MOGEN WE NOG NAAR KEVIN SPACEY EN ‘HOUSE OF CARDS’ KIJKEN?
Een jaar lang werkte Thomas Vanderveken aan zijn debuut als concertpianist. In zes afleveringen volgt een tvprogramma zijn vorderingen. ‘Die muziek van Grieg is zo goed, dat ik er eigenlijk niet toe doe.’
Mediafiguur Thomas Vanderveken studeerde twee jaar aan het Conservatorium in Brussel, maar koos dan voor een carrière als presentator bij Klara en Canvas. De muziek bleef al die tijd kriebelen. Voor Canvas nam hij een knaap van een uitdaging aan: het pianoconcerto van Edvard Grieg instuderen en live uitvoeren met het Brussels Philharmonic.
In de zes afleveringen van Thomas speelt het hard krijgen we te zien wat hij zoal overheeft voor de muziek. Hij oefent uren aan een stuk, laat zijn vetgehalte en hersens scannen en neemt twee coaches en een pak adviseurs onder de arm. In de laatste aflevering volgt de vuurdoop met orkest. ‘Als ik mag spelen, tenminste. De afspraak luidt: het moet goed genoeg zijn, anders wordt er een vervanger ingevlogen.’
Waarom wou u de lat zo hoog leggen?
‘Ik wou al heel lang een programma over klassieke muziek maken, zonder dat het in saaie schooltelevisie zou vervallen. Toen dook dit plan op. Je zou het de wilde droom van elke pianist kunnen noemen.’
‘Wie ooit muziek studeerde, zal het herkennen: je hebt iets gekund en je hebt van iets moois geproefd, maar je bent ermee gestopt. Als muziek uit je leven verdwijnt, blijft dat knagen.’
‘Thuis bleef er altijd een piano in de buurt, maar ik raakte ze niet meer aan. Tenzij om wat troost te vinden op moeilijke momenten. Maar de frustratie was groter dan het spelplezier. De eerste pagina van stukken die ik ooit kon spelen, lukte nog. Maar nadien raakte ik hopeloos in de knoei.’
Was uw conservatoriumtijd een gelukkige periode?
‘Het begon slecht. Meteen na het ingangsexamen kwam ik verkeerd terecht in een zwembad en raakte een vinger uit de kom. Er volgde een ontsteking en veel miserie. Ik kon twee jaar niet voluit piano studeren en belandde in de afdeling muziektheorie.’
‘Intussen ging ik ook aan de slag bij Jimtv en bij Klara, een trein die sneller reed dan mijn ambities op het conservatorium. Ik voelde mij er niet meer op mijn plaats en scoorde voor piano magere punten.’
Bleef de blessure u parten spelen? Of was het gewoon lastig om de draad weer op te pikken?
‘Eerder dat laatste. Voor een stuk omdat ik niet genoeg in mijzelf geloofde – zo heb ik later ontdekt. Liebrecht Vanbeckevoort (in 2007 finalist in de Elisabethwedstrijd, red.) kwam het conservatorium binnen op zijn zestiende en speelde ons naar huis. Als dat het niveau is, vroeg ik mij af, wat zit ik hier dan te doen?’
‘De les die dit programma mij bijbracht: veel draait om talent, dat je al heel vroeg moet ontginnen. Voor je zes jaar gebeurt het. Maar dan is het oefenen, oefenen, oefenen geblazen. Als ik toen acht uur per dag aan de piano had doorgebracht, had er misschien meer ingezeten. Neen, ik was nooit Lang Lang geworden, maar misschien wel een degelijke concertpianist. We onderschatten onszelf zo makkelijk, we vergelijken altijd met iemand die beter kan.’
‘Iedereen klassiek’ is intussen het nieuwe devies. Veel programma’s en festivals beklemtonen de lage instapdrempel. Terwijl u juist het technische gehalte van muziek in de verf zet.
‘Als je deze insteek kiest, speelt de moeilijkheidsgraad een grote rol. Het kan niet anders. Klassieke muziek draait nu eenmaal vaak om virtuositeit en prestatieniveau. Maar we trekken het palet wel open. In aflevering drie vragen we ons af hoe je je ziel kan leggen in muziek. De Noorse pianist Leif Ove Andsnes had een mooie quote in petto. Elke noot is een keuze, zegt hij. Er zijn duizend manieren om het verschil te maken. En aan Fred Brouwers vroegen we welke namen er zoal na een Elisabethwedstrijd blijven hangen en waaraan dat ligt. Aan persoonlijkheid, is dan het antwoord. En niet louter aan éclatante virtuositeit.’
Klassiek is ook topsport: was dat uw ervaring?
‘Voor dit programma vroeg ik de hordeloopsters Eline Berings en Axelle Dauwens of ze dat eindeloze trainen nooit beu worden. Toch wel, zo blijkt. Maar de techniek om tot uitzonderlijke presta ties te komen en te excelleren is in beide disciplines vergelijkbaar. Het belangrijkste is niet om 150 keer na elkaar een horde te nemen op de piste, maar om de juiste zwaaibeweging in te oefenen met grote nauwgezetheid. Ook een pianist traint vaak eindeloos op een halve maat of drie noten.’
‘Van de twee atletes leerde ik trouwens nog iets nuttigs. Hoe je je hersenen kan programmeren om alles wat je geleerd hebt op een piekmoment te overschouwen én te overstijgen.’
Hoe hebt u de voorbereiding aan den lijve ondervonden?
‘Het moeilijkste was om de juiste balans en de tijd te vinden, op momenten dat ik opgeslorpt werd door andere programma’s en mijn jonge gezin. Paul Van Den Bosch, coach van Sven Nys, gaf mij de raad om een strak plan op te maken. Je mag niet achter de feiten aanhollen. Hij stelde duidelijke tussenstappen voorop: samenspelen met een orkest, voor een publiek optreden, een stresstest doen tijdens de Night of the
‘Talent moet je al heel vroeg ontginnen. Voor je zes jaar gebeurt het. Maar dan is het oefenen, oefenen’
Proms. Voor mij was dat de enige manier om de voorbereiding op de sporen te houden. Op het drukste moment in oktober, toen een aantal opdrachten samenkwamen, stond ik om half zes op. Om tóch een uurtje te kunnen spelen.’
Eind augustus zei u nog: het gaat trager vooruit dan ik dacht. Hoever staat u nu?
‘Deze maand wordt beslissend voor de afwerking. Het blijft spannend, en dat maakt het tof. Bij veel tvprogramma’s weet je op voorhand dat alles in orde komt en dat je goed omringd bent. De spanning om iets in je eentje te moeten klaren is vervelend, maar ook leuk.’
U zal beoordeeld worden op 7 december. Waar mikt u zelf op?
‘Eerst moet ik dat ticket om te mogen spelen bemachtigen. Natuurlijk gaat Brussels Philharmonic niet dezelfde standaarden hanteren als voor een professioneel pianist. Maar op de repetities zal wel moeten blijken of ik het kan.’
‘Daarnaast hoop ik ook zonder partituur te spelen, omdat dat nu eenmaal zo hoort. Er zijn een aantal reddingsplanken voorzien, scenario’s om op terug te vallen, en dat ik fouten ga spelen, acht ik onontkoombaar. Maar ik hoop dat ik er tijdens het concert van kan genieten. Dat het niet voelt als een examenmetorkest, maar eerder als een leuke liveervaring voor een publiek.
‘Sjostakovitsj moet ooit gezegd hebben: muziek, als ze enigszins goed gespeeld wordt, komt vanzelf binnen. Die oproep tot bescheidenheid heb ik in mijn oren geknoopt. Dit pianoconcerto van Grieg is zo goed, dat ik er eigenlijk niet toe doe.’
Nu u er zo diep induikt, is uw aanvoelen van muziek veranderd?
‘Mijn respect is alleen maar toegenomen. Zowel voor de uitvoerders die veel opofferen, als voor de componisten. (lyrisch) Dit pianoconcerto is gewoon briljante muziek, geschreven door een 25jarig genie dat het heeft over jong zijn en er zin in hebben. Over verliefd zijn. En over wat hij zo allemaal kan. Cultuurgeschiedenis, de condition humaine, de vrijheidsdrang van de Noren: het zit allemaal in dit stuk.’
‘Muziek is een teletijdmachine, een medium om na te denken over wat het is om mens te zijn. En niet te vergeten: muziek biedt voedsel voor de ziel.’
Musiceren is een andere ervaring dan erover praten of naar luisteren?
‘Absoluut. Geen enkele minuut aan de piano heb ik verfoeid. Het heeft mij ook niet zoveel discipline en opoffering gekost om dit te doen. Soms dacht ik heimelijk tijdens een familiefeestje: ik wil naar die piano. Het heeft mij ook doen nadenken over hoe ik muziek in mijn leven kan houden. En toch kan blijven piano spelen, al is het maar voor mezelf.’