Tussen syndroom en daad
Lastige kwestie, dit. Tytgat chocolat is een lovenswaardig project, bovendien respectvol gemaakt. Iedereen die erbij betrokken was, heeft het hart op de juiste plaats, is er enthousiast over en trots op. Het is de eerste keer, voor zover wij ons dat kunnen herinneren, dat in een fictiereeks de hoofdrollen zijn weggelegd voor mensen met Down. Le huitième jour, met Pascale Duquesne, was immers een film, en Mieke, de kleindoch ter van de burgemeester uit Met man en macht, kon je bezwaarlijk een hoofdrol noemen.
Verfrissend aan Tytgat chocolat is dat het gaat over mensen met Down, maar niet over het downsyndroom zelf. Dat syndroom is bijzaak: het gaat over hun werk, hun interesses, hun hoop, hun liefdes, hun angsten, hun gebreken. Over echte mensen, dus. De acteurs van Theater Stap in Turnhout kwijten zich daarbij uitstekend van hun taak. En toch blijven we een beetje op onze honger. ‘Neem dan nog een truffel’, zou de gemoedelijke Roman Tytgat ongetwijfeld zeggen.
Gemoedelijk, dat is misschien het probleem. Deze reeks is te gemoedelijk. Ze voelt ouderwets ongevaarlijk aan, een beetje belegen zelfs. De VRT haalt in zijn communicatie voor Tytgat chocolat het vreselijke woord ‘hartver warmend’ van stal. Dat is niet eens ge logen. Natuurlijk is het hartverwarmend: het gaat over mensen met Down, alles wat je met en voor die mensen doet, is hartverwarmend. Maar dat volstaat niet. Haal het down syndroom uit Tytgat chocolat, en er blijft weinig hartverwarmends over.
Dat ligt niet, haasten we ons te zeg gen, aan de rest van de cast. Iedereen doet zijn stinkende best: Wim Op brouck als de goeie loeba(a)s, Marc Van Eeghem als zijn depressieve broer, Frank Focketyn als de prikkelbare vader van een jongen met Down. Maar Mieke De Groote, als de moeder van die jongen, steelt de show – wat is dat toch een formidabele actrice.
Het probleem ligt, alweer, bij de scenario’s. Wie kwam om te beginnen op het onzalige idee om oma Tytgat, die na een beroerte als een plant in een rolstoel zit, in te zetten als alwetende vertelstem? Dat werkt alleen op de lachspieren. Net als de scènes waarin de machtsstrijd in het bedrijf zich ontplooit, of de scènes met die onnozele goudentruffelwedstrijd: ze overstijgen nauwelijks het niveau van de BRTjeugdseries uit de jaren stillekes. Zou het toeval zijn dat Flor Decleir met zijn kinbaardje sprekend op Pol Ricour van Merlina lijkt?
Wat een gemiste kans. Doodjammer. Maar we blijven kijken, al was het maar om ons hartje te verwarmen.