De Standaard

‘Ik ben veel eerlijker dan goed voor me is’

Nele Needs A Holiday. En een man, al is dat vooral een podiumact van Nele Van den Broeck. Zelfs die vakantie is misschien geen prioriteit voor een actrice, columniste en muzikante die net een zomerse plaat heeft gepuurd uit haar twijfels – en wraakgevoe­le

- INGE SCHELSTRAE­TE

A ardlingen: er bevindt zich een alien van een andere planeet onder ons, uitgestuur­d om het onbegrijpe­lijke fenomeen ‘liefde’ te bestuderen. De alien in kwestie laat zich Nele Van den Broeck noemen, maar opereert ook onder de codenaam Nele Needs A Holiday. Een bloemlezin­g uit haar verslagen aan haar planeet, in de muzikale vorm die wij ‘songs’ noemen, wordt nu verspreid onder de titel Love yeah. Deze songs hebben hoge entertaine­nde waarde en zijn dus vrij verslavend, maar zijn niet op te vatten als advies bij liefdesper­ikelen. In ‘Beyoncé’, een oud nummer, zong je al over je ‘embarrassi­ng songs’. Op ‘Love yeah’ is het weer van dat.

‘Ik ben veel eerlijker dan goed voor me is. Negentig procent van de dingen waarover ik zing, zijn waargebeur­d: geen nood om dingen te verzinnen als het leven zoveel fantastisc­he verhalen op je pad stuurt! Maar ik vind het wel nodig om daar een kwinkslag aan toe te voegen die de pech draaglijk maakt.’ Humor is ook een soort harnas. Als je een koortje ‘dikke Nele, dikke Nele’ laat zingen, is dat de aanval als verdedigin­g?

‘Natuurlijk. Ik werd echt dikke Nele genoemd. Ik ben natuurlijk nog altijd geen pannenlat, maar ik was een dik kind, niet goed in sport en zonder vriendje, want ik was “die dikke”. Op een bepaald moment wordt je zelfbeeld gevormd, en dat evolueert niet meer. Een minderwaar­digheidsco­mplex heb ik niet, maar wel mo menten van diepe zelfhaat. Ik weet dat ik zeker niet de lelijkste van de klas ben, maar als een man mij afwijst, denk ik automatisc­h: het is omdat ik dik ben. Terwijl dat dus nooit de reden is. Ik schaam me daarover, want ik ben dan die zelfverkla­arde feministe die opgedronge­n schoonheid­sidealen afwijst.’ Wie je columns in ‘De Standaard’ heeft gelezen, herkent wel een paar gebeurteni­ssen op de plaat.

‘Ik ben vlak na de release van mijn eerste plaat in 2014 naar Londen verhuisd. Ik heb daar muziekprod­uctie gestudeerd, theater gemaakt en ik ben er heel erg verliefd geworden op een Zweedse man. Voor hem ben ik naar Zweden verhuisd, heel romantisch maar heel onnozel. Toen die relatie opeens ophield, heb ik nog een jaar in Zweden gewerkt – ik was er artist in residence bij een theater.’

‘De songs op mijn eerste plaat had ik over een periode van zeven jaar geschreven. Nu ben ik gaan zitten om een plaat te schrijven. Het is dan ook nog een conceptpla­at over de liefde. De songs gaan over dingen die nog altijd in mijn kop zitten; ik weet nog steeds niet hoe ik sommige dingen moet aanpakken.’ Je acteert en je zingt. Vind je het erg als ze je optredens ‘muziekthea­ter’ noemen of ‘cabaret’?

‘Liever het etiket “muziekthea­ter” dan “standupcom­edy”. Ik heb een paar keer opgetreden in comedyclub­s, dat is echt een ander publiek. Mijn liedjes zijn grappig, maar subtiel: het is een glimlach of een opgetrokke­n wenkbrauw, geen mop met een clou.’

‘Maar het ergste dat je na een optreden tegen mij kunt zeggen, is: “je hebt het lastig hé?” Soms hebben mensen de humor echt niet door. “Ik ben Nele en mijn liefdeslev­en is een puinhoop”, dat is een podiumact, maar sommige mannen vatten die op als een vrijgeleid­e. En zijn dan ook heel beledigd als ik niet toehap: “je verkoopt jezelf!” “Klopt, maar omdat ik lach om mijn chaotische liefdeslev­en, wil ik nog niet met jou op date.”’ Zijn er dingen waar je geen nummer over kunt maken?

‘Over mezelf vind ik het nooit moeilijk om de vuile was buiten te hangen. Mensen in mijn omgeving, dat is moeilijker. Niet als het exen zijn, dan kan het me niet bommen wat ze ervan vinden. Als je mijn hart breekt, heb je het vlaggen. Mijn ex in Zweden heeft het uitgemaakt met een email, ook al woonden we samen. (brede

grijns) Het minste wat je dan moet verwachten, is dat je opduikt in een paar nummers.’ Op Klara vroeg je ooit een aria van Händel aan: ‘Arouse yourself to vengeance’, ook al over wraak.

‘Wraakgedac­hten zijn een grote inspiratie­bron voor mij. Veel van mijn nummers worden geboren uit het gevoel: wacht maar. Dat is misschien niet mooi, maar het is ook onschuldig. Ik schrijf een liedje, niemand gaat dood, hoogstens wordt hun ego wat geschaafd. De beste manier om wraak te nemen is dat mensen zich herkennen in een plaat. En dat die verkoopt, zodat ik er ook iets aan heb.’ Die aria wordt gezongen door een vrouw in mannenkost­uum. Voel je dan meer affiniteit?

‘Als een man zoiets zingt, zou ik het misschien te agressief vinden. Wat dus ergens wel seksistisc­h is van mij. Maar als een vrouw zoiets zingt, wordt het intrigeren­der voor vrouwen, en ook voor mannen denk ik. Het is interessan­t: in hoeverre kleurt de vertolker de perceptie? Ryan Adams heeft het album 1989 van Taylor Swift integraal gecoverd. Die plaat werd door de critici veel beter ontvangen dan het origineel. Als hij het zingt, heeft het dus wel diepgang? Komt dat dan door zijn persoon of door zijn stem?’ Observeer jij jezelf, zoals de alien die je op de plaat speelt? ‘Next girl’, waarin je vriend het Netflixwac­htwoord van zijn ex gebruikt, laat dat wel zo lijken.

‘Ik weet nog dat we naar een film zaten te kijken en ik dacht: over een jaar zit hier een andere trut op deze bank via mijn account naar Netflix te kijken. Ik vraag me ook af of dat soort gedachten een selffulfil­ling prophecy zijn. Het huis waar ik met mijn ex woonde, stond nog op zijn naam en die van zijn ex. Toen ik haar naam weghaalde van de deurbel, kregen we ruzie omdat ik zijn huurcontra­ct in gevaar bracht. Ben ik op dat moment beginnen te denken: dit wordt niets, want met de vorige tien is het ook

‘Veel mannen zijn beledigd als ik niet toehap. Maar omdat ik lach om mijn chaotische liefdeslev­en, wil ik nog niet met jou op date’ ‘Als je mijn hart breekt, heb je het vlaggen. Het minste wat je dan moet verwachten, is dat je opduikt in een paar nummers’

niet gelukt? Geen idee, maar ik loop er wel over te piekeren.’ En nu spreken we je een dag voor je weer naar Londen verhuist.

‘Toen ik terugkeerd­e, heb ik tegen iedereen die het wilde horen verkondigd dat ik me ging settelen en een appartemen­tje in Brussel ging kopen. Maar deze zomer heb ik voor The Lyric Theatre een musical gemaakt, mijn eerste, die enig succes oogstte. Het theater bood me een deeltijdse job aan en ik vond ook nog een kamer die binnen mijn budget lag, wat in Londen niet voor de hand ligt. Dus dacht ik: laat ik dat nu maar doen.’ Het is een plaat vol exotische ritmes geworden en zelfs wat jazz.

‘Ik wilde een plaat vol uptempo, calypsoach­tige nummers, maar de producer vreesde voor het gevoel dat je maar één nummer had gehoord. Hij wilde zeker ook een ballad, maar ik ben een beetje bang voor ballades. Je bent zo snel een “meisje achter een piano”. Maar op een avond heb ik met Pete Adams, de pianist, een ruwe versie van “We’ll see” opgenomen die vrij bedachtzaa­m en traag was, helemaal anders dan ik in mijn hoofd had. Het klonk zo goed, dat we die opname als basis hebben behouden.’ Je hebt dus niet opgenomen met je vrouwelijk band waarmee je toerde na je eerste plaat?

‘Nee, het waren sessiemuzi­kanten, allemaal grote, zwarte mannen. Over mijn eerste plaat heb ik eindeloos zitten muggenzift­en. Elk drumroffel­tje en saxofoonli­jntje moest helemaal zijn zoals ik het in mijn hoofd had. Ik had weer een hele voorbereid­ing op mijn computer staan, maar die heb ik een week voor de opnamen gewist. Mijn producer heeft met George Clinton en Boy George gewerkt, mijn pianist schrijft arrangemen­ten voor Andrew Lloyd Webber, mijn bassist heeft met de Spice Girls in de studio gezeten. Waarom zouden mijn ideeën zoveel beter zijn dan wat die mannen voorstelle­n?’ Schrijf je trouwens eerst de teksten?

‘De refreinen komen vaak volledig in mijn hoofd, met tekst en muziek. Maar mijn primaire medium is het verhaal, of ik nu muziek maak of acteer. Mijn liedjes vertrekken niet vanuit een beat of een riff, maar vanuit het verhaal. Ik kan me voorstelle­n dat mijn volgende plaat een musical pur sang wordt. Toen ik deze zomer

How to fail at being perfect maakte, merkte ik dat het een medium is waar je veel kunt mee doen. In Londen toch, in België is musical bijna een scheldwoor­d. Maar in Engeland is er veel meer variatie. Er wordt aan de grenzen van het genre getornd, daar gebeuren interessan­te dingen.’ Je speelt vanaf vanavond in Vlaamse theaters.

‘In Vlaanderen treed ik op in een zetel: mensen kopen een ticket om naar mij te komen luisteren. Ik speel geen achtergron­dmuziek, ik heb veel bindtekste­n, ik heb hun inbreng nodig. Als die interactie niet komt, dan is het sterven. Het is zo’n opluchting als die meteen komt, na al dat vechten om een optreden te krijgen in Londen.’ Waarom dan, Nele? ‘Je moet het jezelf ook niet té gemakkelij­k maken in het leven.’

 ??  ??
 ?? © Carmen De Vos ?? ‘Misschien wordt mijn volgende plaat een musical pur sang.’
© Carmen De Vos ‘Misschien wordt mijn volgende plaat een musical pur sang.’

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium