De Belg, die houdt zijn voordeur liever gesloten Het is nu bevestigd door internationaal vergelijkend onderzoek: wij, Belgen, zijn niet zo gastvrij. Wat vinden onze buitenlandse buren daarvan?
BRUSSEL I Rare jongens, die Belgen. Ze boeken een afspraak met vrienden weken of maanden vooraf in hun agenda, en spreken liefst elders af, op café of restaurant. Twee op de drie Belgen ontvangen minder dan eens in de maand, of nooit, gasten thuis. We scoren daarmee heel laag in vergelijkend internationaal onderzoek. Alleen de Japanners, ZuidKoreanen én de Nederlanders doen nog slechter.
Mensen met roots in zuiderse lan den doen veel beter. Mexicanen en Argentijnen op kop: één op de vier inwoners uit die landen zegt minstens één keer in de week volk over de vloer te krijgen. Zo blijkt uit een bevraging van 22.000 mensen uit 17 landen, gepubliceerd door het marketingonderzoeksplatform GfK. Wat moeten inwoners uit die landen wel niet denken van onze levensstijl?
Viva Mexico
Ik hoef niet ver te zoeken om iemand te vinden die daarop kan antwoorden. Mijn overbuurvrouw Imel da Quinonez Rodriguez, geboren en getogen in Mexico maar al bijna dertig jaar in België gevestigd, is de geknipte persoon: altijd in voor een feestje, altijd een deur die wijd openzwaait als je aanbelt. Als ze thuis is, want ze gaat graag en vaak bij vrienden op bezoek.
‘In het begin zei ik vaak tegen mijn buren dat ze maar eens moesten binnenspringen. Jullie doen dat niet, of zelden. Belgen sturen een invitatie, en doen dat hooguit tweemaal per jaar. Ik vond dat eerst moeilijk, want wij Mexicanen zijn het niet gewend
om zo’n afstand te nemen. Maar ik neem het niemand kwalijk, ik heb mij aangepast. Ieder moet doen wat hij kan, volgens zijn eigen cultuur, opvoeding of karakter.’
‘Mij doet het gewoon veel plezier om mensen te ontvangen. Er komen zeker elke week vrienden bij mij over de vloer, en ik ga minstens één keer in de week bij vrienden eten of een glas drinken. Wij, Mexicanen, zijn zo opgegroeid, in een warme cultuur die veel deelt met elkaar.’
‘Zelfs toen mijn moeder oud was, bleef haar achterdeur altijd open. Iedere dag kwamen daar mensen binnen zonder aanbellen. Om te horen hoe het met haar ging, of gewoon om goeiendag te zeggen. Een bloemenverkoopster stapte elke week bij haar binnen langs de achterdeur. Mijn moeder was niet bang, maar daar was ook geen reden toe. Iedereen kent er iedereen. Ik heb het niet over een klein dorp, maar over de stad Guasave, die ruim 70.000 inwoners telt.’
Een bord erbij
Hatice Karakaya (35) is een Gentse met Turkse roots. Turkije is niet opgenomen in het genoemde onderzoek, maar ze weet meteen wat ik bedoel.
‘Haha, ja, ik kan je het verhaal vertellen van een vriendin met wie ik les volg en die ik bij mij thuis had uitgenodigd. Ik vind dat heel gewoon, want in de Turkse gemeenschap gaan wij heel vaak bij elkaar thuis. Maar deze vriendin was dat niet gewend. Ik zei haar: als je honger hebt, moet je maar iets uit de koelkast halen. Dat durfde ze niet. Ze zei dat ze zoiets zelfs bij haar moeder niet durfde. Ik wel bij mijn ouders. Ik heb de sleutel van hun huis, ik ga er binnen wanneer ik wil.’
‘In de Belgische cultuur gaan mensen veel afstandelijker met elkaar om. Bij ons is dat allemaal veel losser. Ik ben een alleenstaande moeder, maar ik kook altijd voor drie of vier personen. Zo kan iedereen meeeten die toevallig voorbij komt. Dat hoeft niet afgesproken te zijn. Ik vraag zelfs niet aan mijn bezoekers of ze honger hebben, ik plaats gewoon een bord bij. Niemand belt vooraf.’
‘Turken zijn een gastvrij volk. Het is niet zo dat je met ongenodigde gasten plots geen privé meer zou hebben. Zo zie ik dat in elk geval niet. Ik heb veel vrienden, ook Vlaamse. Ze zijn altijd welkom en dat weten ze.
(lacht) Ik ben met hen naar de Gentse Feesten geweest. We hebben er gegeten en gedronken en toen zei een van hen: goed zo, Hatice, je bent echt geïntegreerd. Ik vind: ieder zijn waarheid en laat ons respect hebben voor elkaars gewoontes en manier van leven.’
Uitnodigend
Raf Roose (53) groeide op in Aalst en woont nu in Dilbeek, waar hij bevriend is geraakt met Jhon Bonilla, een Colombiaan die ook in die gemeente is neergestreken. ‘Jhon geeft heel geregeld een feestje. Voor hem zijn alle redenen goed om vrienden uit te nodigen: een voetbaltornooi in zijn tuin, een barbecue voor zijn verjaardag, onlangs nog een babyshower voor het kind dat hij en zijn vriendin verwachten. Het gaat er vaak nogal luidruchtig aan toe, en als het niet van de buren zou zijn, zouden die feestjes ook heel lang duren. De baby wordt halfweg augustus verwacht, dus het zal nu wel even wat stiller zijn.’
‘Ik voel me heel goed in die cultuur. Ik heb veel Vlaamse vrienden, maar ik vind de LatijnsAmerikaanse levensstijl sowieso ontzettend leuk. Ik kan bij Jhon binnenvallen zonder vooraf te verwittigen, en hij doet dat soms ook bij mij. Als het Colombiaanse voetbalteam speelt, weet je zeker dat er een hoop vrienden bij hem thuis naar de match op tv zitten te kijken en dat de sfeer erin zit. Dan spring ik er ook graag binnen. Het gaat er informeler en losser aan toe. Het vriendengevoel is daardoor sterker.’
‘Het doet mij denken aan mijn jeugd in Aalst. Ik heb drie zussen, geen broers. Ik speelde altijd buiten en mijn maten kwamen veel eten bij ons thuis. Mijn ma moedigde dat aan. Ze was daar heel open in. Ik probeer dat ook te zijn voor de vrienden en vriendinnen van mijn dochter. Het is iets wat je meekrijgt van thuis.’
‘Ik ben een alleenstaande moeder, maar ik kook altijd voor drie of vier personen. Zo kan iedereen die toevallig voorbij komt meeeten’ HATICE KARAKAYA Gentse met Turkse roots