Waarom Myanmar Rakhine echt leeg wil
De etnische zuivering bij de Rohingya heeft ook een economische kant. Eenmaal ze verjaagd zijn, kan de overheid met hun grond aan de slag.
BRUSSEL I ‘Verbrand land wordt volgens de wet land van de overheid.’ Dat zei Win Myat Aye, de Myanmarese minister van Sociale Ontwikkeling en Hulp woensdag in Rakhine. De overheid baseert zich op een rampenwet waardoor ze minstens de helft van vierhonderd leeggelopen Rohingyadorpen kan onteigenen. Over hervestiging van de 429.000 Rohingya die gevlucht zijn, geen woord. Handig, want de weg naar grote overheidsprojecten op die gronden ligt nu wijd open. ‘We zullen ze zeer efficiënt ontwikkelen’, zei Aye.
Olie en gas
Professor sociologie Saskia Sassen (Universiteit van Columbia, New York) is niet verbaasd. ‘Er is zeker een religieuze dimensie, maar de vervolging van Rohingya heeft ook te maken met de strijd om land’, mailt ze. De brandstichtingen en moorden hebben de Rohingya letterlijk van de kaart geveegd. Dat komt het leger, dat in de praktijk nog steeds de macht heeft, goed uit.
‘Het leger verkoopt al twintig jaar land aan binnen en buitenlandse bedrijven’, schrijft Sassen. Daarbij zijn al veel kleine boeren van hun land verdreven, ook in andere regio’s. In 2012 herbestemde Myanmar voor het eerst grote oppervlaktes land in Rakhine voor ‘ontwikkelingsprojecten’ (mijnbouw, industrie of grootschalige landbouw). Ook toen leidde dat tot etnisch geweld, dat de overheid de kans gaf om de Rohingya te ‘hervestigen’ in getto’s rond Sittwe, de hoofdstad van de provincie. ‘Naarmate Myanmar zich meer openstelde voor buitenlandse investeerders, verdiept het geweld’, aldus Sassen.
Dat de overheid al jaren kleine boeren op de vlucht jaagt om hun grond te verkopen, blijkt ook uit de cijfers van het Internal Displacement Monitoring Center, een ngo die vluchtelingenstromen analyseert. ‘Rakhine is nu een arme landbouwprovincie, maar het zit eigenlijk boordevol grondstoffen’, zegt ook doctor Siegfried Wolf, directeur onderzoek bij het South Asia Democratic Forum (Brussel). ‘Het heeft offshore en onshore gas en olievelden. De voorraden op het land zijn nog niet ontgonnen; de verwachting is dat het snel zal gebeuren.’
Link met China
De energiewinning langs de kust is er wel al, met een belangrijke nieuwe pijplijn (zie kaart). Die is cruciaal voor Myanmars grote buur en bondgenoot China. Dat land wil in het kader van zijn massieve Zijderouteproject One Belt One Road (DS 4 februari,
DS 19 mei) ook een diepzeehaven aanleggen in Kyaukpyu. Het gaat om een investering van 8,5 miljard euro, die voor 85 procent in Chinese handen blijft.
De haven en het bijbehorende industriepark van zeventien vierkante kilometer moeten honderdduizend jobs opleveren. Maar niet voor de laagopgeleide boeren en vissers in Rakhine, die al maanden compensaties vragen. Hla Thein, de voorzitter van de (boeddhistische) Rakhine Social Association, noemt Kyaukpyu zoals het nu gepland is ‘een grote vergissing’. ‘Het zou de lokale bevol king ten goede moeten komen, niet alleen de grote bedrijven.’ Ook Ambia Parveen van de European Rohingya Council veroordeelt het project. ‘De Rohingya winnen hier niets bij. Het echte probleem is de hebzucht van de machthebbers. Zij zetten de boeddhisten in Rakhine tegen ons op.’
De klok tikt: het persagentschap Reuters meldde dat Myanmar al begin 2018 aan Kyaukpyu wil beginnen. Myanmar zei eerder al ‘nee’ tegen een ander controversieel Chinees project en staat nu onder druk van zijn grote buur. In juni had Myanmar de gronden in Rakhine al ‘herbestemd’, zonder lokale inspraak of studie naar de milieuimpact. Volgens Sassen zal land in de hele provincie in waarde stijgen.
Was de etnische zuivering een doelbewust plan? Wolf: ‘Er zijn veel lagen in dit conflict. Maar je kunt wel stellen dat die nationale elite, vaak de oude legerfamilies, veel winnen bij die grote ontwikkelingsprojecten. Economische motieven spelen wellicht een rol in hun afwegingen.’
‘Het wordt niet genoeg erkend, maar dit soort landroof vertaalt zich gewoon in groei van het bruto binnenlands product’, voegt Sassen eraan toe. ‘Zeker in vergelijking met de kleinschalige landbouweconomie die erdoor vernietigd wordt.’