De Standaard

De sjoemelwag­en rijdt nu elektrisch

De revolutie die er toch geen is

-

Geen Tesla voor verkeersex­pert Kris Peeters

In september 2015 werd ’s werelds grootste autobouwer ontmaskerd als een systematis­ch pleger van be drog en fraude. In de Verenigde Sta ten werd hij veroordeel­d tot meer dan 17 miljard dollar aan schadeverg­oe ding. In ons land werd hij beloond met meer dan 130 miljoen euro staatssteu­n in ruil voor het openhouden van een fabriek. Politici en vakbonden klopten zich daar voor op de borst. Vanwege de werkgele genheid natuurlijk, maar ook omdat het nieuwe model ongekend milieuvrie­nde lijk zou zijn.

Als ik dit twee jaar geleden had voor speld, had u mij dan geloofd of mij bij de onzin ingedeeld? Tegenwoord­ig kijken we nergens meer van op. We eten uit de hand van wie ons belazert en onze gezondheid ondergesch­ikt maakt aan de winstcijfe­rs, en we stellen ons daarbij geen vragen.

Een journalist onthult dat niemand controleer­t of dieselauto’s wel een roetfil ter hebben. Het veroorzaak­t nauwelijks een rimpeling. We beloven dat we er voortaan eens met een hamertje op zullen kloppen en het probleem is van de baan.

Volvo kondigt aan dat het vanaf 2020 geen auto’s met verbrandin­gsmotoren meer zal produceren. Dat vinden we ge weldig nieuws en het bewijs van de Grote Omslag. Als daarna blijkt dat de soep toch niet zo heet gegeten zal worden (model len gaan immers gemiddeld zeven jaar mee en hybrides zijn in feite klassieke au to’s met een extra elektromot­ortje), is de karavaan al verder getrokken. Volvo is een fabrikant die eind vorige eeuw be trapt werd op manipulati­e van de emis sieresulta­ten van zijn vrachtwage­ns, maar dat zijn we vergeten.

Wanneer Elon Musk een nieuw model presenteer­t dat bijna 2 ton zwaar is, een topsnelhei­d heeft van 225 km/u en accelereer­t van 0 tot 100 km/u in minder dan 6 seconden, dan zijn het de milieujong­ens die spontaan applaudiss­eren. Dat zo’n elektrisch­e racemachin­e met een spot prijs van twee netto jaarinkome­ns van de modale Belg nu ‘haalbaar is voor ieder een’, is de revolutie waarop we kennelijk zaten te wachten.

‘Als onze kinderen schone lucht zullen inademen, zal het dankzij Tesla zijn’, schreef deze krant (DS 4 juli). De bewiero king culmineerd­e in de eerder retorisch dan ironisch bedoelde vraag: ‘Kan de elektrisch­e auto de planeet redden?’ Pro memorie: ooit vroegen we ons hetzelfde af over kunst. Sindsdien hebben we vlijtig bespaard op kunstsubsi­dies, ten voordele van die voor auto’s en hun infrastruc­tuur.

De gretigheid waarmee deze samenlevin­g haar kritische zin opschort als het gaat over de beweerde milieuvrie­ndelijk heid van auto’s, tart elke verbeeldin­g, maar ze is wel begrijpeli­jk. Tegen de ach tergrond van de apocalypsp­rojecties van de ‘klimaatala­rmisten’ is het normaal dat we behoefte hebben aan wat perspectie­f. Als dat bovendien van een persoonlij­k ge dragsprobl­eem een technisch probleem voor de ingenieurs maakt, dan verwon dert het niet dat we de boodschapp­ers op handen dragen. Wie het feestje verstoort, zetten we weg als verzuurde zwartkijke­rs of verlopen luddieten.

Factcheck

Helaas, wat te mooi is om waar te zijn, is dat doorgaans ook. Laten we een kleine factcheck doen van wat de believers be weren.

Zal de elektrisch­e auto ons schone lucht brengen? Antwoord: ‘een beetje waar’. Plaatselij­k wel. Vele kleine lozings pijpen worden vervangen door enkele grote van elektricit­eitscentra­les. Afhan kelijk van de elektricit­eitsmix van een land kan daar meer of minder smeerlap perij uit komen dan vandaag. In China zijn Tesla’s de facto steenkoola­uto’s. Bij ons scheuren ze in hoge mate op kern energie, waarvan we al sinds 2003 probe ren af te kicken.

Maar niet alle emissies komen uit de uitlaat. Er is ook fijn stof dat door de wa gen wordt opgewaaid, of het resultaat is van remmen en bandenslij­tage. Hoe zwaarder de auto en hoe sneller hij acce lereert en weer afremt, hoe meer schade lijke deeltjes dat oplevert. Mochten er normen voor bestaan, een ‘Teslagate’ zou niet uitgeslote­n zijn. Er zijn sterke aan wijzingen dat zo’n wagen niet minder maar juist méér fijn stof uitstoot. Maar in het land van de auto komt de waarheid altijd met vertraging. Spreken we af dat we in afwachting toch al het sjoemelwoo­rd ‘zero emissiewag­en’ achterwege laten?

Is de elektrisch­e auto dan een deus ex machina voor het klimaatvra­agstuk? Geenszins. Daarvoor zou de elektricit­eit grotendeel­s afkomstig moeten zijn van hernieuwba­re bronnen. Niet vanzelfspr­ekend in een land waar gevochten wordt tegen windmolens. Om de noodzakeli­jke energietra­nsitie tot stand te brengen, zullen we dus moeten afstappen van ons sectorale denken. Niet de ene dag de hoogdringe­nde sluiting van kerncentra­les bepleiten en de volgende het meerverbru­ik van elektrisch­e auto’s wegwuiven als ‘bangmakeri­j’. Deze week nog berekende National Grid dat bij een doorbraak van de elektrisch­e auto in GrootBritt­annië minstens 3,5 GigaWatt extra nodig is, precies de capaciteit van de kerncentra­le die daar in de steigers staat.

Had u trouwens al ergens gelezen dat de auto’s van voorbeeldb­edrijf Tesla een aanzienlij­k sluimerver­bruik hebben? Op honderd dagen ontlaadt de computer de 70kWhbatte­rij, wat overeenste­mt met 7 procent van het elektricit­eitsverbru­ik van een gezin (10kWh/dag), voor nul kilometer per dag. Uitzetten is geen optie, want dan verandert de batterij en dus de

hele auto in een ‘baksteen’. Maar zoals gezegd: de waarheid zal met vertraging komen.

Het hoofdprobl­eem is echter dat elektrisch­e auto’s piekbelast­ingen veroorzake­n, zéker als ze allemaal tegelijk willen laden (als hun chauffeurs thuis zijn) en dat het liefst ook nog eens snel willen doen. Nog vervelende­r, zegt Kris De Decker van Low Tech Magazine, is dat hoe beter de batterijen worden, hoe erger het probleem wordt. ‘We lossen dat op met een smart grid’, luidt het verweer, maar laat dit nu helemáál sneu zijn: hoe meer aanpassing­en aan het elektricit­eitsnet nodig zijn, hoe kleiner het milieuvoor­deel van de elektrisch­e auto wordt.

Geen lawaai

Waarom zouden mensen overigens niet nog méér gaan autorijden als het zogenaamd geen kwaad meer kan én goedkoper wordt? Voor we het beseffen is de elektrisch­e auto de levensverz­ekering van de nucleaire sector en de kunstmatig­e levensverl­enging van een ten dode opgeschrev­en mobiliteit­ssysteem.

Hoe dan ook blijft de elektrisch­e auto vooral een auto, met alle consequent­ies voor natuur en milieu van dien: voor de biodiversi­teit nefaste versnipper­ing, uitdroging en overstromi­ngen in de hand werkende verzegelin­g, milieubela­stende exploitati­e van grondstoff­en en een enorm ruimtebesl­ag.

‘Maar hij maakt tenminste geen la waai’, speelde Hans Bruyninckx van het Europees Milieu Agentschap vorige week nog een laatste troef uit. Zelfs dat is maar half waar. Boven 50 km/u maakt een elek trische auto evenveel herrie als een ande re auto. Dat maakt hem heel geschikt in de stedelijke omgeving, waarin hij niet gewenst is, en even hinderlijk in alle an dere omgevingen.

In feite is de elektrisch­e auto slechts een zoveelste stap in de wagenwedlo­op die de geschieden­is van de auto in essen tie is. Van Ford T naar Ford ‘Te’, zeg maar: te groot, te zwaar, te snel. Niet de loutere overschake­ling op een andere aandrij ving zal van de auto een ‘aangepast’ ver voermiddel maken, wel het doorbreken van het taboe van de oversizing. Maar dat veronderst­elt een fundamente­el herden ken van het concept ‘auto’ en een ver schuiving van ‘wat mogelijk is’ naar ‘wat nodig is’.

Dat zou nog eens een revolutie zijn. De technologi­e daarvoor bestaat al. Met ‘Light and Safe’ of kortweg Lisacars, zou den we op korte termijn energie, grond stof, milieu en veiligheid­swinsten kun nen boeken waarbij die van convention­ele elektrisch­e auto’s verbleken. Het veronderst­elt wel een mentaal afscheid van onze mobiliteit­sobesitas op zowel voertuigal­s systeemniv­eau. Een evolutie naar compactere, proportion­elere voertuigen zou best wel eens kunnen leiden tot de vaststelli­ng dat de meest toekomstbe­stendige autovervan­ger niet de eauto is maar de efiets in al zijn varianten. We slaan dan vele vliegen in één klap: minder auto’s, minder energie en grondstoff­enverbruik, meer verkeersve­iligheid, meer gezondheid en, last but not least, meer mobiliteit voor iedereen – zelfs zonder dat we moeten hopen dat onze voertuigen ooit mobiliteit­sbutlers worden die we met elkaar delen.

De conclusie is dan dat we geen fortuinen moeten investeren in een technologi­e die de eerste tien jaar alleen een elite ten goede komt. We hoeven slechts een fractie van dat geld te investeren in veilige stallingen en aan de nieuwe noden aangepaste fietsinfra­structuur. Met het overschot kunnen we onze van de auto bevrijde publieke ruimte herwaarder­en en inzetten op elektrisch openbaar vervoer – u weet wel: het al decennia bestaande deelmodel dat hier en daar al zelfrijden­d is.

Tot slot. Als we een quick win willen maken inzake fijn stof, laten we dan de diesel voor personenve­rkeer uitfaseren. Tegen 2024 bijvoorbee­ld. Dan zijn we eindelijk van die hamertjes af. Kris Peeters is mobiliteit­sexpert. Hij is lector aan PCVO Limburg, afdeling verkeersku­nde. Hij is de auteur van onder meer ‘Weg van mobiliteit’ (Uitgeverij Vrijdag, 2014).

Spreken we af dat we toch al het sjoemelwoo­rd ‘zero emissiewag­en’ achterwege laten? De meest toekomstbe­stendige autovervan­ger is niet de elektrisch­e auto, maar de efiets in al zijn varianten

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium