VLAAMS ONDERWIJS VOOR NIEUWKOMERS KRIJGT ONVOLDOENDE
Anderstalige nieuwkomers blijven vaker zitten Ze studeren eerder verzorging, voeding en basismechanica dan Latijn Bijsturing is noodzakelijk volgens onderzoek
BRUSSEL De schoolloopbaan van anderstalige nieuwkomers verloopt ‘problematisch’. Dat is de belangrijkste conclusie van een lijvig rapport over het Vlaamse onthaalonderwijs, dat vanochtend op de agenda van het Vlaams Parlement staat. De Standaard kon er de hand op leggen.
Onderzoekers van de UGent, de KU Leuven en de Universiteit Antwerpen roepen in het rapport op tot een bijsturing van het beleid. Het onthaalonderwijs doet niet wat het zou moeten doen: nieuwkomers de taal aanleren én integreren.
Anderstalige nieuwkomers blijven immers vaker zitten dan anderen, ze stromen minder door naar het algemeen secundair onderwijs (ASO), maar wel naar het beroeps(BSO) en technisch onderwijs (TSO). Ze zijn kwetsbaar voor het zogenaamde ‘watervalsysteem’, waarbij leerlingen starten in een meer abstracte richting en eindigen in praktische richtingen (van ASO naar TSO en BSO). Ze krijgen vaker een Cattest dan anderen. Dat alles maakt dat de onderzoekers spreken van een ‘problematische schoolloopbaan’.
Gedreven leraars
Aan de inzet van de onthaalleerkrachten en de Okanteams ligt het niet, blijkt uit het rapport. De leerkrachten die met nieuwkomers werken, zijn heel gedreven. De leerlingen vinden de klasjes ook een veilige haven.
Maar bij de overstap van de Okanklas naar de ‘gewone’ klas loopt het mis. OudOkanleerlingen blijken het Nederlands nog niet volledig onder de knie te hebben, en de leerkrachten hebben onvoldoende ondersteuning, didactisch materiaal of expertise om met hen aan de slag te gaan. Zo worden de jongeren steeds naar dezelfde richtingen georiënteerd: ‘verzorgingvoeding’ en ‘basismechanica’ in het beroepsonderwijs en ‘sociale en technische wetenschappen’ en ‘handel’ in het tech nisch onderwijs.
Scholen zijn niet genoeg gewapend om die meertaligheid en diversiteit de baas te kunnen. Een taal leren duurt gemiddeld zeven tot negen jaar, wijst het onderzoek uit. Nieuwkomers één jaar uit de klas halen, zoals nu gebeurt, vinden de onderzoekers dan ook geen goed idee. Beter is een intensief taalbad van drie à zes maanden en daarna een geleidelijke integratie in de klas.
Succesverhalen
Ludwig De Meyer, directeur van de stedelijke basisschool De Droomballon in SintNiklaas, heeft al twaalf jaar ervaring met onthaalonderwijs. Hij heeft er bewust voor gekozen de nieuwkomers eerst even apart te zetten in een klasje.
‘Zo kunnen ze in alle rust de taal en de omgeving leren kennen’, zegt hij. ‘We wilden ook de reguliere leerlingen en leerkrachten beschermen. Maar we proberen kinderen wel na een halfjaar of maximaal een jaar in een gewone klas te zetten.’ Hij kent succesverhalen: een jongen uit Irak zit nu in de Latijnse en een leerling uit Afghanistan was de beste in spelling.
Of de minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) het onthaalbeleid zal wijzigen, licht ze vanmiddag toe. Door de vluchtelingencrisis heeft de minister al bijgestuurd: er zijn nu meer onthaalklassen, ook in het kleuteronderwijs, het aantal ‘coaches’ dat nieuwkomers opvolgt, is verviervoudigd en zeven extra traumapsychologen zijn aangeworven.