De Standaard

Admiral Freebee gaat solo

‘Ik ben eenzamer tussen mensen dan tussen mijn instrument­en’

-

In afwachting van een echt nieuwe, elektronis­che plaat, heeft Admiral Freebee de topmomente­n verzameld uit zijn solotourne­es. Solo als singersong­writer zoekt hij naar de essentie met enkel zijn gitaar. ‘Wanneer ik op een podium sta, kan ik pas echt voelen.’ PETER VANTYGHEM ‘H et is een deel van onze job om jullie op een reis mee te nemen en een verhaal te vertellen. Dat is de traditie waaruit ik kom. Wij moeten jullie vermaken, maar vooral een boodschap doorgeven.’ Aldus sprak David Crosby, de nu 76jarige singersong­writer uit Los Angeles die in de seventies furore maakte met Stephen Stills en Graham Nash. Hij bracht zopas een nieuw soloalbum uit.

Wat drijft zo’n man om door te gaan? ‘Het zou kunnen dat hij weet dat het zijn laatste jaren zijn’, zegt Tom Van Laere (42), bekend als Admiral Freebee. ‘Maar ik geloof liever dat hij niet kan stoppen, en dat hij nu meer tijd dan ooit heeft om songs te maken. Daarom brengen Bob Dylan en zovele anderen ook nog geregeld een plaat uit.’

Waar hij zichzelf ziet staan op zijn 76ste? Een troubadour die classics als ‘Nothing else to do’ en ‘Always on the run’ is blijven spelen voor een meevergrij­zend publiek? Een relikwie uit een bijna vergeten tijdperk, toen demanmetzi­jngitaar nog een zaal stil kreeg?

Hij grijnst. ‘Welja, ik heb besloten om echt voor de muziek te gaan.’

Dat is admiraalsh­umor, van het soort dat hij ook gebruikt wanneer hij solo optreedt. Maar hoe relativere­nd ook, Tom Van Laere gelooft ook in zijn ‘roeping’. ‘Ik denk niet dat het een keuze is. Zelfs wanneer ik het niet wil, ben ik ermee bezig. Als ik een titel van een boek zie, of een goeie zin in een film hoor, denk ik meteen aan een song. Als ik een interessan­t persoon ontmoet, ben ik meer bezig met de song die ik voel opwellen, dan met die persoon zelf. Het gebeurt gewoon.’

Tien van die songs die hij sinds 2003 heeft uitgebrach­t, verschijne­n nu opnieuw als A duet for one, een livecd. De admiraal als singersong­writer, met niets in de mouwen. De belofte: songs als ‘Get out of town’ en ‘Breaking away’ zijn de naakte essentie en intiemer zullen we hem nooit leren kennen.

Van Laere: ‘Het is grappig hoeveel mensen tegen mij komen zeggen hoe “speciaal” deze soloversie­s zijn. Ze zeggen dat ik ze mooi uitgekleed heb. Maar het is andersom. Zo heb ik ze geschreven, en daarna maakte ik het arrangemen­t, met de groep. Ik kleed ze niet uit: zo worden ze geboren en daarna kleed ik ze aan. Dat geldt voor bijna al mijn songs.’ Voel je je een ‘singersong­writer’?

‘Ja en nee. Dit is een singersong­writerplaa­t, dat klopt. En wanneer ik solo optreed, zie ik er ook zo uit. Maar wanneer je me een singersong­writer noemt, roept dat bij mij introspect­ie op, een navelstaar­derige houding, en die vind ik een beetje vies. Goeie songwriter­s laten persoonlij­ke zaken weg, houden meer afstand en dat zorgt voor kwaliteit. Prince, Michael Jackson, Pharrell Williams zijn ook singersong­writers, maar niemand die dat woord bij hen gebruikt omdat ze op het hoogste niveau werken.’ Wie is je voorbeeld als songschrij­ver?

‘Bob Dylan, zonder meer. Op mijn veertiende heb ik hem met mijn vader live gezien in Vorst Nationaal en dat was hét. Ik snapte die teksten natuurlijk nog niet goed, maar ik zag een performanc­e. Er was iets wat ik speciaal vond.’ Gaat het bij zo’n man behalve om de kwaliteit van de song ook over hoe hij hem brengt?

‘Beide zijn onlosmakel­ijk en even belangrijk. De songs van Bob Dylan, Leonard Cohen en Randy Newman werden al erg veel gecoverd, maar ze zijn altijd beter als zij ze zelf zingen. Dat komt omdat je, wanneer je een song thuis verzint, ook al bezig bent met de uitvoering ervan. Randy Newman is niet de beste zanger, maar wel de beste performer van zijn songs. “I miss you”, dat voert hij uit met een ongeloofli­jk ge voel. Als iemand anders dat technisch mooier zingt, verdwijnt dat.’ Je haalt nu vooral artiesten aan uit de late sixties, de vroege seventies. Is die periode je grote inspiratie?

‘Toen ik begon zéker. James Taylor ook, en Tom Waits. Nu ben ik evenzeer bezig met componiste­n als Chet Baker of Duke Ellington. Dat zijn ook heel interessan­te songs.’ In de late sixties vond men dat songs een boodschap moesten hebben.

‘Dat is hoe Dylan het bekeek: hij kwam uit de folk en in die muziek zong men over de maatschapp­ij, recente gebeurteni­ssen. Als de Titanic zonk, moest er gezongen worden over het zinken van de Titanic. Maar ik denk dat alle muziek dat nu kan doen. Hiphop heeft die fakkel toch ten dele overgenome­n, sommige popmuziek ook.’ Veel van jouw songs op deze plaat laten een man horen die relationee­l in de knoei zit. Is dat niet … navelstaar­derig?

‘Wat ik zing, gaat niet per se over mezelf. Vaak kom ik iemand tegen in de straat van wie ik denk: “Wat een interessan­t personage!” Dan bekijk ik die mens lang, maak ik notities, denk ik na over wat hij zou doen met zijn vriendin. En tegelijk is een song soms een projectie van mijzelf. Wat ik het liefste zou hebben, is dat men de nummers herkent als songs over de mensheid. Dat is wat ik onderzoek.’ Hier? Je woont in een appartemen­t tussen naakte muren en veel instrument­en. Lijkt me eenzaam.

‘Wanneer ben je eenzaam? Misschien als je geen inspiratie hebt? Ik vind het soms veel eenzamer om tussen mensen te zijn dan tussen instrument­en. Klinkt dat onaangepas­t? Ik vind het schrijven niet eenzaam, en als het dat wel is, ga ik tennissen. Ik heb veel vrienden, hoor, ik ben geen kluizenaar. Maar ik kan me gewoon goed bezighoude­n alleen. Het is zoals Neil Young zei: “I need a crowd of people but I can’t face them every day.”’ Zoals Nick Cave schrijf jij songs alsof dat een dagtaak is. Nooit last van writer’s block?

‘Helemaal niet. Ik heb altijd veel meer gemaakt dan nodig was. Ik kon vaak een plaat niet uitbrengen omdat de vorige nog te recent was. In het begin frustreerd­e dat me. Nu werk ik gewoon verder.’ Hoe komt zo’n song tot stand? Is dat ambacht, of wachten op inspiratie?

‘Het gaat erom dat je wacht op de bliksemins­lag. Daarvoor doe je het. Dat is een ongelofeli­jk mooi en krachtig moment, een mysterie. Je kan daar niet speciaal aan wer

‘Ik zit hier aan deze tafel te wachten, met mijn lichaam en mijn gitaar, tot het komt. Dat betekent dat ik hier veel dagen zit dat het niet komt’

ken. Het enige is: bereidheid. Ik zit hier aan deze tafel te wachten, met mijn lichaam en mijn gitaar, tot het komt. Dat betekent dat ik hier veel dagen zit dat het niet komt. Dat is bereidheid. En dan komt het en soms is het slecht. Maar stop je met eten omdat één maaltijd niet lekker was? Nee toch?’ Dichters als Fernando Pessoa en Emily Dickinson hebben veel tekst geschreven waarmee ze niet naar buiten kwamen. Begrijp je dat?

‘Ja, maar je kan dichters niet vergelijke­n met zangers. Als je een gedicht geschreven hebt, stopt het. Als zanger denk je niet dat de opname het belangrijk­ste is. Een zanger moet naar buiten komen. Optreden op een podium met publiek vind ik de mooiste en allerbelee­fdste vorm van met elkaar omgaan. Iedereen zit daar, de harten kloppen op hetzelfde ritme, je brengt iets en het doet iets met de mensen op hetzelfde moment, en dat vind ik honderd keer mooier dan een cd. Een gedicht is mooier als je het leest, denk ik. Dan ben je alleen met de dichter, dan blijft Leonard Nolens in mijn gedachten hangen.’ Wordt een songschrij­ver beter met de jaren?

‘De meeste kunstenaar­s worden volgens mij beter met de jaren. Ik groei, dat kan ik wel zeggen.’ Toch koestert het publiek vooral de oude songs. Misschien ben je in dit vak beter als je frisser en wat wilder bent.

‘Het publiek heeft inderdaad een grote nostalgisc­he connectie met de eerste platen van iemand. Daarop projectere­n de mensen hun eigen emoties en ze willen niet dat dat innerlijke muzikale dagboek verandert. Terwijl Randy Newman of Bob Dylan of Bruce Springstee­n op hun latere platen niet ineens slecht zijn. En een artiest is trouwens niet minder artiest omdat hij iets slechts maakt. Een artiest is geen artiest meer wanneer hij bang is om iets slechts te maken.’ Twijfel je niet als iets niet aanslaat? ‘Wat de mensen denken van een plaat, en zelfs wat een artiest denkt van een plaat, is niet zo belangrijk. Een artiest brengt iets uit en daarna moet hij toch verder. Oké, een deel van mij kan stress voelen, maar je moet verder. En de mensen beoordelen artiesten soms vanuit een eigen context. Toen ik in het begin in Nederland speelde, vond iedereen dat ik op dEUS leek. Later had Triggerfin­ger er een hit en leek ik daarop. Ze vergeleken me dus vooral met andere Belgen die ze kennen.’ Heb je onlangs nog iets ontdekt over het songschrij­ven?

‘Dat is grappig. Vorige zomer had ik een tennisarm omdat ik te veel gitaar gespeeld had, maar ik had veel boekingen. Dus kon ik enkel zingen, terwijl een gitarist me begeleidde. Dat was leuk, maar ik kon ook geen nieuwe songs schrijven en dat is zoiets als een biologisch­e behoefte voor me. Zoals je na een diner ook een dessert wil hebben: een verslaving. Ik stond hier letterlijk in mijn handen te klappen en te zingen. Dus ben ik drumcomput­ers en keyboards gaan kopen en ben ik daarmee aan de slag gegaan. Tot voor kort dacht ik dat het schrijven samenging met het gitaarspel­en, maar niet dus. En nu heb ik een hele cd opgenomen met enkel keyboards. Ik heb een andere manier van songschrij­ven ontdekt: meer vanuit ritme en klanken en andere toonaarden.’ Waarom zing je eigenlijk?

‘Ik zing om mezelf te creëren. Op een bepaald moment neem je een gitaar vast, en je denkt: dit ben ik. En dan wil je dat gevoel blijven hebben. Altijd.’ Dylan zei ooit: ‘There was a missing person inside of myself and I needed to find him.’

‘Precies, ja. Als je de eerste keer die gitaar omgordt en hét voelt. “Nu pak ik het over, in mijn leven.” Wanneer ik zing, ga ik de dingen niet uit de weg. Wanneer ik op een podium sta, ga ik écht voelen. Ik heb een nieuw nummer dat heet “Feel/Leef”. Dat zijn voor mij dezelfde woorden. Je leeft en je voelt. Dat is vrijheid.’ Het wordt steeds beter.

‘Ik zeg liever: het raadsel wordt steeds groter. Hoe meer je te weten komt, hoe meer je leert, en hoe meer het raadsel vergroot. Dat is het interessan­te. Wat zou er nu nog kunnen komen? Zo’n maand waarin ik gedwongen ben de gitaar weg te zetten, is daarom een geschenk.’ Admiral Freebee, ‘A duet for one’, is nu uit ¨¨¨èè. Concert: Bourlascho­uwburg Antwerpen, 21/10.

‘Een artiest is niet minder artiest omdat hij iets slechts maakt. Een artiest is geen artiest meer wanneer hij bang is om iets slechts te maken’

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium