HOE HET NATUURWONDER ELEKTRICITEIT ALLEDAAGS GEMAK WERD
Er zijn evidenties waar je af en toe eens met je neus op gedrukt moet worden. Een tentoonstelling in Haarlem laat de onvermoede diepten van elektriciteit zien.
Geurloos, kleurloos, smaakloos, onhoorbaar en onzichtbaar. Ook al zijn we door elektriciteit omringd – en zitten we er zelf vol mee – toch staan we er nooit bij stil.
Hoewel. We zijn er ons altijd bewust van geweest, al noemden we het geen elektriciteit. Het grootste deel van onze geschiedenis was het de goden voorbehouden. Uit hun eeuwige gevechten kwam het noorderlicht voort. De bliksem kwam van Zeus, de donder van Thor. En dan had je nog de mysterieuze aantrekkingskracht van barnsteen (elektron in het Grieks), of de pijnstillende schokken van de sidderrog.
De tentoonstelling Alles elektrisch in Teylers Museum in Haarlem begint met een antieke Griekse schaal waarop vissen afgebeeld zijn, inclusief zo’n sidderrog. Maar ze glijdt snel door naar het moment waarop de mens beseft dat als je opgewreven barnsteen kunt onderzoeken en beheersen, je dat ook met bliksem kunt. Want bliksem is elektriciteit, bewees Benjamin Franklin toen hij zijn roemruchte vlieger opliet tot in een donderwolk. We zijn intussen al in de achttiende eeuw, die in dit museum rijkelijk aan bod komt, met een grote collectie aan toestellen en boeken uit die tijd.
Je ziet de originele apparaten waarmee Galvani zijn beroemde experimenten deed: jaag stroom door een dode kikker en zijn poten bewegen. Elektriciteit is een biologisch fenomeen, besloot Galvani. Gelijk had hij: onze spieren en hersenen draaien op elektriciteit, en produceren ze. Neenee, zei Volta, elektriciteit is géén product van het leven: ik kan het maken met twee metalen en wat zuur. Ook hij had gelijk. Zie de voltazuil in de tentoonstelling.
De burger omarmde snel de nieuwe kracht en haar toepassingen. De tentoonstelling toont een modelscheepje dat je kon opwinden en over tafel laten ‘varen’. Als het in de buurt van een opgeladen koperen bol kwam, sloeg er een vonk over naar de metalen punt van de mast en barstte het zaakje spectaculair uit elkaar (in de romp zat wat buskruit verstopt). Maar als je het schip van een aarding voorzag, overleefde het de blikseminslag.
Elektrische stoel
Het verband tussen elektriciteit en leven riep ook akelige ideeën op. Het is dit jaar tweehonderd jaar geleden dat Mary Shelley
Frankenstein schreef. Het originele titelblad ligt in de tentoonstelling, naast een scherm waarop je de eerste van vele Frankensteinfilms ziet (uit 1931, met Boris Karloff). Je ziet de experimenten waarbij men lijken van misdadigers gezichten liet trekken en zelfs hun ogen openen door een elektrode in hun mond te steken. Mooi is de elektrische stoel, met metalen handgrepen maar een chique roodfluwelen zitting. Geen executietuig, maar een medisch toestel om heilzaam geachte stroompjes door je lichaam te laten lopen.
De burger liet het akelige kantje immers niet aan zijn hart komen. Elektriciteit was te nuttig. De gloeilamp verjoeg de nacht. Hilarisch is een promofilmpje uit de jaren 30, waarin een vrouw haar geëlektrificeerde huis demonstreert: verlichting onder het bed, linnenkastverwarming, elektrische haard, verwarmde kapstok in de hal, verlichte binnentuin, elektrische theetafel en zelfs een elektrisch dekentje in de wieg.
De tentoonstelling bevat een schat aan dergelijke toestellen, van het eenkopsscheerapparaat uit 1930 en een broodrooster uit 1925 tot de elektrische vliegenvanger uit datzelfde jaar. Mooi om zien is hoe vormgevers tijd nodig hebben om zich aan te passen: de eerste elektrische bedwarmer heeft nog de vorm uit de tijd dat je er kooltjes in moest doen, de waterkoker is een fluitketel met een stekker , de wasmachine een tobbe, de klok een pendule.
Origami
De tentoonstellingsbouwers gaven de Amerikaanse kunstenaar Bill Morrison de kans om uit oude voorlichtingsfilmpjes een nieuwe film te compileren, vol dansende elektronen, op muziek van jazzlegende Bill Frisell. De
Franse Camille Henrot mocht een gigantische zootroop maken, zo’n draaiende schijf met figuurtjes die vervloeien tot een bewegend beeld. Ze deed het met tot leven komende origamifiguurtjes, geplooid uit elektriciteitsrekeningen. De Ierse kunstenaar John Gerrard combineerde de kikker van Galvani met de kikker die zich in de ruimte voortplantte, tot een videofilm van een gewichtloos rondzwevende kikker in een ruimtelab, die af en toe een schok krijgt. Volledig door de computer gegenereerd, wat dierenbeschermers niet belette om verontwaardigd te protesteren.
De tentoonstelling eindigt met een iconisch beeld uit 1965: New York, compleet in het donker. De chaos was enorm. Al kon het aantal doden niet op tegen de piek in het aantal geboorten negen maanden later. Je moet er niet aan denken wat een echt grote stroomuitval vandaag zou betekenen. Zeker niet nadat je deze tentoonstelling hebt gezien. Een oogopener, heet dat.
Mooi is de elektrische stoel, met een roodfluwelen zitting. Geen executietuig, maar een toestel om heilzaam geachte stroompjes door je lichaam te laten lopen