Summer of Love: 50 jaar tegencultuur in de familie Balthazar
‘Hoe meer ik jullie hoor, hoe pessimistischer ik word’
Bij de familie Balthazar leven de sixties door in de antiautoritaire opvoeding en het ecologisch activisme, maar kunnen ze daarmee de toekomst in? Grootvader Herman schrikt van het cynisme waar zoon Nic op botst en de verlamming die kleindochter Martha ervaart. Martha: ‘Wij schipperen tussen denken en doen. De denkers worden laf genoemd en de doeners naïef.’
Eén keer slechts werd Herman Balthazars geloof in zijn antiautoritaire opvoeding danig op de proef gesteld. Zoonlief Nic, toen 16, had thuis in SintAmandsberg een stel vrienden uitgenodigd terwijl zijn ouders afwezig waren. De eerste editie een jaar eerder was zo goed verlopen dat er voor de tweede keer drie keer zoveel ‘vrienden’ opdaagden als geïnviteerd.
Herman: ‘Wij waren twee dagen op reis geweest en zijn oudere broer had ons al gewaarschuwd voor we aankwamen. Dat ik niet al te kwaad mocht zijn. Solidair natuurlijk: twee broers.’
Nic: ‘Het was een legendarisch feestje, maar we hadden de wijnkelder van mijn vader gekraakt. Al zijn goeie bourgognes van 1978! Toen deed hij die gevleugelde uitspraak: “Had ik je geen antiautori taire opvoeding gegeven, ik gaf je het pak rammel dat je verdient.” Hij heeft wel meteen een terugbetalingschema opgesteld.’
Herman (79), Nic (52) en Martha (20) Balthazar hebben vlot ingestemd om met De Stan
daard te praten over de erfenis van de Summer of Love van 1967. Herman was toen 29. Hij deed wetenschappelijk onderzoek. Nic was 3. Hij verkende de wereld, onder meer op de arm van zijn vader tijdens betogingen. Martha zou pas 30 jaar later geboren worden.
Toch roept het onderwerp bij alle drie veel emotie op. Ze voelen zich in zekere zin kinderen van die tegencultuur van de late jaren zestig. Ze vinden dat de thema’s van toen vandaag relevant blijven en soms zelfs even hoogdringend op de agenda van de politiek zouden moeten staan als destijds.
‘De dingen zijn toen heel snel veranderd’, begint Herman. ‘Toen in 1961 de nieuwe faculteit van de Letteren en Wijsbegeerte aan de Blandijnberg in Gent openging, stond aan de liften een bordje met “Niet voor studenten”. Dat heeft daar geen drie maanden gehangen, hoor. Weet u, in het begin van de sixties kon je een prof niet zomaar aanspreken, laat staan met hem in de lift gaan staan. Hij was een ander soort mens. Maar dat veranderde allemaal in de jaren 60.’
Er kwamen andere tijden. De Gentse studentenvereniging ’t Zal Wel Gaan vervelde van traditioneel vrijzinnig tot anarchistisch. De kerk verloor op alle vlakken aan invloed. In Leuven en Brussel wilde een nieuwe generatie het allemaal anders. Er groeiden nieuwe samenlevingsvormen.
Balthazar senior, getrouwd en vader van twee zonen, en met een job aan de autoritaire kant van het onderwijs, viel wat tussen twee stoelen. ‘Maar ik droeg wel een baard, als teken van protest. We zijn snel meegestapt in dat nieuwe patroon.’ Wisten jullie in Gent wat er in de VS allemaal gebeurde?
Herman: ‘De berichten over de brandhaarden in Berkeley kwamen heel snel binnen en Amerika interesseerde ons bijzonder. Het militarisme van de Verenigde Staten in Vietnam lokte veel protest uit. Een nieuw type pacifisme begon zich te manifesteren. In Berlijn wilden studenten een nieuw soort oppositie, en niet volgens het parlementaire systeem. Je had geen Facebook nodig om dat proces zich te zien verspreiden.’ Je bent opgegroeid in een antiautoritaire sfeer, Nic. Merkte je dat? Nic: ‘Wij waren de sukkelaars die geen uur kregen als ze uitgin