Zwemmen in de kreken van het Meetjesland
Zomer in het wild: Haal het natuurkind in u boven
Een duik in het groen
‘Weet je wat?’, zegt hij, ‘om te vrijen met je eigen vrouw heb je tegenwoordig ook een vergunning nodig. Tegen dat die papieren er zijn, is je goesting allang over.’ Onze gids, laten we hem Thomas noemen, volgt zo zijn eigen kronkels om te antwoorden op de vraag of het nu wel of niet mag, wildzwemmen. Soms moet je toegeven aan een ingeving van het moment, vindt hij. ‘Je moet nog durven leven.’
De conservator van Natuurpunt navigeert zijn blauwe pickup langs enkele veldweggetjes in het krekenland, op een boogscheut van de Nederlandse grens. Het lappendeken van velden en weiden wordt enkel onderbroken door kleine dorpjes, en af en toe een grote waterpartij die het landschap doorklieft.
Plots zwiert Thomas zijn pickup de berm in. Hij beent door een kort gemaaid grasveld. In enkele tellen gaan de kleren uit, de zwembroek aan, en verdwijnt hij tussen twee struiken.
Ik geef mijn kinderen te kennen dat ze onze gids mogen volgen. Na wat onwennige blikken wurmen ze zich door hetzelfde gat in het struikgewas. Daarachter openbaart zich een klein paradijs. Voor ons flikkert een donkere kreek in de late middagzon, omzoomd met hoog riet, lage boompjes en dichte struiken. Een stuk of wat libellen voeren hun rituele dans uit boven de honderden lelies in het water.
Kreken met prachtige namen
We wagen ons voorzichtig in de kreek. ‘Het water is warm!’, roept een van de kinderen enthousiast. Ik schat het water net onder de oppervlakte op een aangename 30 graden. De donkere veendeeltjes in het water trekken de warmte van de zon aan, legt Thomas uit. Ter hoogte van de benen wordt het lekker fris tot koud. We zwemmen naar de overkant, in een mix van warm, lauw en koud water. Thomas grin nikt. ‘Je wilde natuur, hier heb je ze.’
De kreken van het Meetjesland zijn restanten van de zware Westerscheldeoverstromingen in de middeleeuwen. Ze dragen prachtige namen als de Boerekreek, de Hollandersgatkreek, de Oudemanskreek of de Vrouwkeshoekkreek. Ze liggen in de dunbevolkte grensstreek die halverwege de vorige eeuw nog het terrein was van stropers en smokkelaars.
Vroeger werd in dit zilte water met platbodems op paling gevist. De vele palingrestaurants in de regio getuigen nog van dat vissersverleden. ‘Tegenwoordig wordt de paling aangevoerd’, zegt Thomas. ‘Ik weet ook niet of het zo’n goed idee is hier te vissen, als je weet dat de pesticiden van de akkers rechtstreeks het water in stromen.’ Hij maant de kinderen aan geen water in te slikken en te zwemmen met de mond dicht. Ik doe hetzelfde. Pesticiden of niet, we hebben de kreek en het omliggende landschap voor ons alleen. Het is geweldig.
‘Is het illegaal wat we doen?’, vraagt mijn oudste. Het antwoord van Thomas deint uit als de rimpelingen op het water. ‘In principe mag het niet. Sommige kreken, zoals een deel van de Boerekreek, zijn in beheer bij Natuurpunt. In de bermen broeden zeldzame vogels. Daar blijf je dus beter weg. De meeste kreken zijn eigendom van het polderbestuur. Zij laten zwemmen niet toe. Die boeren willen geen ambras. Stel dat iemand verdrinkt. Wie is dan verantwoordelijk?’
‘De doorsnee Vlaming waagt er zich dus niet aan. Die zwemt liever in recreatievijvers.’ Hij grijnst, terwijl hij de gigantische zoetwatermossel monstert die zijn dochter net uit de slijkerige bodem heeft opgevist. ‘Maar de streekbewoners en de kinderen van de boeren, die zwemmen hier wel. Daar wordt een oogje voor dichtgeknepen. Vroeger zwom het hele Meetjesland in de Boerekreek, maar tegenwoordig word je er vaak weggejaagd.’ Hij glimlacht. ‘Het is een grijze zone. Als je het niet te bont maakt, en je wordt niet opgemerkt, kun je hier gerust een uurtje zwemmen.’
Het probleem, zegt Thomas, is dat veel mensen niet weten wat ze doen. ‘Je moet weten uit welk water je weg moet blijven. Water met veel stroming moet je absoluut mijden, net als de diepe putten. Je hebt er soms ijskoude waterbellen die opstijgen. Als je daardoor gegrepen wordt, krijg je een hartstilstand en is het voorbij. Locals weten dat. Ze weten op welke plekken ooit iemand van het dorp verdronken is.’
Afgeleerd
Die gedachte kleurt de idylle wat donkerder. Ik kijk naar mijn jongste dochter die koketteert met een groot lelieblad op haar hoofd. Toch goed, bedenk ik, dat ik me op sleeptouw heb laten nemen door een kenner. Op mijn eentje had ik deze plek waarschijnlijk nooit gevonden. Wie weet, was ik wel in de verkeerde kreek gedoken.
‘Vroeger zwom het hele Meetjesland in de Boerekreek, maar tegenwoordig word je er vaak weggejaagd’