‘Soms lijken de gordijnen weer geslotente worden’
‘Wij hadden geen rechten, maar wij voelden ons vrij, werkelijk vrij. Vandaag lijkt het veeleer omgekeerd’, zegt tv en radiopresentator Kurt Van Eeghem. ‘Er is een waanzinnige openheid op wettelijk vlak. Maar je kunt nog steeds viscerale haat opwekken doo
Zanger Will Ferdy zou pas in 1971 op de Vlaamse televisie uit de kast komen, en daarmee ophef veroorzaken. In de late jaren zestig was de jonge Kurt Van Eeghem (64) zich nog niet bewust van zijn voorkeur voor de mannenliefde: ‘Ik had daar toen hooguit twee of drie zinnen over gehoord. Het zat ook niet in mijn lijf of zo. De vraag “Wat is verliefd zijn?” boeide me veel meer. Ik brandde van verlangen naar liefde, meer dan naar wie of hoe. Ik wilde die spanning voelen. Ik wilde mee zijn.’ In zijn recent verschenen boek
Schone kunsten (uitgeverij Polis) beschrijft de tv en radiopresentator hoe een betoging in mei 1968, in de straten van Brugge, tot zijn eerste kus leidde: met het mooiste meisje van de meisjesschool Hemelsdaele, naar wie alle jongens hunkerden. ‘Ik was 16 en ik zweer het je: homoseksualiteit bestond niet. Mijn strijd lag op een ander domein: ik wilde koste wat het kost op een podium staan. Dat moest thuis veroverd worden. Het spoorde niet met de ambities die mijn vader voor zijn zonen had.’
‘Hij was baggeraar en vaak weken van huis. Hij zag ons in schokjes opgroeien. Dan kwam hij weer thuis en zag hij de Beatles, met hun lange haar en luide muziek. Als je in die jaren jong was, moest je wel botsen met je ouders. Vader had de onvoorwaardelijke macht, en moeder was onvoorwaardelijk trouw. Het gezin als hoeksteen van de samenleving.’
‘Door de oorlog hadden mijn ouders niet kunnen studeren. Mijn vader wilde dat we dokter of advocaat werden – architect kon ook nog net door de beugel. Denk aan Brel die zong: ‘Il sera pharmacien parce que papa ne l’était pas.’ Het was een harde strijd, maar altijd vervuld van liefde en bezorgdheid.’ Reuzespannend
‘In september ’69 trok ik naar Antwerpen, naar de Studio Herman Teirlinck. En daar, al in die eerste maand, werd ik van mijn paard geslagen door het volle besef dat ik op mannen viel. Ik stond in mijn kamertje voor de spiegel, zag mezelf en ineens wist
ik het. Ik vond het reuzespannend en leuk! In een mum van tijd heb ik de omslag gemaakt. Will Ferdy werd toen nog uit parochiezalen geranseld, maar voor mij was het geen issue. Ik zat op de Studio en het was daar onmiddellijk feest à volonté! Later ben ik nog twee jaar in Amsterdam gaan studeren, ja, dat was nog echt een “magies sentrum”. Daar mochten duizend tulpen bloeien.’
‘Ik begreep helemaal niet waarom sommige mensen er zwaar aan tilden. Later heb ik van mijn moeder gehoord dat ze me afschermde voor reacties van nonkels die misprijzend deden over families waarin “zoiets kon gebeuren”, maar die branden natuurlijk ook al lang in de hel.’
‘Mijn grote geluk was dat ik in een beroepsgroep terechtkwam die verplicht was om open en vrij te denken. Ik voel me daar geprivilegieerd door. Het is een cadeau dat ik mezelf geschonken heb, door ervoor te vechten om die opleiding te kunnen volgen. Want het is nog niet overal verworven. Er is nu een waanzinnige openheid in het wetboek. Het homohuwelijk is fantastisch! Maar is er ook zoveel openheid bij de doorsneeburger? Ik durf het te betwijfelen.’
Trek het je niet aan
‘Opmerkelijk is wel dat zelfs de rechtse politieke partijen de verwezenlijkingen van paars over holebirechten nu omarmen. Zelfs extreemrechts doet dat. Ze rijden met grote praalwagens in de Gay Pride: ik vind dat pure recuperatie. Want ze verdedigen die zaak met slechts één doel: zich opstellen tegenover moslims, van wie de meerderheid antihomo is. Ze behandelen de vijand van hun vijand als hun vriend. Let wel, zelf ben ik partijloos, dat wil ik onderstrepen. Maar ik vertrouw het engagement van de rechtse partijen in deze zaak voor geen meter. Die partijen hebben namelijk ook tegen het homohuwelijk gestemd. Ze zullen nog verschrikkelijk hun best moeten doen om mij te overtuigen van hun oprechtheid.’
‘De antihomohouding van moslims is uiteraard ook een groot probleem. Het wordt de hoogste tijd dat een westerse moslimbeweging zich gaat afscheiden van alle extremen. De islam moet een renaissance door maken, in de richting van een verdraagzame godsdienst, want anders moet ik ze niet. Imams moeten ieder geweld veroordelen, ook geweld tegen holebi’s.’
‘Maar denk niet dat het probleem alleen bij die ene bevolkingsgroep zit. Je kunt ook bij nietmoslims nog steeds viscerale haat oproepen door het woord homoseksualiteit uit te spreken. Er zijn mensen die dat nog altijd vies, smerig, onmenselijk en wat al niet meer vinden. Onderschat de omvang van die groep niet. Ze leven in een complementaire wereld waar angst regeert. Voor jongens en meisjes van 16, 17 jaar is dat een muur waar ze vandaag tegenaan botsen. Ik kan tegen die jongeren maar zeggen: go for it! Trek het je niet aan. Je uitdrukken naar je eigen gevoel en geaardheid is een mensenrecht. Een meerderheid in dit land is het ermee eens dat je leeft zoals je wilt leven. Wees gelukkig!’
Ondergronds
‘Zijn jonge holebi’s vandaag echt beter af dan vroeger? Ik dub er vaak over. Wij hadden geen rechten, maar we voelden ons vrij, werkelijk vrij. Is het mogelijk om je vandaag nog zo vrij te voelen, als holebi, of als jongere tout court? Soms voelt het alsof de gordijnen hier stilletjes weer gesloten worden.’
‘Een tijdje terug zag ik foto’s van de Chinese kunstenaar Lin Zhipeng in galerie Stieglitz. Lin experimenteert met gender. Jongens lijken meisjes en omgekeerd. Het is zoeken naar een esthetiek, die een eigen identiteit creëert, zoals David Bowie en de Velvet Underground ook deden. Ik heb dat verhaal in mijn jonge jaren gretig geconsumeerd. Ik heb er zelf mee geëxperimenteerd in het typetje Rafaël Goossens waarmee ik in 1980 op televisie debuteerde. Als het kon, deed ik het allemaal nog eens over. Ik zou meteen naar Peking of Shanghai trekken om nog eens ondergronds te gaan en dat genoegen te herbeleven. Om weer jong te zijn.’
‘Ik was 16 in 1968 en ik zweer het je: homoseksualiteit bestond niet’ ‘Er zijn vandaag nog altijd mensen die homoseksualiteit vies, smerig, onmenselijk en wat al niet meer vinden’