Partijen rijker dan ooit De berg geld waarop politieke partijen zitten, was nooit zo hoog. Uit een nieuwe studie blijkt dat ze het steeds moeilijker hebben om er een zinnige bestemming voor te vinden.
118,1 miljoen euro. Zoveel bedroeg het nettovermogen (schulden niet inbegrepen) van alle Belgische politieke partijen samen in 2016. Dat blijkt uit een nieuwe Vivesstudie van Bart Maddens en Jef Smulders (KU Leuven).
Daarmee breken de partijen een record. Nooit zaten ze op een grotere berg geld en eigendommen, en zonder wetswijziging zal die alleen maar groter worden. Na elke verkiezingsperiode – met de bijbehorende uitgaven – zit er wel een dipje in de evolutie van het vermogen, maar de trend op langere termijn is stijgend. In zestien jaar tijd is het partijkapitaal meer dan verdubbeld, van 53 naar 118,1 miljoen euro.
De evolutie van de cashpositie en de beleggingen is nog indrukwekkender. De politieke partijen hadden vorig jaar samen 65,9 miljoen euro op de rekening staan, een verdriedubbeling tegenover 1999. De geldbeleggingen, waarmee partijen conservatief omgaan, zijn gestegen van 21,9 naar 30,5 miljoen euro.
De partijfinanciering is duide lijk meer dan voldoende om de werking van de partijen te bekostigen. En ook meer dan genoeg om een reserve aan te leggen voor de volgende verkiezingen: omdat de verkiezingsuitgaven geplafonneerd zijn, blijft het bedrag dat alle partijen daarvoor samen opzijzetten, al jarenlang stabiel op zowat 30 miljoen euro. Ook de uitgaven aan kantoorruimte, een andere uitgavenpost van partijen, zijn beperkt.
De meeste politieke partijen hebben al lang een eigen hoofdkwartier. De NVA, die later is ontstaan, heeft dat nu ook, maar betaalt voor haar kantoren nog wel een schuld van zowat 20 miljoen euro af. Niet dat dat de NVApenningmeester in nauwe schoentjes brengt: als grootste partij wordt de NVA ruimschoots gefinancierd. Het vermogen van de partij is na de verkiezingsoverwinningen van de voorbije jaren pijlsnel gestegen. Ze is nu met grote voorsprong de politieke formatie met de dikste portefeuille. Het nettovermogen van CD&V, dat op plaats twee komt, is bijna half zo groot.
Oorlogskas
Het resultaat is dat de partijen op een groeiende berg middelen zitten, waarvoor ze niet onmiddellijk een bestemming hebben. De volgende twee verkiezingsjaren – 2018 en 2019 – zullen ongetwijfeld een hap uit het budget nemen, maar de trend op langere termijn blijft stijgend. ‘Een oorlogskas’ noemen vele partijen hun goedgevulde rekeningen. De reserve moet een tegenvallende verkiezingsuitslag helpen opvangen. Vlaams Belang bijvoorbeeld teert erop sinds de verkiezingsnederlaag van 2014.
De vraag is hoe dik de vetlaag mag zijn alvorens ze onverantwoord wordt. Maddens en Smulders dringen al enige tijd aan op een hervorming van het systeem, waarbij partijfinanciering gekoppeld wordt aan de middelen die de partijen zelf kunnen ophalen, via lidgeld of giften.
Maar de discussie zit al een hele tijd vast. Voor een hervorming is een meerderheid in het parlement nodig, en de grotere partijen hebben het meeste baat bij het huidige systeem. De NVA verzet zich als grootste partij tegen een hervorming waarvan alleen zij het slachtoffer zou zijn, zoals bijvoorbeeld een plafond op het maximale bedrag dat een partij mag innen. Andere meerderheidspartijen hebben in de voorbije jaren veel kiezers zien vertrekken, en staan er daarom evenmin om te springen. De vraag is hoe dik de vetlaag mag zijn alvorens ze onverantwoord wordt