Een chirurg ziet zijn gezin kapotgaan aan zijn schuldgevoel, dat gruwelijke spelletjes met hem speelt. Colin Farrell en Nicole Kidman schitteren in een familiedrama dat Kubrick aan Haneke paart.
Grote drama’s kun je vertellen met brede gebaren, dik aangezette emoties en tranerige toestanden – met het risico dat het melodrama de kijker kouder laat dan zou mogen. De Griekse regisseur Giorgos Lanthimos slaat net ijselijk kil en afstandelijk toe: The killing of a sacred deer is een film die tegelijk afstoot en genadeloos onder de huid kruipt. De regisseur gaat te werk zoals de chirurg in de openingsbeelden: klinisch en precies.
Geduldig laat hij het drama zich ontvouwen. Colin Farrell speelt de hartchirurg Steven die alles lijkt te hebben: een gezin, een duur huis, een topcarrière. Maar hij heeft duidelijk ook problemen. Steven heeft een alcoholverslaving achter de rug en lijkt zich slaapwandelend door het leven te slepen. Met zijn vrouw (Nicole Kidman) speelt hij in bed een spelletje ‘algemene anesthesie’. Sowieso loopt iedereen in deze film er verdoofd bij. Bij Lanthimos zit de hele wereld onder de antidepressiva.
Lanthimos verkende acht jaar geleden in zijn Griekse film Dogtooth al de ongezonde dynamiek van een gezin dat afgesloten is van de ‘normale’ wereld. Met zijn eerste Engelstalige film, The lobster, scoorde hij enkele jaren geleden een arthousehit, ook al met Colin Farrell. Wie die gezien heeft, weet dat hij een bizar soort surrealisme mag verwachten, al is het dit keer een tikje minder weird en een bloedspatje gruwelijker. Hoe dieper we in het onderbewustzijn afdalen, hoe erger het wordt. En wees gerust: we zakken tot de kelder.
Daar moet Steven de confrontatie aangaan met zijn kwellende schuldgevoel, dat hem achtervolgt in de vorm van een tienerjongen, Martin, wiens vader op zijn operatietafel het leven liet. Schuldgevoel is als een ongenode gast: Martin heeft een bijzondere plaats in Stevens leven gekregen. Hij zit zelfs aan tafel bij zijn gezin.
Wat een openbaring is de 25jarige Ierse acteur Barry Keoghan, die ook al een rol had in de recente oorlogsfilm Dunkirk. Met zijn kleine ogen geeft hij een bevreemdend gezicht aan het noodlot, dat de mens achtervolgt en zich niet zomaar laat afschudden.
Steven lijkt zich als een vader over Martin te willen bekommeren. Hij hoopt er vooral vanaf te komen door de jongen een horloge te schenken. Maar de tijd heelt geen wonden in deze film, eerder tikt hij genadeloos weg.
Het noodlot slaat toe wanneer het ene na het andere gezinslid geveld wordt door onverklaarbare verlammingsverschijnselen. Wie legt het loodje: Stevens vrouw, zijn dochter, zijn zoon? Iene, miene, mutte ...
Er worden gruwelijke spelletjes gespeeld in The killing of a sacred deer, dat ook in zijn unheimliche toon doet denken aan Funny games van Michael Haneke. Bij Lanthimos praten mensen op een gevoelloze toon, als robotten die op automatische piloot handelen. Ze doen elkaar onverklaarbaar gruwelijke dingen aan met een haast wiskundige evidentie.
De uitgekiende, beeldschone ensceneringen herinneren dan weer aan Stanley Kubrick, van wie Lanthimos ook het, soms ironische, gebruik van klassieke en hedendaagse muziek leent, tot en met Kubricks favoriete regisseur György Ligeti toe.