Minder kansen
Ik lever al sinds mijn puberteit een strijd tegen de kilo’s. Vorig jaar woog ik 135 kilo, een triest hoog tepunt. Intussen kende ik ook de reden van mijn zwaarlijvigheid: een hormonale verstoring die ook kon leiden tot diabetes en die als gevolg had dat ik bijna niet meer vermagerde, welk diee t ik ook uitprobeerde. Uiteindeli jk besliste ik om een gastric bypassoperatie te laten uitvoeren.
Ik ben 300 procent zek er dat ik door mijn zwaarlijvigheid niet dezelfde kansen heb gekregen als anderen. Dat manifesteerde zich he t vaakst op de werk vloer. Ik kreeg geregeld opmerkingen over mijn uiterlijk en werd uiteindelijk buiten gepest. Er werd mji ooit ook eens een baliefunc tie geweigerd. Gevolg: mijn al zo lage zelfbeeld viel aan dig gelen.
Ook elders voelde ik dat mi jn zwaarlijvigheid voor bepaalde mensen echt een reden was om mij anders te behandelen. V an festivals waar mensen je niet meer willen doorlaten als ze te dicht bijeen staan, tot mensen die je gedegouteerd aanki jken als je midden in de zomer eindelijk je eerste ijsje bestelt. V an mensen die wegki jken of gemene opmerkingen geven als je op he t strand in badpak een plons in de zee neemt, tot een grote rol in de toneelkring mislopen, omdat die andere meid er beter (lees: slanker) uitziet dan ji j.
Sinds mijn operatie weeg ik 40 kilo minder. Ik merk het verschil, en dat is heel hef tig. Mensen nemen mi j me teen au sérieux als ik iets zeg, wat vroeger haast nooit het geval was. Ik weigerde dit toen te geloven, maar zwaarlijvige mensen hebben he t echt veel moeilijker om aanvaard te worden in onze maatschappij. Die is helaas zeer sterk op uiterlijk en niet op kennis, intelligentie of vaardigheden gestoeld.
Ik ben niet helemaal zeker of ik nu blij dan wel verdrie tig moet zijn met het ‘jubel en juich ’artikel dat op de voorpagina van deze krant prijkte (DS 2 november).
Nu prenatale screening door de veilige Niptest leidt tot een beduidend kleiner aantal geboortes van kinderen met he t syndroom van Down, staat niets ons nog in de weg om de toekomst in Vlaanderen vrolijk tegemoet te zien. Probeer je als jonge, aanstaande ouder dan maar nie t beïnvloed te voelen in je keuze of je zo’n test al dan niet wilt ondergaan.
Wetenschappelijk onderzoek li jkt me fijn en zin vol als daar ook medische vooruitgang mee wordt be werkstelligd.
Maar ik betwijfel of dit hier het geval is. Is het aan de medische wereld om ouders tools aan te reiken die hen helpen om te bepalen welk soort mensen geboren mag worden en welk niet?
Als kinderen met Down gezien worden als ‘ fouten’ in de natuur die beter niet geboren worden, wat valt er dan te zeggen over de veel te vroeg geboren prematuren van nauwelijks een halve kilo waarvan een zeker percentage uiteindelijk me t een zware handicap door het leven zal sukk elen? Dokters sparen k osten nog moeite om zo ’n kind te redden. Ook al be tekent dat een zware li jdensweg voor ouders en kind. Wat een schril contrast.
Mij bekruipt he t onzalige ge voel dat de medische wereld net als de politieke iets te enthousiast is in zjin zucht naar de maakbare mens.