Jongeren moeten maanden wachten op psychische hulp
De wachttijden bij de Vlaamse Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg lopen op. Jongeren moeten gemiddeld 60 dagen wachten op een afspraak.
‘De tendens is duidelijk: de gemiddelde wachttijd voor een eerste gesprek met de Vlaamse Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) neemt gestaag toe’, stelt Vlaams Parlementslid Björn Anseeuw (NVA) vast. Uit een vraag aan bevoegd Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) blijkt dat wie in 2016 een ernstig psychischpsychiatrisch probleem had, ongeveer 45,56 dagen moest wachten op een eerste intakegesprek. In 2008 bedroeg de wachttijd nog ‘maar’ 33,5 dagen.
Anseeuw splitste de wachttijd ook op naar kinderen en jongeren. ‘Zij moeten gemiddeld zestig dagen wachten op een eerste gesprek, hoewel net zij een heel belangrijke groep zijn. De helft van de psychische problemen bij vol wassenen ontstaat voor de leeftijd van 14 jaar.’ In 2008 moesten jongeren gemiddeld 50,48 dagen wachten.
Het NVAparlementslid wijst erop dat een afspraak met een CGG in principe gemakkelijk te maken moet zijn. Als een huisarts of een Centrum voor Leerlingenbegeleiding ernstige psychische problemen vaststelt, wordt er normaal gezien onmiddellijk doorverwezen naar de experts van de CGG. Die moeten beslissen hoe zwaar het probleem is en wat de volgende stappen in de behandeling zijn.
1 miljoen euro extra
Net vandaag komt de Commissie Welzijn in het Vlaams Parlement samen om te debatteren over de aanpak van de geestelijke gezondheidszorg en de rol van de Vlaamse Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg. De regering gaf zelf al meermaals aan dat ze fors wil inzetten op de problematiek.
Bevoegd minister Jo Vandeurzen (CD&V) erkent dat de wachttijden groeien. Vorige week kondigde hij nog aan dat hij 1 miljoen euro extra investeert om psychische problemen bij de jeugd sneller te detecteren en te behandelen. Ook aanvullende online hulpverlening wordt verder uitgewerkt. Maar Anseeuw blijft op zijn honger zitten. ‘Het is zeker niet de schuld van de centra, zij leveren goed werk. We moeten dringend het volledige landschap onder de loep nemen en werk maken van een geïntegreerd zorgaanbod. Het is ook nog altijd wachten op het decreet geestelijke gezondheidszorg van Vandeurzen.’
Een van de grote pijnpunten, zoals ook uit de cijfers blijkt, is het beperkte aanbod voor kinderen. Anseeuw noemt het daarom nog altijd ‘te zot voor woorden’ dat federaal minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) het budget voor de kleine kbedden, de dagplaatsen in de kinderpsychiatrie, wil inperken. ‘Ook de federale regering moet haar verantwoordelijkheid nemen.’
‘Dat De Block het budget voor dagplaatsen in de kinderpsychiatrie wil inperken, is te zot voor woorden’ BJÖRN ANSEEUW Vlaams Parlementslid NVA