Muziek uit de toekomst
Het vierde seizoen van het gangsterepos ‘Peaky Blinders’, dat nu op BBC loopt, gebruikt weer muziek van nu in een kostuumdrama. Het is een moeilijk kunstje, maar als het lukt, is het effect groot.
Uzit in De slimste mens en Erik Van Looy vraagt: ‘Wat weet u over
Peaky Blinders?’ U antwoordt trefzeker: BBCserie, gangsterfamilie, Birmingham, jaren twintig. En als vijfde item: ‘Red right hand’, want de song van Nick Cave is de bloedrode draad door de reeks (zie kader). Het is meer dan zijn zoveelste murder ballad: de ‘rode rechterhand’ staat in John Miltons gedicht Paradise lost voor de wraak van God. Het lijkt wel of die Shelby’s met steeds driestere misdaden wegkomen, maar op het eind van de rit wacht een oordeel, dat waarschijnlijk bloederig wordt.
Een nummer uit 1994 heeft logischerwijs niets te zoeken in een tvserie die aanvangt in 1919, maar het is niet alleen inhoudelijk een perfecte keuze: de zachte dreiging uit de song is voortdurend voelbaar in de reeks, en net als de song barst die af en toe
uit in brutaal geweld. Muzikale anachronismes zijn niet nieuw – Pier Paolo Pasolini gebruikte Bach en negrospirituals in zijn bijbelfilm Il vangelo
secondo Matteo, Ladyhawke (1985) speelde zich af in de middeleeuwen en had een soundtrack vol synthesizers maar werden altijd bekeken als een gemakkelijkheidsoplossing.
In de jaren negentig werd het procedé wel populair, omdat zowel platenfirma’s als filmstudio’s het financieel interessant vonden: geweldige promo voor de songs, goedkoper dan een nieuwe score laten componeren. Films als Shanghai noon zaten dan ook volgestouwd met songs van ZZ Top en Aerosmith. Ridders zijn ook tieners
Je kan er ook iets slimmers mee doen, dacht Brian Helgeland. Hij liet ridders in A knight’s tale naar een steekspel rijden op Queens ‘We will rock you’. Het jonge publiek was meteen mee: tieners uit Chaucers Can
terbury tales, die gingen naar toernooien zoals wij naar het Sportpaleis gaan! De teenage dollar is in Hollywood natuurlijk altijd welkom, maar regisseur Helgeland deed het wel mooi. In een balscène laat hij ‘Golden years’ op een luit spelen en dan overgaan in de song van David Bowie. Baz Luhrmann deed, ook in 2001, hetzelfde in Moulin Rouge door Ewan McGregor en José Feliciano een tango te laten maken uit ‘Roxanne’ van The Police.
Het is een geweldige truc, maar je mag er niet mee overdrijven. Als een film alléén bestaat uit anachronistische songs, heb je het gevoel naar MTV te kijken. Zelfs als een paar keuzes ‘er plat op’ zijn, zoals in Marie An
toinette van Sofia Coppola. Ze trekt een parallel tussen het Frankrijk van 1780 en de hedonistische jaren 80, en gebruikt songs van Aphex Twin, Adam and the Ants, Siouxsie and the Banshees, The Strokes en The Cure.
‘Ik wilde haar tonen als een meisje dat haar weg zoekt in de wereld’, zei Coppola in The Guardian toen ze weer eens moest uitleggen dat ze geen historisch accurate film had willen maken, maar een impressionistisch portret. ‘I want candy’ van Bow Wow Wow, gemonteerd onder beelden van extravagante schoenen en bergen makarons, is een prima keuze als je wilt zeggen dat een vijftienjarig meisje met een onbeperkt budget en bevrijd van haar dominante moeder zich zal verliezen in shoppen en slechte eetgewoonten.
Maar veel emotie zat er niet in de film, en de critici hadden meer stellingname verwacht dan impressionisme. De film begint met ‘Natural’s not in it’ van de socialistische postpunkers Gang of Four, een aanklacht over ennui, overconsumptie en seks als consumptiegoed. Dat kon Coppola’s film niet waarmaken. Gasoline!
De song uit de toekomst kreeg na een paar jaar de reputatie niet meer dan een gimmick te zijn. Quentin Tarantino zette dat recht in Inglourious
basterds (2009), zijn film over de Tweede Wereldoorlog. Voor zijn eerste films had hij vooral achteruit gekeken, naar de sixties en seventies. Ver over de helft van Inglourious
basterds knalt opeens David Bowies ‘Cat people’ uit de bioscoopspeakers.
Tarantino vond al sinds 1982 zonde dat ‘Cat people’ in de gelijknamige film alleen vlak voor en had zich voorgenomen het nummer ooit recht aan te doen. Het werd een film in de film van twintig minuten in Inglouri
ous basterds, een orgie van rood (jurk, wijn, lippenstift, oorlogsstrepen op wangen, nazivlaggen in de bioscoopfoyer) waarin de Joodse Shoshana wraak neemt en filmmakers de nazi’s verslaan. Helemaal gebaseerd op de regel ‘putting out the fire … with gasoline!’, bovendien.
Het is veruit het beste stuk uit de onsamenhangende film. In Django
unchained (2013), dat aan dezelfde euvels lijdt, doet Tarantino iets gelijkaardigs met ‘I got a name’ van Jim Croce: dat gaat over een jongen die zijn identiteit als muzikant heeft gevonden en op tournee trekt. Het wordt méér als de exslaaf Django (Jamie Foxx) met Dr. Schultz (Christoph Waltz) een modderige one sa
loon town uitrijdt, de vrijheid en een schitterend berglandschap tegemoet. Hoe goed Jay Z, Kanye West en Alicia Keys ook zijn op de soundtrack van The Great Gatsby (2013): de som van de songs en de film is daar niet groter dan de delen. Peaky Blinders, woensdag op BBC2, 22 uur.
In A knight’s tale reden ridders naar een steekspel op Queens ‘We will rock you’ Als een film alléén bestaat uit anachronistische songs, heb je het gevoel naar MTV te kijken