Isolde Lasoen eert vrouwen op oude pornoprenten
‘Cartes postales’ is de eerste soloplaat van Isolde, sinds jaar en dag drumster in de groep van Daan. En het is een verrassing vol weidse filmmuziek en sprankelende pop. ‘Ik dacht: we zien achteraf wel hoe we dit live gaan spelen.’
Isolde Lasoen schenkt zich nog een kop gemberthee uit. Ze let goed op haar stem sinds ze die tijdens het eerste optreden voor haar soloplaat Cartes postales verloor: ‘Ik had blijkbaar geen druppel gedronken tijdens dat optreden.’
Ze was dan ook op de moeilijke manier begonnen aan de tournee, met maar drie muzikanten. Terwijl Cartes postales vaak klinkt alsof er een grote bezetting zit te spelen. ‘Dat was de uitdaging: kunnen we zo’n orkestrale plaat met zijn vieren brengen? Vooral Jeroen (Swinnen, toetsenist en producer, red.) had het zichzelf moeilijk gemaakt. Hij heeft veel analoge synthesizers gebruikt op de plaat en hij had die ook allemaal meegebracht. Maar die oude synthesizers moet je allemaal met de hand regelen. Ik had de mensen in Boechout vooraf gewaarschuwd, maar het is allemaal goed verlopen. En vanaf het derde optreden kwamen de drie blazers erbij, dat was echt een cadeau.’
Eigenlijk is Cartes postales niet haar eerste soloplaat: er was al de ep L’inconnu van Isolde et les Bens, en op deze plaat speelt dezelfde groep. Maar het is wel een echte start omdat ze geen covers speelt, maar twaalf nieuwe songs die ze zelf schreef, met ambitieuze arrangementen. Ze opent zelfs met een grootse, instrumentale ‘Ouverture’. ‘Mijn hart gaat naar dat soort muziek uit. Op een gegeven moment heb ik gedacht: ik ga me niet afvragen hoe we iets live gaan brengen, ik schrijf gewoon en dan bekijken we achteraf wel hoe we het oplossen.’
‘Uiteindelijk is het enige verschil dat we live geen strijkers meenemen. Wietse (Meys, saxofoons, fluit en klarinet, red.) is zo’n goede arrangeur dat we met de blazers alleen het volle geluid van de plaat benaderen. Alleen voor “Ouverture” lopen de strijkers mee op tape terwijl we opkomen. Voor een intro van een concert mag dat, vind ik.’
Soundtrack
Cartes postales klinkt soms als een soundtrack van een onbekende film. ‘In de studio zei Jeroen ook vaak: “Isolde, dat moet toch in een film raken!” Ik zou dat graag doen, maar zoiets moet wat ruchtbaarheid krijgen. En ik zou al tevreden zijn als een bestaand nummer wordt opgepikt. Soundtracks componeren is een stille droom, maar het is een stiel apart. Een heel technische, waar je tot op de seconden zit te werken, hier nadruk, daar iets stillers …’
Lasoen zingt in het Engels en het Frans, maar te horen aan het plezier waarmee ze de Franse ‘r’ zingt, ligt haar hart net een beetje meer bij het Frans. ‘Die taal past
goed bij de kleur van mijn stem. Wat in het Engels banaal klinkt, klinkt in het Frans direct veel gesofisticeerder. Alles wat met liefde te maken heeft vooral. “Pas
d’amour, pas de retour” klinkt vol
wassener dan “no love, no return”. De Engelse nummers heb ik wel in beide talen geprobeerd. “Hurt” klonk bijvoorbeeld beter in het Engels, dat voelt donkerder aan.’
‘Hurt’ is niet alleen het donkerste nummer op de plaat, maar ook haar favoriet, samen met de sfeermuziek van ‘Reine des plages’. ‘Mensen denken: Isolde maakt leuke, frivole popdingetjes, maar daar probeer ik altijd een scherp randje in te stoppen. “Hurt” kon trouwens alleen een donker nummer worden, omdat het een donker thema is. Het gaat over fysieke pijn, over de migraineaanvallen die me soms dagenlang vellen.’
‘Het was ook het enige nummer waarvan Daan zei: ik weet niet of ik dat per se op de plaat zou zetten, dat is toch wat donker. Terwijl dit kindje er voor mij absoluut op moest. Het ligt me te na aan het hart. Er zit een ongemakkelijke spanning in die mij in de muziek van iemand anders ook zou pakken. We hebben het na veel schuiven halverwege de plaat gezet, of aan het begin van de Bkant als je de vinylversie koopt. Samen met “Stay gold”, een nummer voor mijn zoon. Het zijn de twee meest georkestreerde nummers, de zwaarste ook, en dan komt de speelsheid van “Provocateur”.’
Oud fotoboek in de kast
De plaat heet Cartes postales ‘omdat het berichten en indrukken zijn die ik verstuur’. Maar er staat ook een song op de plaat die ‘Cartes postales françaises’ heet, en daar hangt een verhaal aan vast. ‘Bij ons in de kast staat al jaren een boek van Taschen waar ik nog nooit in had gekeken, For
bidden erotica. Ik bladerde erin toen ik inspiratie zocht voor teksten. In plaats van erotische pinups bleken het hardcore pornofoto’s uit de jaren 1890 tot 1920 te zijn – dat was wel een verrassing.’
‘Die eerste pornofoto’s werden massaal verkocht, natuurlijk onder de toonbank; je moest vragen naar french postcards. Ik was geïntrigeerd door de modellen, volgens de auteur meestal prostituees of vrouwen die uit geldgebrek poseerden. Ik had direct inspiratie voor de muziek, luchtig en een beetje plagerig, maar met een heel cerebraal, hoffelijk slot. Dat is mijn eerbetoon aan de anonieme vrouwen in die foto’s.’
Die nummers worden afgewisseld met frivole, randje kitscherige Franse pop zoals ‘Provocateur’, de volgende single, en ‘Majorettes’. ‘Jammer dat we dat live niet met een fanfare spelen, alhoewel ik dat aan het eind van een tournee wel eens hoop te doen. Of op Odegand, bijvoorbeeld. Ik solliciteer bij deze bij de organisatoren’, zegt ze met haar onschuldigste lachje.
Wat ons bij de foto achterop de hoes brengt. Daar staat geen majorette maar een muzikante: haar moeder, als enige vrouw tussen de mannen van de fanfare. ‘Ik vind dat echt een iconische foto. Niemand van die mannen kijkt in de lens, maar zij wel. En de kracht die ze uitstraalt! En kijk eens wat een mooie benen! (lacht) Toen ik haar de plaat gaf, zei ze: “och, zoetje toch”. Maar symbolischer kon het voor mij niet: ik kom uit haar buik, en de muziek is voor mij bij die fanfare begonnen.’