MEESPELEN
Ik word net zoals mijn ouders, dacht ik. Ik had net beseft dat ik met mijn tweede zoon nauwelijks samenspeel. Meteen zette ik mij bij hem in de speelkamer, bij zijn houtblokken, Lego en Playmobil. Op een paar minuten tijd herinnerde ik mij weer al mijn kinderlijke ergernissen. De mannetjes moesten exact de juiste kostuumpjes aanhebben. De Legomuur moest in één en dezelfde kleur. Een echt huis bouw je toch ook niet met zes verschillende baksteensoorten? Na een kwartiertje maande mijn kind mij aan om het spel wat te relativeren.
Heb ik vroeger écht verlangd dat mijn ouders met mij en mijn speelgoed zouden spelen? Plots leek het mij een heel raar idee. ‘Zou dit zijn wat ze met “dement” bedoelen?’, had ik gedacht, toen mijn vader een ruimteschip van Lego begon te bouwen. Helemaal verontrust was ik geweest toen mijn moeder ook naar mijn speeltapijt kwam, om met boetseerklei een asbak te maken. Op school had ik er niet over durven te vertellen. Waarschijnlijk was ik de enige met kinds geworden ouders.
Nijdig wierp ik een Playmobilpaard weg. Het zadel zat te los, naar mijn zin.
Mijn jongste zei: ‘Ga maar schrijven, hoor, papa. Ik speel wel alleen.’ Wat een lange omwegen maak ik vaak toch om te zien dat mijn ouders vijfendertig jaar geleden al
alle pedagogische vraagstukken hebben opgelost. OPINIE