De tragische familiegeschiedenis achter ‘nazischat Gurlitt’
Rottende appel Hildebrand, zoon Cornelius en goudrenet Cornelia
In Bonn en Bern openen exposities met een selectie uit de omstreden Gurlittcollectie. Ze bevat kunst die de nazi’s in beslag namen of ‘ontaard’ verklaarden. Nog maar vijf van de 1.400 werken gingen terug naar de eigenaars. Voor het eerst sinds in 2012 de verborgen kunstverzameling van Cornelius Gurlit t boven water kwam, is een deel er van voor het publiek te zien. Inventaris Gurlitt is een dubbeltentoonstelling met 450 werken. In het Kunstmuseum in Bern hangt ontaarde kunst die de Duitse overheid in de jaren 30 bij musea in beslag nam. De Bundeskunsthalle in Bonn toont werk en die mogeli jk door de nazi’s geroofd werden.
Dat het zo lang duurde voor de collectie openbaar raakte, had alles te mak en met een lopende rechtszaak. Cornelius Gurlit t, die in 20 14 op 81 jarige leef tijd overleed, had zijn verzameling bij testament aan het museum in Bern geschonken. Zijn familieleden vochten dat aan op basis van ontoerekeningsvatbaarheid. H et proces sleepte twee jaar aan.
Meteen na de ontdekking van de Gurlittcollectie kopten Duitse kranten dat er een ‘schatkamer aan kunst’ boven water gek omen was. Cranach, Dürer, Monet, Cézanne, Chagall, Rodin, Beckmann, Picasso en Matisse: grote namen zijn er alvast bij de vleet.
Een eerste, spec ulatieve schat tingsbedrag van een miljard euro circuleerde. Toen duidelijk werd dat het grotendeels om werken op papier ging , grafiek en tek eningen dus, daalde het enthousiasme. Toch zitten er echte pareltjes bij de verloren gewaande kunstwerken, zoals tekeningen en aquarellen die bi j specialisten vaak enk el bekend waren van reproduc ties.
Cornelius Gurlitt was de zoon van Hilde brand Gurlitt, een e xpert en kunsthandelaar die ti jdens de naziperiode kunst aanbracht voor H itler. Hij was aangesteld als chefinkoper voor het nog te bouwen Führermuseum in Linz. De entartete Kunst die de nazi’s bij musea in beslag namen – zeg maar de avantgarde van de tijd – moest hij in he t buitenland verk open. Daarnaast handelde hi j ook in geroofde kunst, of kunst die hi j van joodse families in be waring had gekregen.
Hildebrand Gurlit t had zelf deels een joodse achtergrond. H ij verloor zelfs zi jn baan als museumdirec teur in H amburg omdat hi j een joodse grootmoeder had. Verder onderhield hi j uitstekende relaties met de nazibonzen. Vanwege zijn expertise en ne twerk k on hi j in 1938 voor hen be ginnen te werken. Na de oorlog hield hij vol dat zijn collectie in vlammen was opgegaan bij he t bombardement van Dresden. Zi jn zoon Cornelius, een eenzaat die tussen de kunstwerken leefde, hield de werken angstvallig geheim.
Zelfgetimmerde wandrekken
De Duitse douane k wam de kunst verzameling bi j toe val op he t spoor. Bi j een routinecontrole op de trein van Zürich naar München ontdekten ze dat Cornelius Gurlitt een grote geldsom bij zich had. Ze besloten tot een huiszoeking. In de flat troffen ze geen sporen van belastingontduiking aan, wel zelfgetimmerde wandrekken vol kunst.
De inbeslagname ging nie t zonder slag of stoot. De Duitse autoriteiten hielden de vondst een jaar geheim, precies omdat ze verhitte disc ussies en rechtszak en ver wachtten over de eigendomsrechten van de 1.406 werken.
Het blijft intussen onduidelijk welk deel van de collectie onder de noemer roofkunst valt. Van slechts vijf werken raakte bekend wie de rechtmatige Joodse eigenaar was. Ze werden aan de familie geretourneerd. Vorige week werd nog een zesde werk geïdentificeerd: een schilderij van Thomas Couture dat eigendom was van de F ransJoodse politicus G eorges M endel. H et vrouwenportret wordt he t openingsbeeld van de tentoonstelling in Bonn.
De ontdekking van de Gurlit tcollectie leidde in Zwitserland en Duitsland tot een stroomversnelling in he t onderzoek naar naziroofkunst. De politiek heef t er meer geld voor ter beschikking gesteld en er is publieke druk ontstaan, zei Rein W olfs, directeur van de Bundeskunsthalle, aan
NRC Handelsblad. ‘Dat zal ook tot meer restituties leiden, al is he t probleem dat er fgenamen steeds moeilijker te vinden zi jn.’
De Duitse autoriteiten hielden de vondst een jaar geheim, omdat ze verhitte discussies en rechtszaken verwachtten over de eigendomsrechten van de 1.406 werken