moment’

‘Carpe diem vind ik een heel mooi levensmott­o’, mijmert Aisling D’Hooghe, doelvrouw van de Red Panthers. ‘Pluk de dag, geniet ervan en zeur niet.’ Zij zou nochtans mogen zeuren. 22 is ze, en al 16 jaar multiple sclerosepa­tiënte. ‘Ik vertel mijn verhaal om

- PAUL DE KEYSER

‘Op mijn werk heb ik een collega die in een rolstoel zit. Ik vroeg hem hoe hij daarin was terechtgek­omen. Ik heb MS, zei hij. Ik ook, antwoordde ik. Die man was vliegtuigp­iloot, maar van de ene dag op de andere was het voorbij. Zo snel kan het gaan. Ook voor mij, ja. Hoelang kan ik nog mee met de Red Panthers? Hoelang kan ik nog lopen? Ik heb echt geen idee.’

Aisling vertelt het met een voorzichti­ge glimlach op haar vriendelij­ke gezicht. De Brusselse meid glimlacht bijna de hele tijd tijdens ons gesprek in het spelershot­el, al doen haar donkere ogen niet altijd mee. Tot voor kort was haar verhaal alleen gekend bij intimi. ‘Ik wilde zijn zoals alle andere Red Panthers, niet die met MS. Nu nog trouwens. Geen voorkeursb­ehandeling, ongeacht de weersomsta­ndigheden of wat dan ook. Ben ik echt moe, dan ga ik wel wat vroeger slapen. Dat ik nu met mijn ziekte naar buiten kom, is niet om een bommetje te gooien in het hockey of om mezelf in de kijker te zetten. Maar ik zou wel graag een positieve boodschap brengen voor lotgenoten of andere mensen die een duwtje in de rug kunnen gebruiken. Ik beweer niet dat het allemaal vanzelf gaat. Ik werd altijd enorm goed opgevangen door familie en vrienden. Maar ik heb zelf ook keihard gewerkt om te staan waar ik nu sta. Daarom vond ik het moment gepast om mijn ervaring te delen en te laten zien dat MS een normaal leven niet onmogelijk maakt. Dat het zelfs topsport niet in de weg hoeft te staan.’

Geen dag zonder hoofdpijn

‘Een maand of zes geleden vroeg de coach van de Red Panthers om iets over onszelf te vertellen aan de groep. Iets echt persoonlij­ks. Toen heb ik gesproken over mijn ziekte. De jongere speelsters die voor het eerst meedraaide­n, kenden mijn verhaal niet. Ik ben ze dankbaar dat ze daarna hun houding tegenover mij niet hebben veranderd. En ik weet ook dat ze er voor mij zijn als ik de behoefte heb om eens te praten. Om die reden gaf ik trouwens de voorkeur aan hockey, terwijl ik ook tenniste. Tennis speel je op je eentje. Je moet ook zelf alle stress verwerken. Dat is niet goed voor mij. In een ploegsport deel je die stress. Sporten wilde ik sowieso. De artsen raadden me aan zo veel mogelijk te bewegen. Het hoefde uiteraard geen topsport te zijn, maar een geoefend lichaam kan meer aan. Uiteindeli­jk is sport mijn drug geworden. Fysiek én mentaal.’

België leerde Aisling D’Hooghe kennen tijdens de Olympische Spelen van Londen, bijna vijf jaar geleden. De Brusselse – een Limburgs (haar vader komt uit SintTruide­n)Jamaicaans­e combinatie – was amper 17 toen ze door toenmalig bondscoach Pascal Kina als titularis in de goal werd gezet. Het knuffelbee­rtje van de selectie, de vrolijke springin’tveld, zo goed als perfect tweetalig. De wildebras ook, die al eens aan de teugel moest worden gehouden door haar meer ervaren ploeggenot­es. Het publiek en de media smulden ervan. De buitenwere­ld had echter geen flauw benul van de ziekte die een deel van haar leven domineerde. ‘Binnen de ploeg wisten de meesten het wel. Ik moest toen nog dagelijks een inspuiting krijgen en dat kon ik niet zelf. Thuis deed mijn papa dat. Tijdens tornooien of op stage was het mijn kamergenot­e Alix Gerniers, die is een jaartje ouder. Nu hoeft dat niet meer, ik slik tegenwoord­ig pillen.’

Haar verhaal begint op een ochtend, zestien jaar geleden. ‘Ik wilde opstaan voor school, maar zag alles dubbel. Ik kon niet meer spreken, nauwelijks stappen. Mijn evenwicht was totaal verstoord. In het ziekenhuis dachten ze eerst aan een tumor. Niet aan multiple sclerose, in principe iets voor vrouwen van twintig of ouder. Ik onderging een batterij testen, maar de juiste diagnose werd pas gesteld na een MRIscan in het Eramusziek­enhuis. Daar moest ik drie maanden blijven. Pas daarna, met de passende medicatie, begon ik te genezen. Lopen kon ik toen nog niet. Praten was vaak stotteren, zeker wanneer ik vermoeid was.’

Tot haar achttiende was er die dagelijkse inspuiting, de laatste jaren daarvan intramuscu­lair in de buik. Een pijnlijke affaire. Pas daarna werden het pillen, al moet ze nog om de drie maanden naar het ziekenhuis voor een MRI en neurologis­che tests. ‘Er gaat geen dag voorbij zonder hoofdpijn.

(haalt de schouders op) Voor mij is dat ondertusse­n normaal. Ik heb er geen probleem mee.’ Alcohol kan ook niet zomaar, evenmin als uren in de zon liggen. Zelfs geen warme douche. Ze lacht. ‘IJskoud hoeft ook niet, hé! Lauw is oké.’ Uitgaan? ‘Ik ben 22 en moet toch ook plezier kunnen maken? Zolang ik niet over mijn limieten ga, kan het best. Nog eens: ik vind het allemaal normaal. Zelfs als topsporter ondervind ik geen noemenswaa­rdige hinder om voluit te gaan. Dát is wat ik hier wil vertellen.’

Carpe diem

Haar vriend, Guillaume François, is profvoetba­ller bij Beerschot. ‘Hij kan van zijn sport leven, ik niet. Op papier werk ik vier vijfde in de marketinga­fdeling van de CAE Oxford Aviation Academy in Steenokker­zeel, een instelling die een pilotenopl­eiding aanbiedt. Met al die trainingen en tornooien haal ik dat doorgaans niet, maar ze zijn superlief voor mij. Wat ik niet op het

‘Ik breng een positieve boodschap voor lotgenoten en alle mensen die een duwtje kunnen gebruiken’

‘Ik wil zijn zoals alle andere Red Panthers, niet ‘die met MS’. Geen voorkeursb­ehandeling. Ben ik moe, dan ga ik wel wat vroeger slapen’

bureau kan, doe ik van thuis uit of tussen de trainingen door. Ze weten hoe belangrijk hockey is voor mij. Eens ik ermee stop, zet ik me sowieso honderd procent in voor het bedrijf en krijg ik ook een belangrijk­ere functie.’

Hoe lang ze ermee kan doorgaan, weet ze dus niet. Een beklemmend gegeven. ‘Van de ene dag op de andere kan het voorbij zijn, daarom geniet ik van elk moment. Carpe

diem, weet je nog? Ik leef van dag tot dag. Ook wat het hockey betreft. Zolang het gaat, geef ik me voor het volle pond. Lukt dat niet meer, dan zal de ploeg dat als eerste weten. Ik wil ze niet in de steek laten. Maar wie denkt dat het iedere ochtend bij het ontwaken door mijn hoofd schiet: Ai, ik heb

MS. Nee, hoor. Mocht ik dat doen...’ Ze zucht heel even... En dan weer die glimlach.

 ?? © Luc Claessen/belga ?? Aisling D’Hooghe was pas 17 toen ze tijdens de Olympische Spelen van 2012 debuteerde in het Belgische doel.
© Luc Claessen/belga Aisling D’Hooghe was pas 17 toen ze tijdens de Olympische Spelen van 2012 debuteerde in het Belgische doel.
 ?? © Pattrick Hattori ?? Aisling D’Hooghe: ‘Een geoefend lichaam kan meer aan. Uiteindeli­jk is sport mijn drug geworden. Fysiek én mentaal.’
© Pattrick Hattori Aisling D’Hooghe: ‘Een geoefend lichaam kan meer aan. Uiteindeli­jk is sport mijn drug geworden. Fysiek én mentaal.’

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium