Hoe gemuilkorfd is een parlementslid?
Luisteren, zwijgen en stemmen
BRUSSEL I Dit voorjaar lanceerde Sarah Smeyers (NVA) het idee van een burgerschapsexamen. Een kind van ouders die niet allebei de Belgische nationaliteit hadden, zou op zijn achttiende een examen moeten afleggen. Wellicht breekt bij fractiewoordvoerder Diederik Demuynck nog steeds het angstzweet uit als hij eraan terugdenkt. Niet alleen moest hij het voorstel in de krant lezen, het was zo ondoordacht dat Smeyers elk uur gas terugnam, tot er uiteindelijk niets overbleef.
In de zomer van 2016 waren de NVAballonnen niet te tellen: een boerkiniverbod, een beperking van de vrijheid van meningsuiting... Het noopte partijwoordvoerder Joachim Pohlmann tot een mail waarin hij alle volksvertegenwoordigers aanmaande om de discussie buiten de media te houden. Wat een contrast met vandaag. Als het over Catalonië gaat, hebben de partijregisseurs de touwtjes strikt in handen. Wie de moeite doet om elk NVAKamerlid persoonlijk naar een mening te vragen, krijgt 31 keer hetzelfde antwoord.
Elke dag iets nieuws
Soms mag een parlementslid niet vrijuit spreken. Maar soms kán een parlementslid niet vrijuit spreken. Begin september bracht onduidelijkheid over de vraag of vijftigplussers die langer dan een jaar werkloos zijn, pensioen verliezen. Sonja Becq (CD&V), pensioenspecialiste in de Kamer, dacht van niet. Maar eigenlijk wist ze van toeten. Ze werd nooit gebriefd over de finesses van het Zomerakkoord. Plots belde ze niet meer terug. Toen Jan Spooren (NVA) over hetzelfde onderwerp naar Terzake werd gestuurd, moest hij eerst langs het hoofdkwartier. Zijn lidmaatschap van de Kamer was geen
In een digitaal keurslijf kopiëren de NVA’ers elkaars tweets over Catalonië, alleen het gebruik van emoticons verschilt
garantie op voorkennis.
Eric Van Rompuy (CD&V) beaamt dat laatste. Zelf kijkt hij terug op een lange carrière. ‘Ik ben voorzitter van de commissie Financiën. Elke dag ontdek ik iets nieuws over de effectentaks. Als zelfs parlementsleden van de meerderheid onvoldoende worden geïnformeerd, als ze telkens een slag achterblijven, dan wordt het moeilijk om gezag op te bouwen. Een journalist die meer technische uitleg wil, wendt zich tot het kabinet.’
Poppetjes
Snoeren partijen verkozenen dan de mond? Laten ze dissidentie toe of moet alles gestroomlijnd en dus voorspelbaar verlopen? Opvallend dat die vragen nu rijzen, want voor een volksvertegenwoordiger was het nooit makkelijker om de eigen weg te bewandelen. Via de sociale media communiceren politici rechtstreeks met hun kiezers. Wie evenwel de tweets over Catalonië bekijkt, valt om van verveling. In een digitaal keurslijf kopiëren de NVA’ers elkaar, alleen het gebruik van emoticons verschilt.
‘Als partijen sterke figuren op de lijst willen, moeten ze vermijden dat er poppetjes in het parlement zitten’, concludeerde Hendrik Vuye. De gewezen NVAfractieleider heeft absolute vrijheid van spreken sinds hij als onafhankelijke zetelt. Dat mag ook Hermes Sanctorum (exGroen) zeggen. Hij verliet vorig jaar zijn partij uit onvrede met het onvermogen om een verbod op het onverdoofd slachten te forceren. De twee hebben met elkaar gemeen dat ze in 2019 een punt moeten zetten achter hun carrière.
Van Rompuy wijst op een dubbel fenomeen. Zo trekken ministers en partijvoorzitters de discussie naar zich toe. Het kibbelkabinet van Charles Michel laat daarvoor ook alle ruimte. Bovendien worden de
carrières in het parlement steeds korter, gemiddeld zo’n zeven jaar. Het wordt dus veel moeilijker om het nodige gezag op te bouwen en vervolgens de discussie naar zijn hand te zetten. ‘Om kritisch te kunnen zijn moet een politicus zich eerst in de materie verdiepen. Technische kennis genereert politieke power.’
Wat de ene interpreteert als muilkorven, is voor de andere een gebrek aan ervaring. Al blijft de rode draad onmiskenbaar: de rol van de uitvoerende macht weegt steeds zwaarder. Toch moeten we ons hoeden voor het vroegerwashetbetersyndroom. Want de diagnose klinkt al jaren als een mantra. Twee fenomenen zijn verantwoordelijk: partijtucht en particratie.
De grondwet zwijgt over de rol van partijen. Toch zijn ze alomtegenwoordig. Rik Torfs, de voormalige rector van KU Leuven die op een blauwe maandag als CD&Vsenator door het leven ging, schreef ooit dat de kiezer niet echt participeert. Hij geeft alleen een stem aan een partij. Die neemt de rest voor haar rekening, hoewel de ‘interne besluitvorming van een partij niet transparant en niet democratisch is’. In dat keurslijf kon Torfs niet functioneren.
Kadaverdiscipline
De allesoverheersende rol van de partijen valt niet te logenstraffen. Los van de royale overheidstoelage (elk jaar zowat 70 miljoen euro) bekommeren ze zich om het personeelsbeleid. De keuze van goede parlementsleden kan niet worden onderschat. Via de lijstvorming maakt of kraakt de partij carrières. Parlementsleden denken dan wel twee keer na of ze naast de pot willen plassen.
En als een Kamerlid zich wat meer dissident opstelt, dan is het in samenspraak met de partijleiding en louter om de tegenstander te jennen. Zo stuurde de NVA Zuhal Demir vooruit om het leven van vicepremier Kris Peeters (CD&V) te verzuren, Open VLD gebruikt Egbert Lachaert om rechtsliberale standpunten te framen.
Het stemgedrag zet het beeld van een politicus als handpop of papegaai alle kracht bij. Opnieuw is de particratie verantwoordelijk. Want een regeerakkoord wordt onderhandeld tussen de partijvoorzitters. Zo’n package deal bestaat uit geven en nemen. Uiteindelijk moet alles worden doorgevoerd, de evenwichten zijn delicaat. Dat moet een parlementslid luisteren, zwijgen en stemmen. Zelfs als het om ontwerpen gaat die lijnrecht tegen de eigen overtuiging ingaan.
De fractieleiders realiseren als trouwe soldaten de marsorders van het hoofdkwartier. Tijdens een afzonderlijke vergadering leggen de voorzitter, de ministers en de fractieleider wekelijks discreet de krijtlijnen vast. Samen met de secretaris deelt de fractieleider nadien de taken uit. Zo wordt strikt bepaald wie mag interpelleren of wie een mondelinge vraag mag stellen tijdens het mediatieke vragenuurtje.
Nood aan vaste hand
Toch blijft mildheid aangewezen. Discipline spoort met stabiliteit. Geen enkele regering blijft op de been op basis van adhocbondgenootschappen. Zonder duidelijke lijn is het parlement een verzameling individuen die richtingloos initiatieven nemen om vervolgens te stranden. Wie een ingrijpende wetgeving tot een goed einde wil brengen, heeft nood aan een vaste hand. Wisselmeerderheden komen neer op overspel, alle vertrouwen ligt dan aan scherven.
Op zijn eentje vermag het parlementslid niets. Hij moet coalities sluiten, misschien nog het eerst in de eigen partij. Pas als een voorstel binnen de moederschoot de eindmeet haalt, kan een volgende horde worden genomen. De freedom of
speech zet een individu op de kaart, maar brengt de oplossing voor een probleem nooit dichterbij.
In dit mediaklimaat kan wat profileringsdrang geen kwaad. Zolang het een andere partij treft, wordt die ook geduld. Maar opgelet als de eigen belangen in het gedrang komen. Dan wordt de muilkorf snel bovengehaald, of mag iemand gewoon beschikken.
Op zijn eentje vermag het parlementslid niets. Hij moet coalities sluiten, misschien nog het eerst in de eigen partij