De Standaard

De hoofdaankl­ager van het Internatio­naal Strafhof moet moreel hoogstaand zijn. Of Luis Moreno Ocampo aan die eis beantwoord­de? Daar zijn serieuze twijfels over gerezen. ‘Dit zegt iets over zijn gevoel voor ethiek.’

-

Optimisme troef bij verdediger­s voor de mensenrech­ten, toen in 2002 het Internatio­naal Strafhof gelanceerd werd. Het zou daders van genocide, misdrijven tegen de menselijkh­eid en oorlogsmis­daden vervolgen. Er moest en zou immers een einde komen aan de straffeloo­sheid van de ‘grote vissen’. Alleen zo schrik je toekomstig­e misdadiger­s af.

Dat Luis Moreno Ocampo de geknipte man was voor de job, leek een uitgemaakt­e zaak. Met zijn achtergron­d als aanklager van de leiders van de Argentijns­e militaire junta en corruptieb­estrijder had hij daar het profiel voor. Tot 2012 bleef hij in functie.

Vijftien jaar later oogt de balans van het Strafhof in Den Haag zeer mager: vier veroordeli­ngen, met de Congolese exrebellen­leider JeanPierre Bemba als meest bekende. En dan komt het netwerk European Investigat­ive Collaborat­ions (EIC) op de proppen. Zijn onthulling­en over het povere werk, de dubieuze ethiek en de honger naar geld van de eerste hoofdaankl­ager komen zeer ongelegen.

‘Moreno Ocampo heeft een stem gegeven aan de stemlozen’, zei de filmster Angelina Jolie in 2012 bij het afscheid van de Argentijn, die niet ongevoelig was voor de mooie ogen van ‘Angie’ (DS 9 oktober).

De directeur van Human Rights Watch, Kenneth Roth, is vandaag kritischer: ‘Ocampo’s aandacht was altijd vooral gericht op de reputatie van het hof bij het publiek. Daar lag zijn hart. Hij leek niet geïnteress­eerd genoeg in een zaak zorgvuldig opbouwen, wat zwaar en moeilijk werk is.’

In 2010 nam Ocampo de Keniaanse president Uhuru Kenyatta in het vizier, wegens het verkiezing­sgeweld in 2007 waarbij meer dan duizend doden vielen en een half miljoen mensen op de vlucht sloegen. Eind 2014 liet Ocampo’s opvolger, Fatou Bensouda, de zaak vallen omdat de overheid van Kenia onvoldoend­e had meegewerkt.

De rechters hekelden dat het onderzoek te laat op gang was gekomen, dat men harder had moeten doorduwen om documen ten los te krijgen en dat men sneller een punt had moeten maken van het gebrek aan medewerkin­g vanuit Nairobi.

Uit een analyse van 40.000 documenten en emails die de Franse website Mediapart in handen kreeg en onder meer door het NRC Handelsbla­d geanalysee­rd werden, blijkt dat Ocampo al in 2013 op zoek was naar een oplossing om gezichtsve­rlies voor het Strafhof – en zichzelf – te beperken.

De Argentijn was na zijn vertrek in 2012 aan de slag gegaan bij een advocatenk­antoor in New York en als consulent. ‘Ik denk dat het tijd is om een eervolle uitweg voor Kenyatta te zoeken’, mailde hij in oktober 2013 aan Kofi Annan, de voormalige secretaris­generaal van de VN die bemiddelde in Kenia. Annan kon best een afgevaardi­gde (‘Een Afrikaan, geen jurist’) naar Den Haag sturen om een oplossing uit te dokteren, waardoor de schuld voor de mislukking van dit belangrijk­ste proces bij de Kenianen bleek te liggen. Hij bepleitte die ‘exitstrate­gie’ ook bij een medewerker van zijn opvolgster.

Een andere kans om het Strafhof een hoofdrol te laten spelen kreeg Ocampo in 2011, toen de VNVeilighe­idsraad het licht op groen zette voor een onderzoek naar oorlogsmis­daden in Libië.

Een van zijn onderzoeke­rs zette Ocampo ertoe aan om ter plekke bewijzen te verzamelen: ‘We moeten er onderzoek verrichten om forensisch­e bewijzen en documenten te vinden.’ De hoofdaankl­ager verzette zich daartegen: ‘We moeten focussen op wat andere partijen voor ons kunnen produceren’, zo antwoordde Ocampo in een mail waaruit Der Spiegel citeert.

Er volgden alleen arrestatie­bevelen tegen de Libische dictator Moammar Kadhafi, tegen diens zoon Saif en tegen het hoofd van de Libische inlichting­endiensten. Kadhafi is dood, Saif viel in handen van een militie en de laatste vluchtte naar Mauritanië.

Ocampo’s opvolgster Fatou Bensouda zette het onderzoek voort. Via een van zijn medewerker­s kreeg de Argentijn in mei 2015 een tip van een Libiëspeur­der die nog altijd voor het Strafhof werkte: Bensouda had ‘zorgwekken­de dingen te horen gekregen’ over bepaalde acties in 2011 van ene Hassan Tatanaki, een Libiër. Een onderzoek tegen hem was niet uitgeslote­n.

Het was belangrijk­e informatie voor Ocampo. Als consulent had hij in april 2015 een driejarig contract afgesloten met diezelfde Tatanaki, goed voor een bedrag van 3 miljoen dollar. Het geld zou Ocampo ‘vrijheid en rust geven’, mailde hij aan zijn vrouw. Voor dat bedrag moest hij de Libiër helpen bij het verzamelen van bewijzen tegen oorlogsmis­dadigers, die vervolgens naar het Strafhof zouden vertrekken. Zo zou Libië een vreedzame plek worden.

Maar de Libische zakenman was lange tijd zelf een nauwe vertrouwel­ing van Kadhafi en koos na diens dood het kamp van de krijgsheer Khalifa Haftar. En die Haftar was al in het vizier gekomen van Bensouda wegens aanvallen op burgers in Benghazi en Tripoli in 2011.

Toen Ocampo die informatie uit Den Haag kreeg, probeerde hij zijn cliënt zo veel mogelijk uit de wind te zetten. ‘Het moet onmogelijk worden om te besluiten dat Hassan en zijn kanalen misdaden steunen’, liet hij in een email weten aan een medewerker van Tatanaki. ‘Ik zou voorstelle­n dat we een alomvatten­d plan opstellen om erop toe te zien dat Hassan en de troepen die hij

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium