De Standaard

Driedubbel­e aanval op de werklooshe­id

De werklooshe­id in ons land is niks om ons over op de borst te kloppen. Laten we een driedubbel­e aanval op de werklooshe­id inzetten.

- STIJN BAERT Docent arbeidseco­nomie (UGent en UAntwerpen).

De Standaard verschafte vorige week een forum aan arbeidsmar­ktdeskundi­gen Ive Marx en Luc Sels omtrent de aanpak van de werklooshe­id. Volgens Marx zijn we toe aan belangrijk­e hervorming­en. We doen het in deze immers veel slechter dan de andere Europese landen (DS 24 oktober). Volgens Sels is er weinig mis met de activering van werklozen in ons land (DS 26 oktober). Als jonge prof kan ik moeilijk anders dan aannemen dat beide collega’s gelijk hebben.

Zeker op Vlaams niveau doet de VDAB haar stinkende best om, met schaarse middelen, werklozen naar een baan te begeleiden. Na het Zomerakkoo­rd zal daarbij meer kunnen gekeken worden naar competenti­e en potentieel in plaats van enkel naar diploma en ervaring. Dat betekent echter niet dat we geen andere hervorming­en moeten doen om de werklooshe­id aan te pakken. We doen drie voorstelle­n.

1. Werklooshe­idsuitkeri­ngen: voor iedereen eerst hoger, dan sneller lager

Velen pleiten ervoor de wortel van begeleidin­g en opvolging te combineren met een steviger stok: het beperken van de werklooshe­idsuitkeri­ngen in de tijd. Ik ben het niet met hen eens. Ten eerste is dit niet fair. Wie er echt voor gaat, maar geen baan vindt, verdient blijvende ondersteun­ing. Ten tweede lost het schrappen van de uitkering van een werkloze weinig op voor schatkist en arbeidsmar­kt. Deze persoon valt immers terug op een leefloon, met weinig prikkels om een baan te zoeken.

Wel dient de degressivi­teit van de werklooshe­idsuitkeri­ngen versterkt te worden. Wanneer je werkloos wordt, krijg je momenteel ongeveer 65% van het loon dat je daarvoor verdiende. Na drie maanden begint deze uitkering zacht te dalen. Dit strookt niet met wat deze uitkeringe­n zouden moeten doen: werklozen alles op alles laten zetten om weer duurzaam aan de slag te gaan.

Vooreerst is de uitkering te laag in de eerste maanden van de werklooshe­id. Zeker werklozen met een hypotheekl­ening voelen zich op die manier te zeer geforceerd om snel om het even welke baan te aanvaarden. En wie een baan onder zijn niveau aanneemt, blijft daar makkelijk in vastzitten. Dat is slecht voor de werknemer en slecht voor onze economie (efficiënti­e gaat verloren).

Na die eerste maanden zouden de uitkeringe­n forser moeten dalen dan nu het geval is. Na pakweg zes maanden werklooshe­id wordt het wél noodzakeli­jk de hete adem van een terugval in inkomen te voelen. Vanaf dan loeren immers de zogenaamde littekenef­fecten van langdurige werklooshe­id om de hoek. Het menselijk en sociaal kapitaal gaat achteruit en het “gat” op het cv wordt een struikelpu­nt bij nieuwe sollicitat­ies.

Ten slotte dienen de uitzonderi­ngsgroepen die thans ontsnappen aan de degressivi­teit in de werklooshe­idsuitkeri­ngen herbekeken te worden. We mogen personen met meer dan 25 jaar ervaring en ouder dan 55 niet langer ontslaan van de plicht om actief te zoeken naar een baan.

2. Moduleer het minimumloo­n naar het onderwijsn­iveau

De werklooshe­id in ons land is ongelijk verdeeld tussen laag- en hoogopgele­iden. Onder de hooggescho­olden bedroeg de werklooshe­idsgraad in 2016 slechts 3.7% terwijl dit onder de laaggescho­olden 14.5% was.

Een vaak aangehaald­e verklaring is dat het hoge minimumloo­n in België ertoe leidt dat de productivi­teit die laagopgele­iden le-

De regering moet consequent kant kiezen: de kant van werken aantrekkel­ijk maken

veren, geëvenaard wordt door hun loonkost. Zodoende is het voor werkgevers niet aantrekkel­ijk hen een baan te geven.

Vanuit een gelijkaard­ige bekommerni­s moduleerde de regering-Michel in 2016 de minimumlon­en naar leeftijd. Wie jonger is, heeft een lager gewaarborg­d minimumloo­n. Het zijn echter niet de afstuderen­de ingenieurs, economiste­n en artsen voor wie het minimumloo­n een struikelbl­ok is op de arbeidsmar­kt. Vandaar zou het veel logischer zijn een serieuze modulering van het minimumloo­n naar het onderwijsn­iveau te overwegen.

3. Stop de werklooshe­idsval

Mijn vorige suggestie impliceert niet dat mensen tegen om het even welk loon moeten werken. Naast het aantal werklozen, moeten we het ook het aantal werkende armen (‘working poor’) blijven monitoren. Voor mij staat voorop dat werken moet lonen.

Dat lijkt evidenter dan het is, door de werklooshe­idsval. Deze impliceert dat sommige werklozen die in een job stappen een lager inkomen overhouden dan wanneer zij werkloos blijven. Een baan leidt immers niet enkel tot het verlies van de werklooshe­idsuitkeri­ng, maar ook tot mogelijke nieuwe kosten: vervoer, kinderopva­ng...

Een overheid die meer mensen aan de slag wil, moet niet alleen langdurige werklooshe­id financieel minder aantrekkel­ijk maken maar ook werken financieel meer aantrekkel­ijk.

Dit kan door een verdere verlaging van de belastingv­rije som in de personenbe­lastingen.

Daarnaast dienen de regeringen bij alle discussies die een impact kunnen hebben op de werklooshe­idsval, zoals die over het mobiliteit­sbudget, een kant te kiezen: de kant van werken aantrekkel­ijk maken.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium