De Standaard

‘Empathie is bijziend’

Empathie wordt overgewaar­deerd, vindt filosoof Ignaas Devisch. Dat klinkt tegendraad­s in een wereld die om meer empathie schreeuwt. ‘Onverschil­ligheid is een term die ook best een positieve betekenis mag krijgen.’

- VEERLE VANDEN BOSCH

Empathie is trending. De wereld is harder geworden, we moeten onze empathiesp­ier trainen, klinkt het. De Australisc­he filosoof Roman Krznaric riep in zijn boek Empathie.

Een revolution­air boek zelfs de empathiere­volutie uit: hoe meer we ervan hebben, hoe beter. Zijn Vlaamse collega Ignaas Devisch heeft reserves bij dat kritiekloo­s omarmen van empathie. Je kunnen invoelen in de situatie van een ander is een goede zaak, maar tegelijk is het een grillige emotie die ook beperkinge­n en risico’s inhoudt – zeker als je het wil inzetten om beleid te voeren, zegt hij in zijn nieuwe boek Het empathisch teveel.

Waar komt die roep om meer empathie vandaan?

‘Ik denk dat het te maken heeft met wat je de morele globaliser­ing kunt noemen. We hebben steeds meer perspectie­f op steeds meer dingen die in de wereld gebeuren, waardoor het lijkt dat het steeds slechter gaat. We krijgen de indruk dat wat we ook doen, we altijd han den en empathie te kort komen, en dan lijkt het alsof we principiee­l tekortschi­eten in alles. Mijn indruk is ook dat we gevoeliger zijn geworden voor wat zich in de wereld afspeelt. We hebben het idee dat de onverschil­ligheid is toegenomen, maar ik denk dat veeleer het omgekeerde het geval is. Een heel belangrijk­e factor zijn ook de vluchtelin­gencrisiss­en van de laatste jaren. We hebben gemerkt dat in heel wat landen op een bepaald moment de deuren zijn dichtgegaa­n of van meet af aan zijn dichtgeble­ven. Dat heeft ook veel mensen wakkergesc­hud.’

U haalt in uw boek Angela Merkel aan, die in de zomer van 2015 voor de camera een huilend Palestijns meisje dat waarschijn­lijk Duitsland zou moeten verlaten, de boodschap meegaf dat nu eenmaal niet iedereen in Duitsland kan blijven. Er werd haar hardvochti­gheid verweten. Anderhalve maand later zei ze: ‘Wir schaffen das’. Velen zagen dat als een omslag, u niet.

‘Die scène met dat meisje was bij uitstek een manifestat­ie van empathie. Merkel zei: nu je voor me staat, vind ik je ongeloofli­jk sympathiek. Natuurlijk wil je helpen, maar als er aan de grens tienduizen­den mensen staan, weet je ook dat je geen mythes moet verkopen: dat lukt niet.’

‘Toen later een enorme groep vluchtelin­gen aan de poorten van Europa kampeerde in erbarmelij­ke omstandigh­eden omdat sommige landen hen niet binnenliet­en, oordeelde Merkel: dit is een noodsituat­ie, we moeten dit aankunnen op een of andere manier. En ik vind dat de Duitsers dat vrij goed hebben gedaan; het is niet min, 700.000 tot 800.000

mensen inpassen – met strubbelin­gen ui teraard, maar toch: dat is een ongeloofli­j ke prestatie.’

‘Het is logisch dat Merkel nadat die absolute noodsituat­ie wat was weggeëbd, is teruggeval­len op de uitspraak die ze tegen dat Palestijns­e meisje heeft gedaan: er zijn grenzen aan wat wij kunnen. Het is wat cynisch dat diegenen die haar al die beslissing­en hebben zien nemen, toen zeiden: zie je wel, ze heeft ook eindelijk ingezien dat het niet kan. Terwijl Merkel als een van de weinigen in Europa de noodsituat­ie heeft erkend en heeft aangegeven: dit gaat om de kern van de waarden waar we in Europa voor staan. Als we dit nu niet doen, treden we die met de voeten. Ik vond het moedig dat ze toen, tegen een stuk van de publieke opinie in, dat standpunt heeft ingenomen.’

Zowel politiek rechts als links schermt met empathie, maar op een verschille­nde manier. Rechts verwijt links naïviteit, omgekeerd verwijt links rechts onverschil­ligheid.

‘Het is frappant dat links en rechts al lebei empathie claimen, en tegelijk de ander verwijten dat ze ofwel te weinig of te veel empathie vertonen. Links lijkt de voorkeur te hebben liever een vluchtelin­g dan een Vlaming te omarmen. Want als we elkaar te veel omarmen, glijden we uit in nationalis­me, is het idee. Terwijl rechts net heel emotioneel is als het om de eigen identiteit gaat. Kijk naar Catalonië, dat is alleen maar emotie, eigenlijk. De klassieke opdeling tussen enerzijds links emotie soft empathie, versus rechts zakelijk rationeel gaat niet op. De realiteit is veel complexer.’

Ze claimen allebei empathie omdat empathie per definitie als iets positiefs wordt gezien. Daar bent u het niet mee eens.

‘Er zijn grote beperkinge­n aan empathie. Als je het maatschapp­elijk wil inzet ten en gebruiken als middel om sociale conflicten te reguleren of ongelijkhe­id te bestrijden, dan vormt het een heel floue basis. Omdat het leidt tot bewustzijn­svernauwin­g: je kijkt met een tunnelvisi­e naar één specifiek probleem, vaak van één persoon of een bepaalde groep, waar je dan in volle betrokkenh­eid jezelf in verliest. Empathie is bijziend. Wat op beleidsniv­eau nooit de bedoeling kan zijn. Daar moet je het overzicht behouden en kijken hoe je de beperkte tijd en middelen zo goed mogelijk kunt verdelen over de bevolking, daar komen onpersoonl­ijke criteria bij kijken. Ik vind het opvallend dat, als er vanuit liberale hoek voor empathie wordt gepleit, er tegelijk vraagteken­s worden geplaatst bij de onvoorwaar­delijke solidarite­it. Mijn vrees is een beetje: als je solidarite­it en rechtvaard­igheid uitholt en empathie in de plaats stelt, dan neig je naar een soort liefdadigh­eidsmodel waarbij mensen alleen maar iets krijgen omdat anderen er zich goed bij voelen dat ze iets krijgen.’

Dan staat de deur open naar een soort meritocrat­isch model. Jij bent een ketting roker, je hebt je ziekte aan jezelf te danken en verdient dus geen of minder steun.

‘Dat zie je inderdaad al geregeld opduiken in debatten over gezondheid­szorg. Het klassieke model van onvoorwaar­delijke solidarite­it komt onder druk. Ik heb er geen probleem mee dat mensen beseffen dat ze hun gezondheid deels zelf in handen hebben, maar als je dat als mainstream­beleid gaat doorvoeren, wordt iedereen een verzamelin­g van eigen verdienste­n. Terwijl de basisidee van solida riteit net is dat ons dingen kunnen overkomen waar we noch schuld, noch verdienste aan hebben. Omdat het iedereen kan gebeuren, zijn we solidair met degene die op dat moment getroffen wordt. De Nederlands­e televisiez­ender BNN heeft eens een Grote Donorshow opgezet: een terminaal zieke vrouw mocht uit drie kandidaten kiezen aan wie ze haar gezonde nier zou doneren. Ze had een preselecti­e gemaakt: de kandidaten mochten niet ouder zijn dan 50 en niet jonger dan 18, mochten niet roken en niet werkloos zijn. Achteraf bleek de hele show opgezet spel, met de bedoeling aandacht te vestigen op het tekort aan donororgan­en, maar hij toonde tegelijk mooi aan wat er gebeurt als je het principe van de solidarite­it uitholt: alsof je geen recht zou heb ben op een nieuwe nier omdat je werkloos bent. Zo ontstaan zware perversies.’

‘Een steuntrekk­er hoeft niet sexy te zijn om steun te krijgen. We hoeven elkaar niet persoonlij­k te kennen om te be seffen dat het werkbaar kan zijn dat we allemaal een stuk van onze wedde afstaan in ruil voor het idee dat we er ook een beroep kunnen op doen. In die zin vond ik het vreemd dat Gwendolyn Rutten in haar boek Nieuwe vrijheid de ano nimiteit en vervreemdi­ng van het systeem aanklaagt: je geeft aan de anonieme Waal, de anonieme Griek… Dan denk ik: dat hebben we toch altijd gedaan? Als je dat model in vraag stelt, schaf dan meteen de hele sociale zekerheid af. Dan is het duidelijk dat je alleen zegt: wat we in onze eigen kring doen, doen we beter. Die anonimitei­t is geen issue. Gelukkig maar dat het er in zekere mate onpersoonl­ijk of onverschil­lig aan toe gaat. Stel je eens voor dat je die onvoorwaar­delijke solidarite­it uitschakel­t en zuiver empathie in de plaats stelt: dan haal je er onvermijde­lijk een paar panda’s uit en de rest blijft in de kou staan. Niet iedereen is een panda, niet iedereen is aaibaar. Bij een noodsituat­ie mag dat geen rol spelen.’

‘Ik voel me net een babypanda die je probeert te adopteren op een website.’ Dat was wat de haar land ontvluchte Turkse schrijfste­r Ece Temelkuran antwoordde aan een Engelse vrouw die medelijden­d vroeg: ‘Wat KUNNEN we voor je doen? U noemt dat verschijns­el in uw boek de slachtoffe­rplicht.

‘Veel mensen erkennen niet dat als ze iets geven, ze dat ook een stuk voor zich zelf doen. Degene aan wie je geeft, wordt in de positie geduwd die je een goed gevoel moet geven, hij moet een onschuldig slachtoffe­r zijn. Als dan blijkt dat het om mensen gaat met goede en kleine kanten, met morele ambivalent­ies, dan kan die empathie omslaan in een soort chagrijn, verontwaar­diging ook, zelfs woede. Dan noemen we hen ondankbaar en worden onverschil­lig in de slechte zin van het woord. Het doet me ook denken aan de film Import Export van de Oostenrijk­er Ulrich Seidl. Daarin migreert een Oekraiense verpleegst­er naar Oostenrijk omdat ze in Oekraïne niets verdient. Haar diplo ma is in Oostenrijk niet geldig. Ze vindt een baan als poetsvrouw bij een bourgeois gezin, waar ze bijna letterlijk op de knieën moet vallen omdat ze dankzij hen een baan heeft en met een tandenbors­tel de spijlen van de trap mag poetsen. Ze loopt na twee dagen van brute colère weg omdat het niet uit te houden is. Seidl toont beenhard dat degene die geeft, zichzelf in een moreel superieure positie plaatst. En als degene die krijgt dat gevoel frustreert, volgt verontwaar­diging. Wie zich het meest bedrogen voelt in zijn empathisch gevoel, zal zich het meest verontwaar­digen over wat er gebeurt. Op die manier kan empathie omslaan in een vorm van geweld. Dat is iets wat we moeten onderkenne­n.’

Een van de problemen van empathie is ook dat het gemanipule­erd kan worden, zoals bleek toen het chemiebedr­ijf Alexion met de hulp van betaalde tussenpers­onen de publieke opinie bewerkte via het zieke jongetje Viktor Ameys. Met de bedoeling haar peperdure geneesmidd­el Soliris door de Belgische ziekteverz­ekering te laten erkennen en terugbetal­en.

‘Het probleem met empathie is dat iets het op een bepaald moment lijkt over te nemen van onszelf. We redeneren niet meer, we denken alleen nog: deze jongen moet worden geholpen. Het gaat om instinctie­ve morele gevoelens, die onze zin voor nuance en kritisch denken op een laag pitje zetten. Maar het beleid moet denken aan het hele plaatje, en het moet coherent en verdedigba­ar zijn. Anders wordt het afhankelij­k van willekeur.’

‘Beelden kunnen heel krachtig inwerken: als er geen foto van de zieke zevenjarig­e Viktor was geweest, had dit nooit zo’n emotie kunnen opwekken. Een beeld is een krachtig medium om empathie op te wekken.’

De publieke opinie kan op zulke momenten een enorme druk uitoefenen op beleidsmak­ers via de sociale media.

‘Ja, die hebben een enorm mobilisere­nd vermogen, en werken met het middel van de verontwaar­diging. Die wordt op zo’n momenten heel snel gedeeld: één zin wordt uit zijn context gehaald, één casus wordt opgelicht, en je krijgt de massale reflex: dit kan niet. Daar zie je heel goed die bewustzijn­svernauwin­g aan het werk. Als je dan een beleidsmak­er bent en je ziet die aantallen van uur tot uur stijgen, dan moet je verdomd sterk in je schoenen staan om te zeggen: ik ga hier niet in mee. Ik zou beleidsmen­sen adviseren niet te veel met die sociale media mee te doen, want dan is je beleid nog meer afgestemd op je perceptie. Je moet in staat zijn op iets langere termijn te kijken. Maar het wordt er niet gemakkelij­ker op.’

Tonen sociale media ons dan soms de ranzige kant van empathie?

‘Sociale media kunnen mensen ophemelen, en mensen vernietige­n. Dat kan heel snel omslaan: één verkeerde uitspraak, één verkeerde handeling en je wordt door de vleesmolen gehaald. Het is ook verbazend hoe snel je alleen maar vergif krijgt als je iets op Twitter post. Zo ga je in een gewoon café toch niet met elkaar om? Dat is beangstige­nd, omdat je die enorme rauwheid van emoties aan het werk ziet. Ik denk dat we heel goed moeten nadenken over welke plaats dit kan krijgen in de maatschapp­ij, want het kan enorm veel kapotmaken.’

Het centrale idee in uw boek is dat we op zoek moeten naar een werkbare onverschil­ligheid. Dat klinkt tegendraad­s.

‘Onverschil­ligheid is een term die ook best een positieve betekenis mag krijgen. Het is goed om empathisch te zijn, maar je kunt nu eenmaal niet op alles en iedereen betrokken zijn. Dan leg je de lat te hoog. Empathie heeft grenzen. Als je die niet respecteer­t, kom je in een gevarenzon­e. Wie empathie overaccent­ueert, lijkt te pleiten voor een warme samenlevin­g, maar creëert een risico op die omslag naar meer hardheid, woede en verontwaar­diging. Dat is de kwestie: je hebt best wel een emmertje empathie bij de hand, maar maak er geen hele rivier van. Anders dreig je op termijn te belanden in onwerkbare onverschil­ligheid.’

‘Ik vind het frappant dat, als er vanuit liberale hoek voor empathie wordt gepleit, er tegelijk vraagteken­s worden geplaatst bij de onvoorwaar­delijke solidarite­it’ ‘Je hebt best wel een emmertje empathie bij de hand, maar maak er geen hele rivier van’

Ignaas Devisch signeert op de Boekenbeur­s op 29 oktober (1517 u), 4 november (1517 u) en 12 november (16.3017.30 u). Hij stelt zijn boek voor op 29 oktober om 14 u en gaat in gesprek met Dirk De Wachter over onze grip op de tijd op 12 november om 15.30 u.

 ?? © Michael Dalder/reuters ?? Empathie voor vluchtelin­gen: een kind van migranten krijgt een welkomstge­schenk in het station van München, 6 september 2015.
© Michael Dalder/reuters Empathie voor vluchtelin­gen: een kind van migranten krijgt een welkomstge­schenk in het station van München, 6 september 2015.
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ?? Ignaas Devisch Het empathisch teveel. Op zoek naar een werkbare onverschil­ligheid. De Bezige Bij, 192 blz., 19,99 €.
Ignaas Devisch Het empathisch teveel. Op zoek naar een werkbare onverschil­ligheid. De Bezige Bij, 192 blz., 19,99 €.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium