Chemiereuzen hielden pen vast voor advies glyfosaat
Een van de meest gekoesterde eigenschappen van instellingen die over onze gezondheid, publieke financiën of veiligheid waken is dat ze ‘onafhankelijk’ zijn. Onafhankelijk van politieke druk enerzijds en van de belangen van de marktspelers anderzijds. Zo belichamen die instellingen het publieke belang. Hun onafhankelijkheid stelt hen boven alle verdenking. Vertrouwen in de overheid staat of valt ermee.
Kijk vanuit die optiek naar de saga over glyfosaat, vooral bekend van onkruidverdelger Roundup van Monsanto, en duidelijk wordt waarom dit zo funest is. Is glyfosaat nu wel of niet kankerverwekkend? Wij burgers moeten vertrouwen op de inschatting van experts. Dat lukt moeilijk. Overheden spreken elkaar tegen. In Europa maant het parlement tot voorzichtigheid aan, maar wil de Commissie een brede vergunning geven. De meeste lidstaten zijn voor, enkele tegen, en een handvol onthouden zich. In Vlaanderen is er een verbod voor particulieren maar mag de landbouw zijn gang gaan. Politiek en emotie vertroebelen de inschattingen. De industrie speelt hoog spel. Monsanto heeft onderzoek gemanipuleerd om mogelijke gezondheidsrisico’s van glyfosaat te verdoezelen. Het oordeel van het Europese Voedselagentschap is daarom cruciaal.
Helaas blijken nu cruciale passages in hun beslissende rapport door de industrie geschreven te zijn. De industrie zelf oordeelde welke van de vele wetenschappelijke studies die over glyfosaat gemaakt zijn, als betrouwbaar gelden. Hun selectie is betwistbaar. We wisten al dat de industrie daarnaast zelf eigen studies op tafel legde die geheim blijven wegens de concurrentie. Het agentschap dat het voorbereidende werk deed, was niet in staat om zelf die grote literatuurstudies uit te voeren. De wetenschappelijke inschatting komt dus grotendeels van de industrie.
Glyfosaat illustreert het onevenwicht in armslag dat nu zelfs in Europa bestaat tussen overheid en multinationals. Dieselgate toonde dat eerder al. Testcentra reden voor de autoindustrie met wie ze nauwe banden hadden. In sommige sectoren is ‘lobby’ een achterhaald concept. De beïnvloeding zit verankerd in de procedures.
Dat knaagt aan de autoriteit van de overheid. De burger wordt een zwakke partij. Dat creëert cynisme en achterdocht en voedt speculatie. Vooral omdat er genoeg goeie voorbeelden bestaan waar, zoals in het Europese Geneesmiddelenagentschap, de industrie betrokken wordt en betaalt voor het onderzoek, maar onafhankelijken het gevoelige werk doen. Waarom hebben Voedselagentschappen het zo lastig om zich op cruciale momenten geloofwaardig te tonen?
In sommige sectoren is ‘lobby’ een achterhaald concept