‘Bananen bij de tomatensoep, dat mocht niet’
Deze week is Luisa in het kader van een kunstproject de cellen in het justitiepaleis aan het schilderen. Enkele jaren geleden zat ze er zelf te wachten tot ze voorgeleid zou worden voor de jeugdrechter. ‘Ik herinner me hoe erg ik het vond: die grijze, kille muren’, vertelt ze.
Luisa werd geboren in Medellin in Colombia. Haar jeugd was rauw, getekend door drugs en seksueel misbruik. ‘Ik was een ongelukje, het resultaat van een onenightstand. Daarna werd ik de speelbal van twee families.’
Haar vader stierf tijdens de bloedige drugsoorlog. Luisa werd geadopteerd door haar grootmoeder, die naar België was gevlucht. ‘Dat ging niet goed’, zegt Luisa. ‘België was voor mij een raar, koud land. Ik was een vat vol emoties waar ik niet mee kon omgaan.’
De situatie ontplofte en Luisa werd in een jeugdinstelling geplaatst. ‘Ik kon daar niet aarden. Iedereen was blank, behalve ik. Ik moest er tomatensoep eten. Heel mijn kindertijd at ik daar banaan bij, maar vanaf die dag mocht dat niet meer. Ik kreeg paniekaanvallen, raakte helemaal overstuur.’
Als ze terugkijkt, vindt Luisa dat er binnen jeugdzorg te weinig aandacht is voor andere culturen. Sinds vorig jaar woont ze alleen. ‘Ik heb vrijheid nodig. In theater en in schilderijen kan ik mijn gevoelens kwijt.’