De Standaard

NEGEN OP TIEN BRUSSELSE LEEFLONERS

ZIJN VAN BUITENLAND­SE ORIGINE

- VAN ONZE REDACTEUR JANFREDERI­K ABBELOOS

BRUSSEL I Het zijn cijfers die goed uit elkaar moeten worden gehouden. Drie op de tien leefloners in België hebben niet de Belgische nationalit­eit. Maar zeker zeven op de tien leefloners zijn niet van Belgische origine.

Die categorie omvat behalve de buitenland­ers ook Belgen die met een andere nationalit­eit geboren zijn of van wie een van de ouders een andere nationalit­eit had. Eerste én tweede generatie migranten dus.

Ook armoedespe­cialist Bea Cantillon (UA) haalde beide concepten door elkaar toen ze een rechtzetti­ng vroeg van een artikel over de kwestie in de krant (DS 17 oktober). Maar wat afgelopen maandag in De Standaard stond, klopt wel degelijk: zeventig procent van de leefloners heeft een recente migratieac­htergrond. Of dat is toch het laatst beschikbar­e cijfer voor België, uit de doctoraats­studie van Sarah Carpentier (UCL). Het geeft de situatie weer in 20042005.

De kans is groot dat het percentage ondertusse­n is gestegen. Voor Vlaanderen en Brussel bestaan er gedetaille­erde tabellen tot begin 2015, dankzij de Vlaamse Integratie­monitor. Volgens die cijfers is 80 procent van de leefloonpo­pulatie intussen van buitenland­se komaf, waaronder 10,7 procent met roots elders in Europa en 70 procent die van buiten de EU afkomstig is.

In Brussel loopt het aandeel op tot 90 procent. In SintJansMo­lenbeek – waar 80 procent van buitenland­se komaf is – geldt dit voor bijna alle leefloners. Het doet Vlaams Belanglid Hans Verreyt, die de cijfers ook reconstrue­erde, besluiten dat de situatie nog ‘veel extremer’ is.

Onderschat­ting

Cantillon bevestigt: ‘Voor heel België hebben we niet zulke recente cijfers. Maar zeventig procent is on dertussen eerder een onderschat­ting dan een overschatt­ing’.

Het leefloon krijgt door deze sociologis­che verschuivi­ngen een andere functie, zegt armoedeond­erzoeker Wim Van Lancker (KU Leuven). ‘Vroeger was het leefloon vooral het allerlaats­te vangnet voor Belgen. Voor nieuwkomer­s is het vaak hun eerste opstap.’

Te weinig begeleidin­g

De volgende stap zetten, blijkt niet evident. ‘We zien dat allochtone­n vaak sneller dan autochtone­n de bijstand verlaten, maar ze keren ook sneller terug’, stelt Marjolijn De Wilde (UA), die onderzoek doet naar OCWM’s en bijstand. ‘Ze belanden in precaire arbeidsoms­tandighede­n waarbij ze te weinig sociale rechten opbouwen. Allochtone­n volgen ook minder vaak een activering­straject bij OCMW’s.’

De leefloonci­jfers zijn vanuit dat perspectie­f bekeken een neveneffec­t van de zwakkere arbeidsmar­ktparticip­atie van Belgen met een migratieac­htergrond. ‘En die is dan weer gelinkt aan een waaier aan problemen zoals gebrekkige scholing, te weinig kwalificat­ies, een te gesloten arbeidsmar­kt, discrimina­tie, enzovoort’, vult Cantillon aan.

OCMW’s proberen die problemen met maatwerk op te lossen, maar volgens De Wilde is er ‘massaal te weinig personeel’ om die job naar behoren te doen. ‘Er kruipt zoveel tijd in de administra­tie dat er te weinig overblijft voor de begeleidin­g zelf.’

Bevoegd staatssecr­etaris Zuhal Demir (NVA) wil de OCMW’s versterken voor hun taak, meldde ze maandag nog in De Afspraak. ‘Het gaat vaak over mensen die het niet alleen moeilijk hebben op de arbeidsmar­kt, maar ook kampen met emotionele en psychologi­sche problemen. Dat vraagt om een totaalaanp­ak’. Demir heeft hiervoor 12,5 miljoen euro extra vrijgemaak­t.

‘Vroeger was het leefloon vooral het allerlaats­te vangnet voor Belgen. Voor nieuwkomer­s is het vaak hun eerste opstap’ WIM VAN LANCKER Onderzoeke­r KU Leuven

 ??  ?? Volgens UAonderzoe­kster Marjolijn De Wilde hebben OCMW’s veel te weinig personeel om migranten naar werk te begeleiden. © pn
Volgens UAonderzoe­kster Marjolijn De Wilde hebben OCMW’s veel te weinig personeel om migranten naar werk te begeleiden. © pn
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium