HEEFT EEN RECHTER HET LAATSTE WOORD?
Het milieubeleid kan niet zonder democratisch draagvlak
Komt justitie in de plaats van de democratie? Mag een rechter het beleid overrulen, bepaald door het parlement, omdat de volksgezondheid gevaar loopt? Greenpeace neemt alvast de handschoen op. Vlaanderen kreunt onder een te grote uitstoot van stikstofoxide. Niemand ontkent deze vaststelling. Maar weegt de duty of care op tegen de scheiding der machten?
Vlaanderen is niet alleen dichtbevolkt, het promoot zich ook als draaischijf voor internationaal transport. Tel daarbij een armada aan bedrijfswagens, veelal diesels. De luchtkwaliteit is navenant, met een overschrijding van de Europese normen. Het resulteert in duizenden vroegtijdige overlijdens en problemen aan de luchtwegen, vooral bij kinderen. Het initieert ook kankers.
Critici spreken van schuldig verzuim waarbij de overheid de verantwoordelijk aan de burgers laat. Maar elk milieubeleid staat of valt met een draagvlak. Volksvertegenwoordigers luisteren naar hun kiezers. De bewustwording mag dan groeien, dat mondt zeker niet altijd uit in aangepast gedrag. Te makkelijk rijden we onze auto voor.
Bijkomende technische verbeteringen – waarbij de diesels uit het straatbeeld verdwijnen – zorgen als vanzelf voor een verbetering. Daarbovenop moet het besef groeien dat we de auto meer moeten thuislaten. Antwerpen nam verder een drastische beslissing. Sedert dit jaar mogen vervuilende auto’s de stad niet meer in. Het is geen wondermiddel, volgens specialisten blijft het onvoldoende om tegen 2020 de norm rond stikstofoxide te halen. Maar het is een eerste aanzet.
Verschillende steden willen het voorbeeld volgen. Meteen stelt zich de vraag of niet heel Vlaanderen moet uitgroeien tot een grote Lage Emissiezone. Niet alleen gaat het om een beperkt gebied, de groei van LEZsteden dreigt de vervuiling te concentreren in de randgemeenten. Bovendien bestaat de kans dat de diverse steden verschillende normen hanteren.
De invoering van zo’n zone moet gepaard gaan met sociale correcties. Werknemers die om de vijf jaar een nieuwe bedrijfswagen krijgen, moeten zich geen zorgen maken. Maar sociaal zwakkeren rijden veelal met oudere en dus meer vervuilende wagens. Dat flankerend beleid heeft hoe dan ook een vertragend effect.
Het is aan de minister en het parlement om dergelijke afwegingen te maken. De rechter kan misschien een steuntje in de rug geven. Maar of hij ook het laatste woord moet krijgen?