Regisseur Kathryn Bigelow geeft een geschiedenisles en adrenalinestoot met ‘Detroit’, een bikkelharde film over racistisch politiegeweld die het vuur aan de lont steekt van Black Lives Matter.
als het Algiers Motelincident.
Regisseuse Kathryn Bigelow heeft er een bijzonder spannende film van gemaakt, die vervolgens overgaat in een rechtbankdrama dat je pas echt opstandig maakt. Dat doet ze pas nadat ze uitgebreid de sfeer van Motown in die dagen heeft geschetst en je sympathie heeft gewonnen voor een tiental personages die elkaars leven die bewuste nacht kruisen.
Bigelow weet hoe je van waargebeurde geschiedenis een spannende film maakt. In Zero dark thirty liet ze Jessica Chastain jagen op Osama bin Laden. Oscarwinnaar The hurt locker gooide de oorlog in Irak op het scherm met een team Amerikaanse ontmijners. Ook voor Detroit schreef ze het scenario met journalist Mark
De straffe cast bestaat uit jonge acteertalenten, de meesten nog nobele onbekenden. Enkelen vertolken muzikanten van The Dramatics, een band die later hits zou scoren bij het legendarische soullabel Stax. Nadat hun optreden in het water is gevallen door de rellen, belanden twee muzikanten in het motel, waar ze zich maar al te graag op sleeptouw laten nemen door enkele blanke meisjes.
Wanneer de politie binnenvalt, moeten ze allemaal met de handen omhoog tegen de muur gaan staan. Ze hebben de pech dat dit de avond is waarop een geflipte flik zijn sadisme wil botvieren. De Engelse acteur Will Poulter (The revenant) speelt hem met een verraderlijk onschuldige, jeugdige uitstraling. Hij weet dat hij zijn gang kan gaan, hij voelt zich veilig om zijn boekje te buiten te gaan.
Zo toont Detroit hoe brutaal racistisch geweld meer is dan