Sanseveria’s
Een KLMstewardess werd ooit ontslagen toen ze op de vraag van een passagier – ‘sinds wanneer werken hier boerinnen?’ – kort en bondig had geantwoord: ‘sinds we hier varkens vervoeren.’ Het enig juiste en gevatte antwoord had ze moeten inslikken omdat de klant bij de Nederlandse luchtvaartmaatschappij te allen tijde koning is, zelfs als hij zich als een schoft gedraagt.
Dit verhaal werd ons bij wijze van waarschuwing vooraf verteld toen ik als rechtenstudent voor een baantje als zomersteward solliciteerde. We moesten als eerste opdracht een stad bouwen. Vrienden die al waren aangenomen hadden mij vooraf ingefluisterd dat de sollicitant die de brug legde zeker de job zou krijgen. Het startschot werd gelost. Voordat ik mijn hand had kunnen uitsteken, had het meisje met de beugel naast me de brug al vastgegrepen. Ik trok ze met geweld uit haar handen en legde ze toen ten overstaan van iedereen met een triomfantelijk gebaar over de rivier. Ik was door de focus op de brug helemaal vergeten dat we vanachter de spiegels door de sollicitatiecommissie scherp in de gaten werden gehouden.
Ik werd door de KLM niet aangenomen omdat ik niet dienstbaar was. Het meisje met de beugel wel omdat ze ondanks mijn brutale actie lief naar me was blijven glimlachen. Ik wilde ook helemaal geen zomersteward worden. Die zomer heb ik mijn eerste roman geschreven. Een schrijver hoeft niet dienstbaar te zijn.
Ik geniet er sindsdien extra van bediend te worden door mensen die dat kunnen en willen. Ik acht hun talent hoog. Dit weekend nog in de Thalys naar Amsterdam. Wat een prachtige glimlach op het gezicht van de twee vrouwen die me koffie inschonken en een croissant en krantje brachten. Zulke gesoigneerde en gedistingueerde Nederlandse vrouwen!
Toen ik vlak voor Amsterdam bij de uitgang ging staan, zaten de twee op de klapstoeltjes met elkaar te babbelen. Het feit dat ik naast hen stond, leek hen niet te hinderen in het luidop kakelen. Het was omgekeerde wereld: zij waren niet met mij bezig, maar ik noodgedwongen wel met hen. De oudere zei in het platAmsterdams dat hun vreselijke zwangere collega nog steeds in haar blote kut in de seksclub rondhuppelde. Ze voegde eraan toe dat ze dat zelf ook graag deed, maar ze was dan ook niet zwanger. Haar jongere collega zei: ‘je bent een oud wijf, je moet met je blote kont achter de sanseveria’s.’ Vervolgens ging het gesprek over sanseveria’s die het voordeel hadden dat ze niet doodgingen als je ze niet verzorgde. Sterker nog: hoe meer je ze verwaarloosde, hoe beter ze het deden!
Misschien dachten de Thalyshostessen dat ik geen Nederlands sprak maar waarschijnlijk vroegen ze zich helemaal niets af. Ik worstelde tegen mijn boosheid. Heel vriendelijk zei ik tegen de oudste: ‘u zou in een café moeten werken.’ Ze antwoordde dat ze een café had gehad maar dat het voor geen meter liep. En toen was ze voor de Thalys gaan werken. Een mannelijke collega kwam binnen. Ze zei: heb je vannacht weer lekker in Parijs rondgeneukt? Naast mij stond een Franse passagier geamuseerd te lachen. Ze had er geen woord van verstaan. Ze had enkel een paar beschaafde mensen gezien die plezier aan het maken waren. Het zijn maar klanken. Ik weet ook niet wat de vogeltjes zingen.
Ik was in de war. Had ik hen maar niet verstaan. Was het overgevoelig van mij om hier aanstoot aan te nemen? Wat moet je normaal vinden en wat niet? Waren hun kopjes koffie minder vriendelijk voor mij neergezet.? Waren ze nu opeens minder dienstbaar? Hoe beoordeel je een mens. Op zijn woorden of op zijn daden?
Moeder Teresa verzuchtte af en toe: ze kunnen allemaal doodvallen. Ze zei het niet hardop. Ze dacht het alleen maar. Bij het uitstappen riepen de twee hostessen vriendelijk in koor: een fijne dag, mijnheer! Maar ik kon die blote kut achter de verwaarloosde vrouwentongen niet meer uit mijn hoofd krijgen.
Misschien dachten de Thalyshostessen dat ik geen Nederlands sprak maar waarschijnlijk vroegen ze zich helemaal niets af